Wat vrucht draagt (2005)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 205 niet laden
Broeders en zusters,

Mijn vader had vroeger een groothandel in kaas die leverde over het hele land aan de horeca. Twee of drie keer per jaar verstuurde hij folders. Dan kwamen er dikke pakken folders van de drukkerij en die moesten wij, de kinderen, in vieren vouwen, in enveloppen stoppen, adressen typen en postzegels plakken. Het ging om duizenden folders. Dat was dus geen klein klusje. Automatisering was er nog niet. We zaten er avonden aan, totdat onze vingers er blauw van waren en onze tong zo vierkant en plakkerig als de postzegel zelf. Dan vroegen we ons wel eens af: wat levert het op? Waar doen we al die moeite voor? De meeste folders gaan bij de geadresseerde direct de prullenbak in. Maar mijn vader deed het met volle overtuiging en de zaken liepen goed.
Maar toen mijn vader wat ouder werd en de portokosten alsmaar omhoog gingen, begon mijn vader ook te twijfelen. In plaats van 3x stuurde hij nog maar 2 of 1x per jaar een folder. En wat was het gevolg?: de klandizie liep terug en daarmee ook de winst. Toen mijn vader overleed en ik inzage kreeg in de boekhouding zag ik dat in die laatste jaren de jaarwinst nog maar een derde was van wat het ooit geweest was.

Waarom ligt er altijd zoveel reklame in onze brievenbus? Als maar één op de tien mensen iets koopt uit de folder, dan heeft de zaak de kosten van tien folders er dubbel en dik uit.

In één van mijn vorige parochies wilde het bestuur op een bepaald moment abonnementsgeld invoeren voor het kerkblad. Ik was daar fel op tegen. Want het kerkblad is het visitiekaartje van de parochie. Daarmee bereik je veel mensen die je nooit meer in de kerk ziet. Als je deze grote groep mensen wilt afstoten door hen financiële verplichtingen op te leggen, dan kun je je parochie beter gelijk opheffen.

Ook nu ben ik er nog fel op tegen dat de kerk voor allerlei diensten en sacramentenbediening geld vraagt. Ik zou het liefst zien dat alle misstipendia, doopbijdragen, tarieven voor huwelijk en uitvaart en dergelijke afgeschaft worden. Een sacrament zou ik willen vergelijken met een kus of een handdruk die je geeft als teken van liefde en vriendschap. Daar vraag je toch geen geld voor! Wanneer de sacramenten als tekenen van Gods liefde zonder beperking of voorwaarden worden uitgedeeld, dan zullen de mensen zich veel meer persoonlijk gewaardeerd voelen en zich daardoor ook meer verantwoordelijk gaan voelen voor de instandhouding van de parochie, ook financieel.

Wie karig zaait zal karig oogsten. Deze spreuk uit het evangelie hebben de reclamemakers vaak beter begrepen dan de gelovigen. Want met zaaien bedoelde Jezus geen commerciële reclame, maar de verkondiging van Gods woord. En met geloofsverkondiging zijn we in deze tijd erg karig, de Evangelische Omroep uitgezonderd.

Helaas kunnen we de opbrengst van geloofsverkondiging niet goed in statistieken en getallen uitdrukken. Het Kaski, het kerkelijke administratiekantoor, probeert dat wel door alles jaarlijks te tellen: het aantal dopelingen, het aantal kerkgangers, kijkcijfers, etc. etc. Maar zo mogen we Gods werk niet beoordelen. Gelovigheid en christelijke goedheid vallen niet samen met de frequentie van de ontvangst van sacramenten. Vroeger kwamen er vele mensen naar de kerk omdat het moest. Omdat ze anders bedreigd werden met doodzonde en hel. Het kleine aantal kerkgangers dat nu nog komt, komt uit vrije wil.. Vroeger “geloofden de kerkgangers het wel”, nu twijfelen ze wel eens, maar ze zijn oprecht en proberen vanuit het geloof te leven. Vroeger stonden mensen op het oxaal en op het kerkplein tijdens de preek een sigaretje te roken. Nu luistert u allemaal. Wat is meer waard?

Daarom, beste gelovigen, moeten we ons niet blind staren op getallen. We moeten ons niet laten ontmoedigen. Jesaja zei al dat Gods woord niet vruchteloos naar Hem zal terugkeren, maar pas als het zijn wil heeft volbracht en zijn zending heeft vervuld.
Dat zien we specifiek in Jezus’ leven: Hij heeft Gods woorden gezaaid. Dagelijks, te pas en te onpas, bij vriend en vijand, in stad en land. En aanvankelijk leek het niet veel op te leveren. Zijn wonderen trokken veel publiek. Maar als Hij over het kruis sprak, dan haakte men massaal weer af. Onder zijn kruis stonden nog maar enkele trouwe volgelingen: Johannes, zijn meest geliefde leerling, zijn moeder Maria en nog enkele vrouwen.
Pas later is de kerk gaan groeien en heeft zijn leven meer zichtbare vruchten opgebracht.

Welke troost kunnen wij uit dit evangelie putten? De troost dat we onze inspanning voor het evangelie nooit voor niets leveren. Misschien zien we niet direct resultaat van bijvoorbeeld de geloofsopvoeding van onze kinderen. Ze gaan misschien niet meer naar de kerk, bidden niet meer, laten de kleinkinderen niet dopen, etcetera. Misschien heeft u wel eens het gevoel dat u het allemaal voor niets gedaan heeft. Maar vergeet twee dingen niet: ten eerste dat zaad onder de grond ontkiemt, onzichtbaar voor onze ogen. En pas als de tijd er rijp voor is. Je weet nooit wat er diep in het hart van de kinderen of kleinkinderen nog leeft.
Ten tweede: als er veel zaad op rotgrond valt of tussen dorens en distels, bedenk: een ander deel valt op goede grond en brengt dertig- zestig- of honderdvoudig vrucht voort.

Daarom geldt voor ieder van ons: blijf geloven, blijf bidden, blijf hopen. Wees zelf goede grond waarop Gods woord kan gedijen.

Ik begin er zo langzamerhand aan te wennen dat de kerk momenteel in de maatschappij niet populair is. Want ondanks het lage kerkbezoek zie je toch overal nieuwe dingen ontstaan: het vrijwilligerswerk, de vele ouderen die nog pastorale school of theologiestudie gaan doen, de nieuwe bewegingen en leefgemeenschappen die overal ontstaan, het aantal jongerenactiviteiten dat op diocesaan en landelijk niveau weer toeneemt, de wereldjongerendagen waar een miljoen jongeren verwacht worden. De kerk leeft volop. Als we het maar niet met de oude maatstaven meten.

“Gelukkig uw ogen omdat zij zien, gelukkig uw oren omdat zij horen.” Moge die woorden van Jezus ook voor ons gelden.