Zowel in de leesjaren A en B als in C krijgen we op de tweede zondag van het jaar een fragment uit het evangelie van Johannes. In de leesjaren A en B richt Johannes de Doper van bij de Jordaan onze blik op Jezus. In het leesjaar C vraagt de moeder van Jezus dat we zouden doen wat Jezus van ons vraagt.
Dit jaar valt deze zondag bij het begin van de internationale bidweek, waarin alle christenen uitgenodigd zijn zich intenser tot Jezus te keren. De gebedsweek is een ‘verdichtingsmoment’ van wat een dagelijkse bekommernis zou moeten zijn (Ds G. Liagre, Gebedsweek vecht tegen kerkelijke tribalisering, Tertio).
Door Jezus dragen we dezelfde familienaam. Omwille van Jezus heten wij christen. De oecumenische beweging en de gebedsweek in het bijzonder richten ons allereerst naar Jezus. Ze staan onder het teken van de Vader, de Zoon en de Geest. Zo lezen we ondermeer bij de Antwerpse Raad van Kerken, “een gemeenschap van Kerken, die Jezus Christus als Heer en Verlosser belijden in overeenstemming met de Heilige Schrift. Ze tracht haar roeping ter ere van de ene God, Vader, Zoon en Heilige Geest gezamenlijk te vervullen.”
Met alle christenen delen we de eerbied voor de Schrift. Opvallend is dat elk jaar op de eerste zondagen van het jaar de tweede lezing ontleend is aan de brief van Paulus aan de Korintiërs. In deze brief verwoordt Paulus zijn droefheid over de verdeeldheid in de kerk van Korinte. In de vroege kerk bestonden er al spanningen. Paulus maant zijn christenen aan de eenheid te behartigen. Genade en vrede voor u vanwege God onze Vader en de Heer Jezus Christus. Zo we dit voor ogen houden, groeit de kans tot toenadering.
Concilievruchten
Vijftig jaar geleden reisde paus Paulus VI naar het land waar Jezus heeft geleefd. Tijdens zijn eerste buitenlandse reis als paus ontmoette hij zijn broer uit het Oosten, patriarch Athenagoras. De twee broers, Petrus en Andreas, elk uit een andere richting, kwamen samen bidden op de Olijfberg.
Het tweede Vaticaans concilie heeft met het decreet over de oecumene een grote stap gezet in de oecumenische beweging. Maar het gebed, dat wij op wens van Jezus elke dag zouden moeten bidden is nog niet verwezenlijkt. Mogen wij allen één zijn zoals Gij Vader in Mij en Ik in U is. De bidweek is een eeuw oud. Is ons gebed te zwak? Hoort God niet goed? Of zijn de kerken zo traag? Schrikken we ervoor terug samen te doen wat wij samen al kunnen doen?
Vergeef o Heer dat duizendvoud ons stem en steen gescheiden houdt.
De eenheid, waarnaar Christus zo blijft verlangen is er niet. Misschien zal ze hier op aarde nooit komen. Of zal deze zich beperken tot ‘Eenheid in een verzoende verscheidenheid’?
Toch vermeerderen de stappen om op een betere manier met elkaar om te gaan en juister over Jezus te getuigen. We beseffen heel goed dat alle kerken een hervorming nodig hebben. Niemand van ons mag op een broer of zuster in eigen kerk en in de andere kerken en gemeenschap neerzien.
We hebben geleerd ons gebed beter te oriënteren. In de schooljaren, lang vóór het concilie, baden we voor de terugkeer van de kerken naar de ware schaapstal. We vergaten dat we zelf aan bekering toe waren, dat wij ons zelf moeten zuiveren en samen moeten groeien naar wat Jezus wil in dienst van de wereld.
