2e zondag van de advent A - 2019

Zusters en broeders,

Wellicht zijn zo goed als alle mensen op zoek zijn naar liefde en geluk, en stellen ze zich daarbij de vraag wie of wat hen in die zoektocht kan helpen, wie hun de weg kan wijzen en hoe die weg te vinden is.

Misschien is het precies die zoektocht naar liefde en geluk die velen uit Jeruzalem, Judea en heel de Jordaanstreek naar Johannes de Doper zendt. Misschien kent hij wel de weg naar liefde en geluk, want het is niet niets wat hij belooft, met name het Koninkrijk van de hemel. En als er iets is wat mensen gelukkig kan maken, dan is het wel de hemel. Die is niet eens veraf, zegt Johannes de Doper, integendeel, hij is heel nabij, maar om er in te geraken moet je je wel bekeren.

‘Je bekeren’ wil zeggen ‘je omkeren’,  dus een andere weg volgen dan die je volgt, en dat is niet altijd gemakkelijk. Dat ondervinden we zelf aan den lijve. Probeer die andere weg, die ommekeer, maar eens te vinden in de vloedgolf van reclame en propaganda, van fake nieuws op Facebook, Instagram, Youtube en alle andere zogenaamd sociale media, die dikwijls alles zijn, behalve sociaal. Dat lijkt misschien eigen aan onze tijd, maar het is nooit anders geweest. Leugen en bedrog hebben altijd hun eigen weg als waarheid, zelfs als enige waarheid opgedrongen.

Het is natuurlijk niet tot zulke waarheid dat we ons volgens Johannes de Doper moeten bekeren, integendeel. Je bekeren houdt juist in dat je weggaat van die wegen van leugen en bedrog, van egoïsme en eigenbelang, van hardheid en onverschilligheid.  Alleen dan kan je goede vruchten voortbrengen. Vruchten die het Koninkrijk van de hemel nabij brengen.

Johannes gaat ook lelijk tekeer tegen farizeeën en Sadduceeën. ‘Adderengebroed’, scheldt hij hen uit, en hij voegt eraan toe dat ze niet moeten denken dat alles oké is omdat ze kinderen van Abraham zijn.  Als we dat naar onszelf zouden vertalen, zou de Doper zeggen dat we niet moeten denken dat alles oké is omdat we gedoopte christenen zijn. Wellicht zou hij ons zelfs vragen wat dat betekent: christen zijn. Misschien zouden we daarop antwoorden dat we elke zondag naar de mis gaan, dat we geregeld een kaarsje branden en soms eens bidden. Maar de kans is groot dat hij ons dan ook zou uitschelden, en dat hij zou zeggen dat christen zijn veel meer is dan naar de mis gaan, een kaarsje branden en een gebedje plegen. Christen ben je pas als je na de mis de kerk verlaat en  doet wat Jezus je in die mis heeft voorgehouden, niets meer, maar ook niets minder.  En wat houdt Jezus ons in elke viering voor?  Niets anders dan een boodschap van liefde, vrede en gerechtigheid. ‘Die boodschap uitdragen en echt naleven: daartoe moet je je bekeren. Pas dan ben je een christen’, zou Johannes dus zeggen. En om te beginnen houdt dat in dat we onze kleinheid erkennen, onze beperktheden, onze fouten, onze onmacht om altijd goed te zijn en goed te doen, en dat we altijd op zoek gaan naar liefde, vrede en gerechtigheid. Dat is ons dus echt omkeren, weg van onszelf, van onze aandacht voor alleen maar onszelf en ons eigenbelang, en de weg van Jezus gaan. De weg naar anderen, de weg naar God.

Zusters en broeders, Johannes de Doper zegt ook tot ons:  ‘Bereid de weg van de Heer, maak zijn paden recht.’ Doen wij dat? Bereiden wij in heel ons doen en denken de weg van de Heer, de weg van liefde, vrede, en gerechtigheid? Maken wij zijn paden recht? Gaan we dus in tegen onrecht, tegen geweld, tegen leugen en bedrog, tegen vervuiling van het milieu en van het leven? Proberen we te zijn zoals die nieuwe twijg over wie Jesaja het in de eerste lezing heeft? Die twijg op wie de geest van God zal rusten? Het zou goed zijn als dat zou gebeuren. Als de geest van God, van Jezus dus op ons zou rusten.  Dan zou advent echt een levend verlangen worden naar de komst van Jezus op deze wereld. Amen.