Hij die na mij komt (Mt. 3,11)

Meester Jos had samen met de kinderen uit de catechese zijn best gedaan om het evangelie van Sint Jan de Doper uit te beelden. Misschien had de predikant toch niet de goede methode om juiste vragen te stellen. Of waren de kinderen met hun gedachten elders. Toen de celebrant vroeg wie wij verwachten en naar wie wij uitkijken, kreeg hij onmiddellijk als antwoord: “Sinterklaas”.

Eerst Halloween, dan Sint Maarten en Sint Niklaas, vervolgens kerstgeschenken en iets later Valentijn. De advent is een drukke tijd met aankopen en feesten, wensen, mails en sms. Mensen, zowel groot als klein, krijgen graag iets. Een geschenk houdt voor degene die het ontvangt een verrassing in, terwijl zij die geven, goed weten wat binnen in de verpakking steekt. Een geschenk, gegeven zonder berekening, drukt uit dat onze wereld een blije en gevende kant heeft.

De drukte rond kerstmis en de zo gezegde stemmige sfeer maken niet elkeen blij. Eenzame, depressieve voelen zich in die periode vaak nog eenzamer.

Diepe verlangens

Elke mens is een wezen van verlangen. Hij heeft nood aan brood, aan vriendschap en aan hoop. Een bepaald verlangen wordt gestild, wanneer het object aangereikt wordt. De honger is gestild, wanneer we eten; de dorst is gelest bij het drinken. Het verlangen naar geluk houdt echter nooit op. Langs vele omwegen is de mens op zoek naar huis. Jeroen Theunissen verwoordt het in zijn boek Omwegen bij monde van Johan, een van de drieling: “Vandaag, nu hij niet meer gelooft in de mildheid, in de harmonie, in de welwillendheid van de natuur, nu hij gestudeerd heeft op de doelloosheid en de gruwelijkheid die aan de basis liggen van dit hele, miljoenen, zelf miljarden jaren aan de gang zijnde proces, vervult het hem van wanhoop dat hij niet in staat is alleen maar aanwezig te zijn en slechts dit ene, die aanwezigheid, te verlangen” (Omwegen, p. 346). We zijn op zoek naar een thuis, naar een geborgenheid.

Wij kunnen nut halen uit een bedenking van sint Augustinus over tijdelijke en eeuwige goederen.

Er zijn twee soorten weldaden: tijdelijke en eeuwige.

Tijdelijke weldaden zijn: gezondheid, levensonderhoud, eer, vrienden, een huis, kinderen, een vrouw, en de overige dingen van dit leven, waar wij als pelgrims doorheen trekken…

Eeuwige weldaden zijn: het eeuwig leven, de onbederfelijkheid en onsterfelijkheid van lichaam en ziel, het gezelschap van de engelen, de hemelse stad, blijvende waardigheid, de Vader en het vaderland.

Naar deze weldaden moeten wij vurig verlangen, en volhardend om vragen, niet meer met woorden, maar met een hart vol verlangen.

Het verlangen bidt altijd, ook al zwijgt de tong.

Als gij altijd verlangt, dan bidt gij altijd.

Wanneer slaapt ons gebed?

Slechts dan als ons verlangen verkoelt” (Preek 80,7).

De meeste vullen het eeuwige anders in dan Augustinus het deed in de vierde eeuw. Zij zoeken het niet in een werkelijkheid hierna, maar laten zich aanspreken door grote objectieven binnen deze tijd. Wij hebben eindeloze verlangens en botsen voortdurend op grenzen. De uiteindelijke grens, waar wij op stoten, de muur, die ons de weg verspert, dit is de dood. Wij geraken uitgeput en zeggen: “Ik kon niet meer doen. Ik deed wat mogelijk is.” Zelfs wie veel deed, blijft onvoldaan. Wij willen onze grenzen en beperktheden overschrijden. In het zicht van het einde stelt een mens de vraag,: “Is het leven maar dat?” “Is het leven niet meer dan dat?” Wij zouden meer willen weten en kennen, wij hadden intenser willen leven en hadden meer moeten beminnen. In feite wensen wij eeuwig leven.