Het is geen kwestie van een terugkeeroecumene. In onze tijd lijken de kerken meer geneigd de eigen identiteit te beklemtonen en zich te bekommeren om zelfbehoud (Martin Hoondert – Jan Jacobs - Franck Ploum, Visioenen van het Tweede Vaticaans concilie, Berne Media). Al is er vooruitgang in de oecumene, toch is er geen een echte doorbraak. De affectieve oecumene is toegenomen, de effectieve nog niet. Goed, dat we alvast de spirituele oecumene behartigen en samen verder willen naar eenheid.
Kardinaal Koch, voorzitter van de Pauselijke Raad voor de Eenheid van de Christenen, geeft toe dat de oecumene vijftig jaar na Vaticanum II meerdere zware problemen heeft. Hij mist de aanvankelijke zorg voor een diepere eenheid in geloof, in sacramenten en kerkordening. Hij merkt op dat binnen het protestantisme de versplintering verder gaat. Hij noemt dit het ‘reformatorisch Pluriversum’. Kerken handelen verschillend op het praktisch terrein wegens een verscheidenheid in ethische standpunten. Er is geen gemeenschappelijk mensbeeld. Hij ziet wereldwijd het groter impact van de Pinksterkerken en spreekt over een ‘Pentekostalisierung des Christentums’ (K. Koch, Oecumene im Wandel in Heiner Tück, Erinnerung an die Zukunft Das Zweite Vatikanische Konzil, Herder, 2012, pp. 335-368).
De pausen van het concilie en hun opvolgers hebben alle gewezen op de diepere verbondenheid met de orthodoxie, maar hebben de terughoudendheid aangevoeld vooral vanwege het patriarchaat van Moskou en van de Russisch orthodoxe kerken. Een pan-orthodox concilie is nog niet voor morgen.
Steentjes die hinderen
In een oecumenisch centrum stond een mand met stenen en daarbij een opdracht voor de bezoeker. “Ruim de stenen en keitjes op, die de weg naar de eenheid bemoeilijken.” Bezoekers konden een steentje in een andere mand werpen, nadat ze voordien op het steentje de naam van een hinderpaal hadden opgeschreven. Veel steentjes kwamen in die andere mand terecht met de vermelding van allerhande hindernissen en belemmeringen, deels aan het adres van de kerken zoals hun starheid, hun wetten, hun hiërarchie en doctrine; deels aan het eigen adres met een mea culpa over de gemakzucht, onverschilligheid, traagheid en zondigheid.
Contacten
Kardinaal Suenens vroeg tijdens het concilie eens aan Mgr. Scrima de vertegenwoordiger van patriarch Athenagoras: “Waar ligt de diepe wortel van onze geschillen?” Het antwoord: de grootste moeilijkheid bestond erin dat wij sinds negen eeuwen niet meer met mekaar hadden gesproken. De scheiding was voltrokken sinds christenen niet meer voor elkaar baden. Zelf ben ik niet zo gelukkig als ik eucharistische gebeden krijg waarin niet meer voor de paus wordt gebeden of bij uitspraken als ‘die man hebben we niet nodig.”
Paus Johannes XXIII had veel geleerd als nuntius in Turkije en Bulgarije, vooral de waarde van contacten in vriendschap. De contacten tussen de religies gebeuren in het dagelijks samenleven met andere culturen door waardering en interesse en wederzijdse dienst.
Spanningen
Binnen eigen kerk leven groepen als eilandjes en kerkjes naast elkaar. Het concilie van de eenheid heeft scheuringen veroorzaakt (Pius-broederschap. integralistische groepen). De angst voor nieuwe schisma’s is niet ongegrond. De ene huivert bij verandering, de andere bij ieder behoud. Groepen, niet gelukkig zijn met de middenstroom, gaan hun eigen weg. In de VS stelt een groep vrije kerken vanuit een doe-het-zelfkatholicisme zich op tegen het Vaticaan.
