EVOLUTIE
‘Mijn vader zegt dat we van de apen komen!’ ik krijg de opmerking elk jaar als ik bij de communicantjes op bezoek ben. ‘Lijkt me wel leuk’ zeg ik dan. Ik zie de aarzeling bij de kinderen. ‘En God dan?’ God heeft de wereld gewild, ook de apen en ook dat ik met de apen en de beren en de bijen een grote familie ben!
Het idee van een God die verantwoordelijk is voor alles wat er bestaat, lag diep geworteld in de geesten van mensen, vele eeuwen lang. Maar een paar honderd jaar geleden begon dat concept te wankelen. Voor zeer velen kwam de genadeklap met Darwin. Darwin ontwierp de contouren van de evolutietheorie. Nu kan er best - vond Darwin zelf - een God bestaan die Schepper is, en tegelijk een evolutie die de manier is waarop God schept. God kan de mens geschapen hebben en als scheppingsroute de hele dierenwereld hebben meegenomen. Maar toen Darwin de schepping nauwkeurig bestudeerde, was hij van iets anders geschrokken, namelijk van de wreedheid van de natuur. Voor hem was de sluipwesp daar het grote voorbeeld van. God viel in west-Europa van zijn troon door de sluipwesp.
SLUIPWESP
De sluipwesp is enkele millimeters klein. Hij legt zijn eitjes in een levende rups, en voordat deze een koolwitje kan worden kruipen de larven uit het stervend dier. Niet de evolutie staat ons godsbeeld in de weg maar wel de wreedheid in de natuur. Dat beren lammeren verslinden, dat wolven konijnen eten en panters zich tegoed doen aan geiten, dat was Jesaja al opgevallen in de zesde eeuw voor Christus en het kon Gods bedoeling niet zijn, vond hij.
Het was u ook al opgevallen. Dat een kind opgroeit bij ouders die het verwaarlozen en misbruiken, dat kanker toeslaat bij een meisje van zestien en miljoenen mensen worden uitgehongerd of door een vloedgolf van het leven beroofd, dat is te wreed om de handtekening te dragen van een goede God.
Het duurde niet lang. Enkele decennia nadat Darwin geschrokken was van de sluipwesp trokken donkere wolken boven Europa samen. De mensen pleegden wreedheden waarbij die van het insect in het niet verzinken. In Europa stierven miljoenen soldaten en bijna alle Joden werden uitgeroeid. En is het niet zo, dat de wrede sluipwespen tegenwoordig door mensen worden gebruikt om rupsenplagen milieuvriendelijk te bestrijden. Sluipwespen worden vanwege hun geurgevoeligheid zelfs gebruikt om drugs en mijnen op te sporen!
WREDE SCHEPPING
Als de schepping zo wreed is, als dieren en mensen zo op elkaar teren, zo groeien door de ander te vernietigen, waar komt dan ons idee vandaan dat er een goede God is?
Uit een schepping vol wreedheid kun je twee conclusies trekken. Ofwel je zegt dat wreedheid goed is. Dat er superieure rassen en mensen zijn; dat de sterksten moeten heersen en dat het beeld van een goede god de uitvinding is van de slachtoffers om zich bij hun situatie te kunnen neer te leggen. De andere conclusie is dat de Goedheid en de Liefde, dat God zelf onder de schepping gebukt gaat, dat God lijdt in de wereld, maar dat Hij wel degelijk het mysterie is van barmhartigheid en dat Hij door ons zijn koninkrijk van liefde wil vestigen. Dat is de ongehoorde droom van Jesaja. God wordt geboren wanneer de beer en de koe samen grazen, als de panter en de geit vredig met elkaar spelen, als het lam en de wolf elkaar niet naar het leven staan. God wordt geboren als mensen vrede sluiten, als wij elkaar het leven gunnen, als we ons brood delen, kortom als de liefde ons kompas wordt.
GOEDE GOD
De schrik van Darwin toen hij de larven van de sluipwest uit het lichaampje van een levende rups zag kruipen, zit er diep in. ‘Ik heb veel ellende gezien in mijn leven’, verzuchtte een moeder die al twee kinderen had zien sterven. ‘Elke dag opnieuw in het journaal gruw ik van alle wreedheid. Neem me niet kwalijk, maar dan wordt het toch moeilijk om nog in God te geloven!’ Ik heb daar maar één antwoord op. Ik vind het ook moeilijk. Maar om níet te zingen met Jesaja, om níet te geloven in de Liefde, om niet te hopen op een nieuwe aarde, dat is nog veel moeilijker. Leg je niet neer bij het onrecht. Zing van het Licht, hoop op de komst van een goede God. Dat is de roep in deze advent.
WOLLETJE WILWAT
Lieve kinderen.
Samantha had een probleem. Een groot probleem. Ze had ontdekt dat de poes, haar lieve poes, haar allerliefste Wolletje, dat die van muizen hield en ‘s avonds op vogeltjes wilde jagen. Dat was toch niks voor Wolletje. Dat was toch niet lief! Samantha had Wolletje al een paar keer bestraffend toegesproken, maar Wolletje had alleen maar de ogen even dichtgeknepen, had een diep gegrom laten horen en was opgestaan. Ze had zich omgedraaid en was waardig weggelopen. ‘Niet meer doen hoor!’ Muizen zijn ook lief!’
‘Je moet maar niet al te boos worden. Poezen kunnen er niets aan doen. Ze zijn geboren met zin in muizen’, zei mamma. ‘Maar ik vind het niet leuk.’ ‘Ja, ‘t is allemaal niet zo leuk als wij willen, maar dieren kunnen er niks aan doen. Als de poezen geen muizen zouden eten, zouden er veel te veel muizen zijn, dan zou jij ‘s nachts geen oog meer dichtdoen, de hele vloer zou wemelen van de muizen.’ ‘Maar...’, Samantha wist niet meer wat ze zeggen moest. ‘Kijk’, zei mamma, ‘dat is het verschil tussen Wolletje en Samantha. Wolletje kan alleen maar doen wat in ‘m zit, wat ie moet doen, maar Samantha kan nadenken en lief zijn en doen wat goed is voor Wolletje en voor muizen en voor vogeltjes. Daarom ben jij nog liever en mooier dan Wolletje.’ Mamma zette een kop thee voor Samantha neer en... beschuit met muisjes.