kwaad is niet te vermijden

Kwaad is niet te vermijden

Er zijn veel voorbeelden te noemen waarin mensen iets moois tot stand hebben gebracht, maar wat teniet werd gedaan door deugnieten. Iemand heeft  een prachtig kunstwerk gemaakt en is daar trots op, tezamen met de mensen voor wie dit bedoeld is. Het maakt je verdrietig wanneer dit artistiek werk wordt vernield of gestolen. Ook in de relationele sfeer kan het gebeuren dat mensen jarenlang in een gezin of een vriendschappelijk contact een goede band hebben met elkaar. Maar door toedoen van anderen ontstaan slechte verhoudingen waardoor een mooie sfeer wordt vertroebeld of zelfs teniet gedaan. Ook binnen de Kerk kwamen heel wat mooie initiatieven tot stand waarin de christelijke liefde zichtbaar werd, zoals onderwijs of ziekenzorg. Maar door verdachtmakingen en fouten van een enkeling kwam alles in een kwaad daglicht te staan. Hiermee krijgen we te maken en dit willen tegenhouden maakt je bestaan onleefbaar. De kunstenaar doet geen oog meer dicht als hij als een waakhond bij zijn werk blijft zitten. Mensen die niet voor verrassingen willen komen  vertrouwen niemand en  doen  al het mogelijke om het kwade uit te sluiten. Ook een Kerk die denkt door een bewijs van goed gedrag zich te kunnen vrijwaren van ongewenst gedrag zal toch weer voor verrassingen komen te staan.

Jezus maakt aan ons duidelijk dat wij niet alleen te maken hebben met God, die het goede in de mens heeft gelegd, maar ook met de duivel. Wat in het leven harmonieus en vredevol is verandert hij in wanorde, waardoor chaos ontstaat. De intentie van satan is  om datgene wat gaaf en goed is door elkaar te gooien in een organisatie en binnen menselijke verhoudingen. Jezus maakt ons duidelijk dat wij ons niet kunnen beveiligen tegen het kwaad. Het openbaart zich als onkruid tussen  de tarwe. We kunnen het kwaad onmogelijk uitbannen, want daarmee maak je ook het mooie stuk. En kom je niet meer toe aan echt aan leven:  nooit meer iets nieuws beginnen, niemand vertrouwen. Daarom spoort Jezus ons aan om door te gaan met het zaaien en de grond met het gewas goed te verzorgen.

 

 

Een aantal mensen kan de vrijheid niet aan en door misbruik hiervan te maken sluipt het kwaad hun leven binnen. Vroeg of laat komt dit toch aan het licht zoals bijvoorbeeld bij een parlementair enquĂȘte over banken, woningstichtingen of zorginstellingen. Lang konden mensen aanrommelen tot op een gegeven moment dit kwaad wordt gezien en  veroordeeld. Een oordeel dat nu plaats vindt, maar ook bij God. Naar Hem toe heeft iedere mens  wat uit te leggen. Toch hoeft ons dat niet te beangstigen. Wanneer onze intenties eerlijk en zuiver zijn mogen wij er op vertrouwen dat God barmhartig voor ons zal zijn. Aan ons is het de taak om vertrouwen te geven aan mensen. Ook om dingen op te zetten die ons leven verbeteren en er op te vertrouwen dat onze inzet, door God gezegend, vruchten zal voortbrengen in de toekomst ondanks alle kwaad dat groeit en bloeit.