Evangelieprikje (2007)

Als een belangrijk staatshoofd bij ons op bezoek komt, wordt dat voorafgegaan door een grondige voorbereiding. Niet alleen het programma moet tot in de puntjes voorbereid zijn, ook politie en veiligheidsmensen moeten paraat staan. Wat gebeurt bij grote mannen en vrouwen, gebeurt ook bij ons thuis. Als wij bezoek krijgen, dan wordt dat bezoek met de nodige zorg voorbereid. Het hoeft ons dus niet te verwonderen dat ook in de bijbel iemand door God aangeduid werd om de komst van Jezus voor te bereiden. Wegbereider van dienst is ene Johannes de Doper, een zonderling persoon die in de woestijn van Judea leeft. De plaats waar hij leeft is al uitzonderlijk, maar ook zijn kleren en voeding lijken al een antwoord op de bekoringen die Jezus een hoofdstuk later zal ondergaan. Johannes is als het ware een levend voorbeeld die ons zegt dat er meer in het leven is dan eten en kledij. Zijn ruwe mantel van kamelenhaar die doet denken aan de profeet Elia  kan ook symbool staan voor de ruwe maar zuiverende woorden die hij spreekt tot zijn toehoorders. En toehoorders had hij ... Hoeft ons dat te verbazen? Eigenlijk niet, alle rare figuren trekken veel volk. Een voorbeeld? Kijk naar de popsterren van vandaag of nnaar boer Charel uit het Jambers-tijdperk. Dat er veel volk uit nieuwsgierigheid langskwam om eens te kijken wie die nieuwe profeet was, hoeft ons dus niet te verbazen. Wel verbazingwekkend is dat heel wat mensen ook luisteren naar wat hij te vertellen heeft, het treft hen zelfs zo diep dat ze bereid zijn een symbolische daad van bekering te ondergaan. De tijden waren toen anders dan nu en veel mensen dachten dat het einde nakend was, maar toch ... Of die symbolische daad ook een innerlijke grond had die het elven van de gedoopten grondig veranderde, weten we niet. Net als bij ons, zullen er wel geweest zijn bij wie het meer dan een ritueel was, anderen zullen blijven steken zijn in het ritueel.

Interessant voor ons vandaag is wat Johannes ons te zeggen heeft over bekering als voorbereiding op Jezus komst. Het eerste en meteen ook het belangrijkste is "bekeer u". Bekeren is verwant met keren en inkeren. Misschien is het goed met dat laatste te beginnen: tot inkeer komen. Is dat nog van onze tijd waarin je bijna verplicht wordt gestresseerd te zijn? Uiteraard wel, juist nu hebben we nood aan momenten waarop we halt houden en kijken met wat we bezig zijn, welke richting ons leven uitgaat. Als we daarin slagen en dat ook op een eerlijke manier doen, dan zullen we vlug beseffen dat het toch nog wel iets beter kan. En als je begint na te denken, kom je vroeg of laat bij zondigen terecht. Zondigen is een verschrikkelijk beladen woord dat wij bijna niet meer in de mond durven nemen, een schroom die we nochtans nog niet kennen bij het uitvoeren van zondigen, want dat doen we nog altijd even goed als vroeger. Onze God is een god van verbondenheid, in alle vrijheid heeft Hij er voor gekozen er te willen zijn voor ons. God zelf zoekt verbondenheid met ons, mensen. Het ultieme bewijs daarvan is wat wij vieren op Kerstmis: dat God Mens onder de mensen wordt. Wat antwoorden wij op dat aanzoek tot verbondenheid? Het is gemakkelijk een Waalse dame "madame non" te noemen, maar zijn wij zoveel beter? In deze tijd van gsm's zijn wij overal bereikbaar voor jan en alleman, ook voor God? Mag God in de gedaante van een mens in nood, in de gedaante van een bejaarde of zieke, in de gedaante van een kind dat op school uitgelachen wordt omwille van armoede onze drukke agenda doorkruisen? Leven wij nog met God verbonden? Mensen die met elkaar willen verbonden leven, weten dat ze tijd moeten maken voor elkaar en dat ze af en toe met woorden en symbolen best even laten weten dat ze de ander nog op prijs stellen. God wil elke dag tot ons spreken in ons gebed, in Zijn woord in de bijbel, in de kreet van verdrukte mensen, ... welk teken stellen wij? Als wij leven "van God los", dan zijn wij aan het zondigen, niet meer, ook niet minder. "Van God los" mag dan wel voorgesteld worden als een vorm van vrijheid, als bevrijding van een te beklemmende God, het is vaak synoniem van verbonden met ... geld, macht, ikzucht, prestige, .... Een mens kan niet alleen leven, wie kiest voor verbondenheid met God, wordt bevrijd van alle machten die uiteindelijk alleen maar jezelf willen dienen en die elke verbondenheid ofwel in de kiem smoren of herleiden tot iets van eigenbelang. Het is over die bekering dat Johannes het heeft: elk jaar opnieuw is de advent een oproep om plaats te maken voor Jezus en God. Elk jaar opnieuw omdat onze agenda soms volgepropt geraakt met van alles en nog wat, want van actieve christenen wordt veel gevraagd dezer dagen. Het is verleidelijk op te gaan in dat activisme en de verbondenheid die je inzet moet schragen te laten vallen. Uiteindelijk werkt dat contraproductief.    

Pas als we weer plaats maken voor Jezus in zovele gedaanten midden onder ons, zal het waar worden wat Johannes zegt dat het Rijk God nabij is. Maar dat vraagt dus bekering. Met de rede tegen de Saduceeën en Farizeeën in gedachten, weten we dat ons niet moeten wegsteken achter de belijdenis dat we christen zijn, dat we gedoopt zijn. Christen zijn heeft niks te maken met mooie praatjes, maar met een innerlijke bekering, elk uur opnieuw. Je voorbereiden op de komst van Christus, doe je niet met een uitgekookt menu of mooie kleren, maar met een andere manier van leven en zijn. Laat de verhuizers dus maar komen en zet egoïsme en overschilligheid aan de deur want Iemand anders wil in je hart komen wonen om je op weg te zetten naar anderen ... Veel succes!