De goede start van Franciscus
Paus Franciscus brengt zijn ervaring mee vanuit Argentinië en Latijns Amerika, waar de ‘evangelicals’ aan invloed winnen. Hij had er goed contact met de joden, die daar een grote groep vormen. Van bij zijn aantreden in Rome heeft hij gewezen op het belang van ‘het pad van de synodaliteit’ als de weg die de eengemaakte Kerk ertoe moet brengen ‘te groeien in harmonie met de dienst van het primaatschap.’ In het interview van Pater Spadaro met paus Franciscus zegt deze: “We moeten samen op weg gaan: de gelovigen, de bisschoppen en de paus. Synodaliteit wordt op verschillende niveaus tot uitdrukking gebracht.” Hij zegt dat wij van onze orthodoxe medebroeders heel wat kunnen leren over de diepere zin van bisschoppelijke collegialiteit en over de synodale traditie. Samen reflecteren hoe de Kerk in de eeuwen voor de scheiding tussen Oost en West bestuurd werd, is nuttig. “In de oecumenische betrekkingen is het volgende van belang: het gaat er niet enkel om, elkaar beter te leren kennen, maar ook te herkennen dat wat de Geest bij anderen heeft uitgezaaid, voor ons een gift is.” Paus Franciscus wil verder op de ingeslagen weg. “We moeten samen optrekken met onze verscheidenheden: er is geen andere weg om tot eenheid te komen. Dat is immers het pad van Jezus” (Streven nov. 2013). In zijn brief over de vreugde van het evangelie wijst hij op het belang van de oecumene als bijdrage tot vrede onder de mensen (Evangelii Gaudium 244-246).
2017, het jubileum van de Reformatie.
In 2017 herdenken de kerken van de reformatie de betekenis van Luther, die in 1517 zijn stellingen bekend maakte en opkwam voor hervorming. Uiteraard kijken katholieken anders dan de christenen uit de Reformatie naar dit gebeuren. Dit viering van dit jubileum is voor alle kerken een oproep tot trouw aan het evangelie en om samen een boodschap te brengen in de eenentwintigste eeuw.
Het Westen kent een Godcrisis, anderen gaan helemaal aan God voorbij. Luther was een echte Godzoeker. Dit onderstreepte paus Benedictus bij zijn oecumenische ontmoeting in het gewezen Augustijnenklooster van Erfurt in september 2011. De diepe drijfveer voor zijn leven was bij Luther de vraag naar God: “Hoe ontmoet ik een genadige God?” Deze vraag heeft het hart van Luther geraakt en steekt in al zijn theologisch zoeken en worstelen. Onze God heeft een gelaat en is tot ons gekomen in Jezus Christus. De spiritualiteit van Luther was christocentrisch. „Was Christum treibet“, was voor Luther de doorslaggevende maatstaf bij de uitleg van de Heilige Schrift.
Oecumene van de martelaren
Het lijden voor het evangelie. De trouw aan Christus hebben christenen uit de verschillende belijdenissen dikwijls met hun leven bevestigd, zelfs met de marteldood. Wanneer Paus Johannes Paulus II de primaat van de Anglicaanse kerk bezocht, hebben ze samen in Canterbury gebeden in de kapel van de martelaren uit de verschillende christelijke kerken. We denken hier aan christenen vervolgd in China en aan het leed van de christenen in het Nabije Oosten. We vergeten hierbij niet de christenen en de joden, vervolgd en gedood in de vorige eeuw onder nazistische en communistische regimes.
Tachtig procent van alle mensen die wegens hun geloof vervolgd worden zijn christen. Tweehonderd miljoen van de naar schatting twee miljard christenen wereldwijd worden vervolgd. Dit is één op tien. Dat begint vaak klein, maar kan escaleren tot de dood (Uma Wijnants, directeur van Kerk in Nood, Tertio; november 2013). Zij gaan in de voetstappen van de lijdende dienaar en zijn door hem gekozen om met Hem licht te zijn voor de heidenen en zijn heil te brengen tot de grenzen der aarde (Jes. 49).