Het suizen van een zachte bries (1 Kon. 18,11-13)

Op de berg Thabor heeft Elia ons even toegewuifd. Samen met Mozes de man van de wet en het Verbond stond hij naast Jezus. Elia, een vurige profeet, een strijder tegen het ongeloof dat in het volk heerste. Hij had op de berg Karmel de valse profeten ontmaskerd en de enige ware God aangetoond. Nadien had hij met het zwaard zijn tegenstanders gedood en moest dan zelf vrezen voor de dood. De beschermvrouw van de valse profeten wil hen wreken. Hij trekt de woestijn in, geraakt er uitgeput en wenst te sterven. Hij doet er echter nieuwe kracht op, nadat een engel hem aangepord had te eten en te drinken. Hij trekt verder naar de Sinaï, Een tocht van veertig dagen.

Op pelgrimstocht

Het getal veertig heeft een symbolische betekenis om te herinneren aan de veertig jaar dat Israël door de woestijn trok van de Sinaï naar het beloofde land. De tocht van Elia is als een pelgrimstocht, terug naar de oorsprong. Herbronning is basis van vernieuwing. “Als moedeloosheid ons overvalt, moeten we terug naar de bron, terug naar de plaats van onze eerste liefde, terug naar de wortels van onze oorspronkelijke Godservaring. Als we het ontmoedigd en moegestreden willen opgeven, moeten we op weg en op zoek gaan naar de zachte en sprekende stilte van God. Daar, in het diepste van ons hart, in een ontmoeting met de onzichtbare en onbeschrijflijke God, zullen we geleidelijk aan weer onszelf worden en de vrede des harten terugvinden. Op de berg van zijn verkwikkende. aanwezigheid zal God ons opnieuw de kracht schenken om ondanks alles toch door te zetten en vol te houden” (Silvester Lamberigts, Het Teken, oktober 1996).

Een tocht alleen kan zwaar zijn maar toch heilzaam. Je neemt afstand, je overloopt je verleden, je hardt jezelf, trotseert problemen, je bent dankbaar om onverwachte ontmoetingen. Een stapper naar Santiago spreekt van drie problemen, de voeten, de honden, de priesters! Hij bekent niettemin dat het stappen en pelgrimeren hem goed heeft gedaan.

Theo Bächtold was dominee van de Sint-Jakobskerk in Zurich en was een fervente voorstander van de Jacobsweg. Op de vraag waarom antwoordt hij heel bondig: “Weil es mir gut tut!” Omdat het mij goed doet. “Het doet me goed aan ziel, lichaam en geest.” Pelgrimeren is bidden met de voeten. Het is stappen in Gods tegenwoordigheid en gaan doorheen de natuur en in ontmoeting met mensen en cultuur.

Elia was bijna van uitputting omgekomen in de woestijn. Hij verlangde er te sterven. Maar een engel port hem aan te eten en te drinken. In de kracht van di voedsel komt hij aan de Sinaï. Het is nog een zware beklimming. Dit weten de vele pelgrims die van in de nabijheid van het Sint-Katherinaklooster het massief intrekken. De verhouding van de mens met de natuur en de natuurelementen is gewijzigd en verschilt naar gelang de toestand, waarin hij zich bevindt. Een mens op de vlucht bekijkt ze anders als de toerist of als een nomade die er leeft met zijn kudde.

Bergen met hun boodschap

Reinhold Stecher (1921-2013) was bisschop van Innsbruck Hij was een enthousiaste bergbeklimmer en schreef veel schoons over de bergen. Voor hem zijn bergen als een school voor de mens. Er zijn veel wegen naar God. De berg is een van deze. “De bergen bieden aan gans andere ervaring als deze van klaslokalen, auditoria, bibliotheken, TV-apparatuur, discotheken, autosnelwegen en luchthavens. De bergen stellen ons geen belevenis ter beschikking, die men verkrijgt door de druk op een TV knop, het insteken van een muntstuk of met een chipkaart. De bergen liggen niet in ons bereik volgens de methode van het tafeltje-dek-je. Zij schenken de bergbeklimmer een moeizame, fundamenteel diepe belevenis. Zij verschaffen ons deze maar met veel zweet en langs een weg vol haarspelbochten, door vroeg opstaan en de rugzak dragen. Zij hebben tijd.

Lang voor de theorieën van ervaringspsychologen hebben ze geweten dat echte belevenis de factor ’t’ nodig heeft, namelijk tijd. Ze verbinden hun belevenissen niet met een nerveus lawaai en helle reclame, evenmin met flitsende associaties voor de. hersenen. De bergen voeden op tot het ritme van de stap. Tijdens de rust op een bergweide scholen zij het beschadigde oor van de luidruchtige beschaving om tot het beluisteren van zachte geluiden: het bewegen van het gras, de zoemende vliegendans, het kabbelen van de beek en de verre schreeuw van de bergkauw.

