Evangelieprikje 2014

Ikzelf ben niet het typevoorbeeld van een tuinierder. Ik hoor dat veel mensen zich ontspannen als ze in de tuin werken, als ik tien minuten in de tuin werk, weet ik meestal geen blijf met mijn zenuwen. Het zal u dan ook niet verbazen dat ik weinig tijd in de tuin doorbreng. Maar af en toe gebeurt het eens omdat ik nu eenmaal meer tijd heb dan mijn partner. Als ik dan ’s avonds trots vertel dat ik de tuin gewerkt heb, krijg ik even later meestal te horen dat ik planten uitgetrokken heb en onkruid heb laten staan. Het is mij met andere woorden niet gegeven om onkruid van planten te onderscheiden. En meteen zouden we een discussie kunnen starten over wat onkruid is. Hoe boeiend dit ook moge zijn, ik denk dat ik de uitkomst van de discussie al ken. Onkruid of kruid is eigenlijk iets subjectiefs, soms is het onkruid mooier dan een plant. Mensen die het onderscheid niet kennen, gaan ten rade bij mensen die er wel iets van afweten en zo komen we bij die soorten die over het algemeen als onkruid gezien worden. Zo gaat het helaas ook bij de mensen. Er zijn mensen die niet veel mensenkennis hebben en dus omgaan met iedereen. Het duurt meestal niet lang vooraleer ze door anderen gewaarschuwd worden voor die ene die volgens bepaalde mensen of volgens een bepaalde moraal niet goed bevonden worden. En zo worden die mensen dan gemeden, ook al vindt men die mens soms beter dan de anderen.

In het evangelie van vandaag dat – naast deze vergelijking – nog enkele andere vergelijkingen telt en de uitleg over dit stukje, is dus zeer menselijk en nog steeds van toepassing. Maar wat wil Jezus ons leren met deze vergelijking? Ik denk dat we daar zeer kort kunnen over zijn: wij moeten niet beslissen welke mensen kunnen bestempeld worden als “onkruid” en we moeten zeker niet wieden, dat zal God wel ten gepaste tijde doen. Dat is natuurlijk gemakkelijk gezegd, maar niet zo gemakkelijk gedaan. Gaat de tarwe niet kapot door dat onkruid? Gaat het onkruid de tarwe niet verstikken? Twee terechte vragen van mensen die iets over tuinieren weten, maar daar gaat het in feite niet om, Jezus lijkt er in zijn vergelijking van uit te gaan dat onkruid en tarwe samen kunnen groeien. Meer nog, de vergelijking suggereert dat de twee met elkaar verstrengeld zijn. En je hoeft geen genie te zijn om te weten dat dit waar is. Niemand is enkel slecht en als we alleen het slechte zien, dan hebben we misschien niet genoeg tijd genomen om de ander te leren kennen. Wanneer we echt tijd nemen om iemand te leren kennen, zullen we ontdekken dat ze niet enkel slecht zijn, vaak zullen we ook ontdekken waarom ze de dingen doen die ze doen. Iedereen kent wellicht voorbeelden uit eigen leven van vrienden die met een scheef oog bekeken worden door anderen, maar die eigenlijk wel goede mensen zijn. Dit evangelie vraagt ons eigenlijk zo geduldig en mild te worden als God zelf. Dat mag misschien een vrome mens zijn van veel christenen, het in praktijk omzetten is niet zo eenvoudig. Hoe kunnen we groeien tot mensen die niet afgaan op vooroordelen, die geduld hebben met mensen? Als we het evangelie lezen, komen we het antwoord tegen: het kan als er veel liefde is, als we ons gedragen weten door een God die Liefde is. Het wordt levenslang oefenen om daar in te groeien. Misschien lukt het ons niet echt om zo geduldig, mild en vergevingsgezind  te zijn als God, dit evangelie kan ons wel inspireren om wat behoedzamer te zijn in het etiketten plakken op mensen. Die behoedzaamheid zou mogen gelden voor ieder van ons persoonlijk maar ook voor die geloofsgemeenschap die wij Kerk noemen en die af en toe de slechte gewoonte heeft om een hele groep mensen over dezelfde kam te scheren. De laatste tijd voelen we in de Kerk dat het niet plezant is dat alle priesters over dezelfde kam geschoren worden, wel, sommige kleinmenselijke regeltjes doen net hetzelfde met mensen. Een geloofsgemeenschap die pretendeert Jezus te volgen, moet zich niet specialiseren in het benoemen van het onkruid tussen de mensen en al zeker niet in het wieden er van. Met deze gelijkenis herhaalt Jezus nog maar eens dat God dat wel zal regelen. We hoeven dus niet de politie-agent van de wereld te zijn en we moeten ons zeker niet verhogen tot moraalridders. Alle energie die daar naar toe gaat, investeren we beter in de kunst van het liefhebben, onvoorwaardelijk, zoals God …