11e zondag door het jaar

De oogst is groot. Om het Evangelie te kunnen begrijpen, moet je naar de Afrikaanse landen gaan, naar de dorpen, waar mensen nog met de hand zaaien en met de hand oogsten. Afhankelijk van de natuur, teveel zon en te weinig regen, of andersom. Maar als alles meezit, kan er een flinke oogst staan, en die moet binnengehaald worden. Dan laat de smid zijn smederij achter zich en de timmerman zijn timmerwerkplaats, dan laat de pottenbakker zijn klei liggen en de schoolmeester verlaat de school, want iedereen helpt om de oogst binnen te halen.

 

In onze tijd van automatisering, industrialisering, technologisering en computerisering, raken we dit beeld een beetje kwijt. We zetten een man op een mega grote combain, en die haalt in no time een oogst binnen waar een heel dorp een week werk aan heeft. Waar zie ik in het technocratische Westen nog dit gewone handwerk? Bij de bezorgers, pakketdienst, postbezorging, maar ook bij de winkeliers, huisvrouw en huisman, of in de kerk, wijkcontactpersonen die het parochieblad bezorgen en contacten onderhouden met parochianen in de wijk. Het drukwerk kun je deels automatiseren, maar de bezorging gaat met de hand. 'De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig. Vraagt daarom de heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten.' Waarom zei Jezus dat? Wat was die oogst? En waar heb je die arbeiders voor nodig?

 

In die tijd werd Jezus bij het zien van de menigte door medelijden bewogen, omdat ze afgetobt neerlagen als schapen zonder herder.' Wat gebeurt er met een schaap zonder herder, het loopt met de kudde mee en als de kudde verloren loopt, lopen ze allemaal verloren. Als er wolven opduiken is er niemand die hen verdedigt, als er droogte is, is er niemand die hen naar water leidt. Psalm 23 geeft ons daarvan een schitterend beeld van God, onze Herder. De Heer is mijn herder, niets zal mij ontbreken. Al moet ik door donkere dalen, ik vrees geen kwaad. Uw staf en uw stok zijn mijn troost, Gij zijt steeds bij mij.

 

Is het nu een verzuchting van Jezus? Het lijkt er een beetje op. Hij ziet een menigte mensen, als een grote kudde schapen, ze gaan met Hem mee, de Goede Herder. De schapen herkennen de stem van hun herder, ze gaan mee, in de hoop grazige weiden te vinden, rust voor hun ziel, levend water dat hun diepste dorst zal lessen. Jezus ziet die menigte en zegt dan: 'De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig.' Dit is voor Hem het moment om een stap te zetten in de herbouw van Gods Koninkrijk. Hij roept de twaalf bij zich. Hij, de Goede Herder, stelt herders aan voor de grote kudde. Hij de Zoon vraagt aan de Vader arbeiders en roept meteen zijn leerlingen om de oogst binnen te halen.

 

Wanneer we de aantallen in de tijd van Jezus vergelijken met de aantallen straks op de wereldjongerendagen, dan zie je hoe de wereld gegroeid is en ook hoe de oogst gegroeid is. En met de blik op al die mensen zegt Jezus opnieuw: 'De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig.' En ook nu zijn er weer namen, we mogen de namen noemen van de huidige apostelen, onze paus Benedictus, als de huidige Petrus, de kardinalen, onze kardinaal Adrianus Simonis, de bisschoppen, onze bisschoppen van Rotterdam en Haarlem, Adrianus van Luyn en Jozef Punt , de priesters, je eigen pastoor in je eigen parochie, de begeleidiende prietsers die meegaan naar de wereldjongerendagen. Maar daarna komen ook jullie namen, jullie hier en de 30.000 vrijwilligers, namen van arbeiders om te oogsten.

