15e zondag door het jaar A (2005)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 201 niet laden
Stelt u zich eens voor dat u boer of boerin bent, een landbouwer. En dat u een lapje grond hebt om aardappelen te telen, en asperges en andere groenten en gewassen. Denk maar aan de gemengde bedrijfjes zoals die er vroeger waren: zo van alles wat. En dan moet u even niet denken aan de keurig geploegde akkers zoals we die tegenwoordig overal tegenkomen, maar aan een allegaartje van wat goede grond en droge zandgrond, er liggen hier en daar stenen, er groeien hier en daar brandnetels en distels. En voorbijgangers lopen niet om uw akkertje heen, nee, ze kiezen de kortste weg en lopen er midden over heen.
En bedenk dan ook eens dit: dat stukje bouwland dat bent uzelf, uzelf met uw eigengeaardheid en eigenaardigheden, met uw voorkeuren en antipathieën, met uw fouten en gebreken. En op deze akker werd en wordt zaad uitgestrooid, uw leven lang. Dat werk begon al toen u nog een kind was, dat werk gaat door tot uwe laatste zucht. Uw ouders hebben erop gezaaid, leerkrachten op school, pastoors in de kerk, familie en vrienden, mensen dichtbij, mensen veraf, de krant, de televisie. Er komt in ons leven en in onze samenleving heel veel op ons af. Waarden en normen en idealen worden ons van verschillende kanten voorgehouden. Er wordt ook wel onkruid uitgestrooid, maar ook heel veel goed zaad.
En de vraag die ons vandaag bezig houdt, is: wat is de opbrengst van ons levensakkertje? Dus niet naar anderen kijken maar naar onszelf. Wie van ons durft te zeggen: bij mij is de opbrengst altijd honderdvoudig? of zelfs zestigvoudig?
Ook bij ons komt veel zaad terecht op rotsachtige plekken, we horen wel maar het gaat het ene oor in en het andere uit. We hebben niet de rust om het echt op ons te laten inwerken.
Ook bij ons wordt veel zaad vertrapt door de mensen die dwars door ons leven heen lopen, die een haastig en jachtig bestaan scheppen en ons opjagen tot meer en grotere prestaties maar zo wel de goede zaadjes in ons akkertje vertrappen. Ze krijgen geen kans om ons van binnen te raken.
En niemand van ons is volmaakt, er groeit altijd wel wat onkruid op ons akkertje en dat zijn dan plekjes waar het zaad van het goede geen kans krijgt.
Toch hebben we allemaal ook wel ons vruchtbare plekken Niemand van ons is puur vruchtbare grond maar ook niemand is alleen schrale zandgrond. Ons levensakkertje heeft ook altijd wel goede grond, grond vruchtbaar gemaakt voor onze goede voornemens, onze goede wil en dat levert toch een goede oogst op, de ene keer wat meer, een andere keer wat minder maar goede vruchten zijn er bij ieder van ons best te vinden.
Soms kun je het voldane gevoel hebben dat er van je goede voornemens ook echt iets terecht gekomen is. Maar even vaak moeten we wel eens bekennen dat onze goede wil ergens is blijven steken en dat het niet heeft opgebracht wat we zelf misschien hoopten. Is dat niet een beetje de werkelijkheid voor ons allemaal?
Nu kun je natuurlijk je ogen sluiten voor alle falen en alleen kijken naar de momenten die wel vrucht opleverden. Maar dan ben je niet eerlijk tegenover jezelf. Bovendien loop je daarmee het risico dat door de sleur en het gemakzucht je levensakkertje geleidelijk aan steeds minder vruchtbaar wordt.
Je kunt ook moedeloos worden, als de resultaten minder zijn dan je hoopte. Je kunt dan zeggen: waarom zou ik me nog druk maken, het haalt toch niets uit. Waarom zou ik me moe maken met steeds weer te proberen zo goed mogelijk te leven? Je bereikt er toch niets mee. Misschien staan we allemaal wel eens aan de bekoring bloot om het op te geven, onze idealen, onze verwachtingen, onze goede wil om te leven volgens Jezus' boodschap.
Maar als een boer het opgeeft zijn veld te bewerken, omdat hij vindt dat het te weinig oplevert, dan heeft hij straks helemaal niets meer te eten en gaat hij dood van de honger. En als wij het opgeven ons levensakkertje te bewerken, te ploegen en te zaaien, te wieden en te schoffelen, om toch maar zoveel mogelijk te oogsten van onze goede bedoelingen en goede voornemens, dan gaan ook wij dood, niet lichamelijk, maar geestelijk. Willen we zinvol en verantwoord leven, dan moeten we er steeds mee doorgaan, met het taaie geduld dat een boer eigen is.