Wij beleven momenten waar iets van het blijvende doorbreekt. Het zijn momenten waarvan we zeggen dat ze hemels zijn. Wij genieten van muziek. Wij waarderen kunst. Op het graf van R. M. Rilke in het Zwitserse Raron ligt een tekst van deze begaafde dichter: Es gibt Augenblicke in denen eine Rose wichtiger is als ein Stück Brot.

Wij verheugen ons wanneer mensen zich met elkaar verzoenen. Het kan, denken we dan, dat mensen overeenkomen en elkaar verstaan, dat hongerige worden gespijzigd, dat de wapens zwijgen, dat lam en wolf vredig samenleven. Dat was het visioen van Jesaja: een harmonie tussen de mensen en een harmonie van de mens met zijn omgeving en vooral in harmonie met God.

Scherven

Het geluk is maar echt als velen er mogen bij zijn. Wij mogen niet verlangen alleen gelukkig te zijn terwijl wij de anderen ervan uitsluiten.

 

Johannes de Doper klaagt in zijn tijd en tot op vandaag over het gebrek aan overeenstemming tussen woord en daad. Hij waarschuwt wanneer we het geluk zoeken in het opstapelen van bezit. Hij verheft zijn stem wanneer wij de gerechtigheid opzij schuiven en ons onttrekken aan de solidariteit met de zwakkeren. Mensen zijn naar de Jordaan gegaan vanuit hun diep verlangen naar het goede, op zoek naar hun betere ik, vanuit de wens te mogen delen in de messiaanse tijd. Om onze diepste verlangens naar boven te laten komen, is het nodig dat wij ons bekeren. Het goede steekt onder de huid. Wij moeten het de kans geven naar boven te komen.

De kracht van de ontmoeting

In het visioen van Jesaja staat de man, op wie Gods geest rustte. Johannes noemt deze met name en wijst naar Christus. Wat ons kan vervullen, dat zijn niet de dingen, maar een liefde die ons geschonken wordt. In zulke ontmoeting ligt de sleutel van het geluk. Dat heet dan gelukkig zijn….

Een man wandelde en werd een skelet,

verloor zijn botten langs een weg,

een voor een,

links en rechts,
tot slechts zijn bekken hem restte,
één enkel handwortelbeentje
en zijn verlangen, geossificeerd tot een wervel-

en een vrouw kwam hem tegemoet, hield hem tegen
en leerde hem kennen,
dat verlangen,
dat handwortelbeentje
en dat bekken,

en zij liep heuvel op, heuvel af

met die man-

tot het verleden zich achter hem sloot.

Toon Tellegen (Tertio, 16 augustus 2006)

 

Een moeder, alleenstaande met een gehandicapte dochter, diep gelovig, zegt nu en dan: “Ik heb niet veel, maar ik ben gelukkig.”

Een uitspraak die niet overkomt met het ideaal van de dominerende neoliberale meritocratie. Voor haar is de ideale mens, de ‘fittest’, die man of vrouw die voor de hoogste productie zorgt. In plaats van de indeling in hoge, midden en lage klassen ziet Prof. P. Verhaeghe een nieuwe vierdeling: de overbodigen, de werkmieren, de ‘evolués” en de Madoffs. Deze laatste zijn genoemd naar de Amerikaanse ex-zakenman en belegger Bernie Madoff (P. Verhaeghe, in Oikos, 2011).

Burnout is een syndroom van emotionele uitputting, depersonalisatie en gereduceerde persoonlijke bekwaamheid dat kan optreden bij personen die beroepshalve met mensen werken (Maslach &-Jackson). De oorzaak van Burn-out ligt niet allereerst bij materiële factoren, zoals loon, weekendwerk, overuren, maar gebrek aan waardering, ongunstige relationele, sociale contacten en een tekort aan visie voor een gezamenlijk doel.

Wij staan ver af van de droom van Jezus over een gemeenschap van broeders en zusters. Paulus richt zich met een brief tot de kleine gemeenschap van christenen in Rome. Hij raadt hen aan één van hart te zijn, elkander te aanvaarden en gericht te blijven op de Vader van Jezus Christus.

De advent voedt ons met de visioenen van Jesaja, van Johannes en Paulus en vooral het visioen van Jezus