Jonge mensen hebben behoefte aan deze scholing in elementaire belevenissen. De gekende Zwitsers bioloog Adolf Portman beweerde eens dat wij in deze wereld van plastiek, beton, benzine, lood en lokalen met air-conditionering, het contact met de oorspronkelijke natuur nodig hebben om mens te blijven.

Jonge mensen verlangen opwindende belevenissen. Zij kennen het aanbod van onze wereld aan elektrische en scheikundige drugs, zijn razend ritme en ophitsende lichtflitsen. De berg kent andere, veel gezondere opwindingen zoals: de bestijging bij volle maan, de gelukte tocht over de bergkam, het zicht over een nevel zee, de trek in de winter. Deze edele opwindende ervaringen maken heroïne overbodig. Zo zijn de bergen leermeesters in een tijd, arm aan belevenissen.”

Waarom ben je hier?

Elia is op zijn tocht naar de Sinaï zijn zorgen niet kwijtgeraakt. Wanneer hij boven aankomt, is de pijn die op hem drukt geenszins voorbij is. Hij trekt in een grot om zich te verschuilen en te overnachten. De nacht is koud in de bergen. Daar interpelleert hem een stem. Het is jammer dat twee verzen uit het boek Koningen niet zijn overgenomen in de lezing op deze zondag. Zij geven aan wat op de profeet drukt. Het woord van de HEER kwam tot hem en vroeg: ‘Waarom bent u hier, Elia?’ Hij antwoordde: ‘Omdat ik mij met al mijn ijver ingezet heb voor de HEER, de God van de machten. De Israëlieten hebben uw verbond met voeten getreden, uw altaren omvergehaald en uw profeten met het zwaard gedood; ik alleen ben overgebleven en mij staan ze naar het leven.’ (Kon. 29, 99b-10).

 

De profeet is bezorgd om zijn toekomst en om deze van het godsgeloof in Israël.

De Heer roept Elia naar buiten. Daar hoort hij het donderen en stormen en voelde hij de aarde beven en zag hij het vuur. Pas wanneer een zachte bries suisde, hoort hij opnieuw de stem die hem vraagt ‘Wat doe je hier?’. Opnieuw kan Elijah zijn zorgen verwoorden. Waarop hij dan een nieuwe opdracht krijgt. Terug naar beneden, nieuwe koningen zalven en een opvolger aanduiden. Ga, vrees niet.

Elia man van God Wat doe je hier Wat doe je hier Verborgen in een grot

Here ik heb mijn best gedaan Maar niemand luisterde Maar niemand luisterde Toen ben ik maar weggegaan

En opeens was daar een storm Die bergen verscheurde en rotsen Verbrijzelde Maar in de storm Was de Here niet Elia

En opeens beefde de aarde Alles trilde en schudde en rammelde Maar in de aardbeving Was de Here niet Elia

En opeens was daar een vuur Alles gloeide en brandde en knetterde Maar in het vuur Was de Here niet Elia

En toen het suizen van een zachte koelte En een stem die zei: Ik ben bij je

 Rikkert Zuiderveld

De kracht van de stilte

God spreekt op vele wijzen. Ook in een wereld van lawaai hebben mensen leren bidden. Zij hebben misschien zelf geleerd om te dansen in de regen: Es geht im Leben nicht darum, zu warten, bis der Sturm vorüberzieht, sondern zu lernen, im Regen zu tanzen. Wij mogen heel dankbaar zijn voor ruimtes, plekken en gebieden, waar je de stilte hoort. We zijn dankbaar voor mensen die in de stilte onze vragen horen. We moeten vooral dankbaar zijn om degene die ons in de storm de hand reikt zoals Jezus de hand reikte aan Petrus en zo verhinderde dat deze zou ondergaan. Dit mogen we horen in een lied van Herman van Veen:

en Jezus was een visser, die het water zo vertrouwde, dat Hij zomaar over zee liep, omdat Hij had leren houden van de golven en de branding, waarin niemand kan verdrinken, Hij zei: ' Als men blijft geloven, kan de zwaarste steen niet zinken'. Maar de hemel ging pas open, toen Zijn lichaam was gebroken en hoe Hij heeft geleden, dat weet alleen die Visser aan 't kruis en je wilt wel met Hem meegaan, samen naar de overkant en je moet Hem wel vertrouwen, want Hij houdt al jouw gedachten in Zijn hand.