Er is overal een plekje goede grond

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden
Elke evangelist geeft in het leven van Jezus een zeker breekpunt aan. Op de eerste enthousiaste begeestering volgt een koele afwij¬zing. De massa's die Hem tot in de woestijn gevolgd zijn, trekken zich ontgoocheld terug. Zijn leer en daden passen niet in het schema van de farizeeën en zelfs de apostelen weten op een bepaald punt niet meer hoe ze het eigenlijk met Jezus hebben, zodat Jezus hun effenaf de vraag stelt: willen jullie soms ook heengaan?

In die situatie heeft Jezus de gelijkenis van de zaaier uitgesproken om de leerlingen te behoeden voor moedeloosheid. De gelijkenis is kunstzinnig opgebouwd. Eerst beklemtoont Jezus in stijgende lijn de negatieve ervaringen: het zaad wordt al in de kiem gesmoord op de rotsgrond. Dan stérft de jonge halm af omdat hij geen goede grond vindt, en tenslotte wordt de aar overwoekerd door het hoger groeiende onkruid. Maar aan het slot van de parabel - dat de eigenlijke boodschap bevat - geeft Jezus blijk van een groot optimisme: het zaad zal vruchten dragen en wel op een ver¬rassende manier: dertig-, zestig- en honderdvoud. Op zo'n opbrengst kan zelfs een moderne boer zich niet beroemen.

Daarop volgt in het evangelie de uitleg, die niet van Jezus, maar van de oerkerk afkomstig is. Zij is ook gegroeid uit de geloofssituatie van die tijd. De eerste christenen maken de ervaring mee van de eerste geloofsafval, en van geloofsmoeheid.

En nu bevinden wij ons eigenlijk in dezelfde kritieke situatie. Onze kinderen nemen meestal de boodschap nog met blijdschap op in hun hart in de catechese, maar in de eerste jaren van de volwassenheid sterft het bij de meesten al af en verstikt het door de zorgen van de wereld en door de begoocheling van de rijkdom. Wij staan vaak op het punt om de moed te verliezen. Vooral ouders, opvoeders, priesters en politici staan onder de grote en voortdurende bekoring van moedeloosheid. Wat blijft er over van zoveel catecheselessen? Wat halen onze parochiale activiteiten eigenlijk uit? Hoeveel preken, jaar in jaar uit, en wat blijft er eigenlijk van hangen? Hoeveel ouders hebben met veel zorg het woord van God in de harten van de kinderen gezaaid, en voelen zich daarna machteloos tegenover het overwoekerende onkruid dat door anderen gezaaid wordt?

Hoeveel parochiale medewerkers, die met geestdrift begonnen zijn, geven het na een tijdje weer op: het haalt allemaal toch niets uit. Is al die moeite dan voor niets? Zijn die mateloze investeringen aan tijd, geld en pijn dan nutteloos?

Op die pijnlijke vraag geeft Jezus vandaag een antwoord. Kijk naar de boer. Ook na een slechte oogst zaait de boer opnieuw met groot optimisme. Hij gelooft in de kiemkracht van het zaad, in de geschiktheid van de bodem. Als er niets meer gezaaid wordt, kan er ook zeker niets meer geoogst worden. Zaaien en oogsten, geven en ontvangen, horen samen. Wie het ene niet wil doen, wacht te vergeefs op het andere. De boer gooit eenvoudigweg het zaad op de akker. Hij doet er in zekere zin afstand van, hij geeft het uit handen en vertrouwt het toe aan de zon en de regen, die hun werk wel zullen doen. Hij blijft er ‘s nachts niet van wakker liggen en zit niet te kijken of het zaad wel zal kiemen. Hij weet met groot geduld te wachten op de oogst.

Als we moedeloos worden - en wie van ons kent niet zulke pijnlijke uren? - dan is het goed dat we eens kijken naar het voorbeeld van Jezus. Hij heeft de moed niet opgegeven. Hij heeft verder gezaaid. Ja, is zelf graankorrel geworden van honderdvoudig leven. Ook nu zaait Hij nog steeds verder in het hart van de mensen. Hij weet dat elk hart rotsachtige bodem is, een asfaltweg, een hart vol opschietend onkruid. Maar Hij weet ook dat elk zaad voldoende kiemkracht heeft om zelf op te schieten. En dat in elk hart wel een plekje goede bodem is, dat honderdvoudige vrucht zal opbrengen.