Evangelieprikje (2008)

In alle godsdiensten bestaan ze: mensen die nauwgezet alle "regels" volgen en zeer godsdienstig leven. We staan er zelden bij stil hoe belangrijk ze zijn voor het geloof. In Jezus' tijd waren dat onder andere de Farizeeën en schriftgeleerden. Het ongelukkige van het evangelie is dat het geschreven is in tijden van strubbelingen met deze orthodoxe joden, want eigenlijk stond Jezus zeer dicht bij hen. Toch kunnen we in het evangelie dikwijls lezen over discussies met hen. Dit soort twistgesprekken is typisch joods en hoeven we niet noodzakelijk te begrijpen als vijandigheid. Ook onder elkaar werden er zulke discussies gehouden, het zijn pogingen om de Wet van Mozes naar het leven van alledag te vertalen. Het lijkt nogal logisch dat daar verschillende interpretaties over bestaan, ook binnen onze Kerk zijn er verschillende stromingen. Vooraleer we de tekst van vandaag onder de loep nemen, is het misschien belangrijk te onthouden dat het hier maar over een paar Farizeeën gaat en we dus niet alle Farizeeën over dezelfde kam mogen scheren en dat de pittige vraag die aan de leerlingen gesteld wordt, past binnen de toenmalige joodse discussiecultuur.

De perikope van vandaag begint met de roeping van de tollenaar Matteüs, tactisch gezien niet meteen de beste zet van Jezus. Als je wil aanvaard worden binnen het joodse establishment, trek je beter niet op met mannen die samenwerken met de Romeinse bezetter. Maar blijkbaar gaat het er bij Jezus niet om bij het exclusieve "clubje" te horen, zijn agenda en prioriteiten liggen anders. Hij wil getuigen dat God barmhartig is en zoekt naar wie verloren gelopen is. Wie het Oude Testament leest, zou kunnen denken dat de joden dat nu toch al zouden moeten weten, want ook in het eerste Testament ervaart dit soms weerbarstige volk hoe barmhartig God kan zijn. Zonder die barmhartigheid en liefde was de verkering al lang gestopt geweest. Juist dit volk moet er aan herinnerd worden dat God barmhartig is. Waarom toch? Waarom moeten in alle tijden vrome gelovigen er aan herinnerd worden dat God barmhartig is? Waarom moeten kritische mensen nog altijd luidop vragen stellen over de hardheid van sommige Roomse regels? Zou het kunnen dat rechtlijnige gelovigen zich ergeren aan die barmhartigheid omdat het een echte ramp is voor mensen die godsdienstig proberen te leven? Die regels geven je houvast, zorgen voor structuur en duidelijkheid, maar getuigen ze nog van Gods onvoorwaardelijke liefde voor de mens? Waarom proberen godsdienstig te leven, je hele leven er aan te geven als een ander die er zich niks van aantrekt er ook mag bijhoren? Dat lijken lastige vragen, maar dat zijn ze eigenlijk niet. Wie gelooft, heeft een onbetaalbare schat in zijn leven gevonden. Als geloof in je leven die vreugde en dat vertrouwen opwekt, dan wil je dat delen met anderen, dan wil je door jouw vergevingsgezindheid aan anderen laten zien hoe vergevingsgezind God voor jou is. Het is maar wanneer geloven een sleur wordt en een naleven van regels, soms zonder te weten waarom, dat die vreugde verdwijnt en plaats maakt voor afgunst en misprijzen voor mensen die anders leven. Maar zijn die andere mensen niet gewoon mensen die deze schat van het geloof nog niet "van harte" ontdekt hebben en daarom dus hun vreugde elders gaan zoeken? Moeten we hen eerst geen kennis laten maken met de vreugde van ons geloven, misschien gaan ze zich dan vragen stellen en zoeken aan welke bron deze vreugde ontspringt. Pas als de bron gevonden is, kan men er zich aan laven en misschien heeft dat dan wel hetzelfde effect als het zuiverende water uit een TV-spot van een bekend watermerk.

Dit alles doet niets af aan de verdienstelijke pogingen van gelovigen om godsdienstig te leven. Het is niet onbelangrijk dat zij proberen er een schoonmenselijke levenswandel op na te houden, geïnspireerd en gevoed door de menslievendheid van God. We moeten alleen opletten dat we die menslievendheid en die barmhartigheid niet vergeten. Jezus is niet alleen gekomen om aan de vromen te zeggen dat ze het goed deden, maar ook en misschien vooral om ook aan anderen te zeggen dat ze nog meetellen bij God. Jezus is gekomen om te redden!

En dan kunnen we ons natuurlijk de vraag stellen wie de "zieken" van vandaag zijn. Wie moet vandaag gered worden? Ik denk als we beetje eerlijk zijn, dat we allemaal wel eens op "controle" moeten bij dokter Jezus. Heeft consumptie, zelfs op het vlak van relaties, ons niet "geestelijk" ziek en verslaafd gemaakt? Moeten wij ook niet eens echt maaltijd houden met de Heer in de eucharistie om weer te ontdekken welke schat ons geloof is?

Maar redding moet ook aangeboden worden aan anderen. Hoe laten we jongeren ervaren dat het echte leven boeiend genoeg is zonder dat ze hun toevlucht moeten nemen tot genotsmiddelen en steeds wisselende seksuele contacten? Niet door misprijzen en afkeuring, maar door voor te leven. Sommigen zitten daar niet op te wachten, dat is hun keuze, we worden enkel uitgedaagd om ons eigen geloof vreugdevol te beleven.
Hoe laten we mensen die door pijnlijke ervaringen uit de Kerk gebleven zijn opnieuw ervaren dat ze er mogen zijn? Hoe laten we mensen die goden als geld, macht, aanzien, mode, bezit, ... achternalopen ervaren dat er geluk is dat blijvend is, ook op lange termijn?

De regels die godsdiensten voorschrijven aan hun gelovigen zijn er om mensen op te roepen tot een hoogstaand moreel leven en zo Gods liefde gestalte te geven. Die regels zijn niet iets waarachter "hardliners" zich kunnen wegsteken om uit te sluiten. God wil iedereen in Zijn liefde insluiten, elke regel die dat niet doet, mag of moet in vraag gesteld worden. God wil toch dat iedereen kan leven? Liever dan een gans leven toegewijd en vroom te leven, je leven te geven, te offeren aan het geloof, vraagt God barmhartigheid voor mensen die het moeilijker hebben om vanuit Gods liefde te leven. Een lastige kluif voor elke geloofsgemeenschap, maar voor christelijke is ze fundamenteel: een Kerk die niet barmhartig is, mag zichzelf niet het etiket van "Kerk" geven. En dan blijft de vraag: waar staan wij? Gelukkig is God barmhartig ...