 

Maar wat gaan jullie oogsten. Normaal krijg je een zeis, een riek, een wagen en nog wat hulpmiddelen. Maar wat voor hulpmiddelen krijgen de twaalf apostelen? 'Hij gaf hun de macht om de onreine geesten uit te drijven en alle ziekten en kwalen te genezen.' Het is niet duidelijk of dit over een en hetzelfde gaat, of over twee heel verschillende dingen. Macht om de onreine geesten uit te drijven; als die uitgedreven zijn, dan genezen mensen van allerlei kwalen, kwalen die ontstaan door die ziekmakende macht. Dat sluit niet uit dat Jezus hen ook leerde om andere ziekten op een goede manier aan te pakken.

 

En dat laatste hebben we in onze tijd wel overgenomen, we hebben meer dan het bestrijden van kwade machten, vooral zoveel mogelijk de lichamelijke oorzaken van ziekten onderzocht en aangepakt, we gebruiken hygiënische voorschriften, thuis, op het werk, op school, we gebruiken gezond voedsel, we weten wat vitaminen en mineralen doen, we hebben een menigte aan medicijnen, we hebben een echte bodycultuur, een schoonheidsideaal, niet de dik, een mooie huid, tikje bruin, glanzend haar, in je kleding een stukje bloot, je mag gezien worden. We accentueren het lichaam met een piercing, een tatouage, sieraden, en opvallende kledingstukken, het uiterlijk, het lichaam.

 

Ik moet dan denken aan de zusters van Moeder Teresa. Zij hebben oog voor de noden van daklozen, zwervers en allerhande hulpbehoevenden. Maar zij blijven niet steken bij de buitenkant. Toen ik wel eens bij een van hun maaltijden was, zag ik ook goed geklede mensen binnenkomen, gewassen, geschoren, en tegelijk zie je dat er toch iets ontbreekt, de glans in hun ogen, de kracht in hun stap, het doel waarvoor zij leven. Met de maaltijden geve de zusters ander voedsel. Zij brengen hen bij Christus, de Goede Herder.

 

Zo lijkt ook deze wereld. Ik zie jongeren die gedurende de week hun leven leiden met het oog op het weekend. De dagen van maandag tot vrijdag hobbelen voorbij, maar in het weekend, dan komen zij tot leven, want het leven is uitgaan, stappen, anderen ontmoeten, dansen met muziek van een goede DJ. Maar ook bij hen mis ik vaak een bepaalde glans in hun ogen, omdat zij in het weekend niet verder komen dan de honger en dorst van lijf en hoofd, maar de echte honger en dorst die daaronder zit wordt niet gelest. En daarom blijven ze terugkomen, omdat ze denken dat daar de honger en dorst gelest wordt, de dorst naar liefde, de honger naar aandacht, de behoefte om gekend en bemind te worden. En voor die honger en dorst hebben zij de Goede Herder nodig, Jezus, Gods Zoon.

 

Jezus stuurt zijn leerlingen erop uit: 'Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen en drijf duivels uit. Voor niets hebt gij ontvangen, voor niets moet gij geven.' En zo worden ook wij erop uitgestuurd, deze dagen hebben jullie een toerusting ontvangen, aandachtspunten, om naar de mensen toe te gaan, om de herders te helpen en zelf ook herder te zijn, om de oogst binnen te halen, om net als de vissers de netten uit te werpen, die van vissersnetten, reddingsnetten zijn geworden om drenkelingen op te vissen in een zee, waarin ze rondzwemmen en geestelijk ten onder gaan of niet tot leven komen.

 

We hoeven maar één ding te doen, anderen over Jezus vertellen, als we dat doen, betrouwbaar en echt, zuiver en liefdevol, geduldig en barmhartig, origineel en doortastend, als zij Jezus leren kennen zoals Hij is, al zij Hem vinden zoals de wijzen uit het oosten, dan mogen wij de psalm zingen: 'Met zorgen gaan zij uit, met zaaizakken beladen, maar keren zingend weer, beladen met hun schoven'. Amen.