Zoals het licht van de dagen, in januari vooruitspringt, en ons week na week de lente en de nog verre zomer belooft, zo springt iedere week in de liturgie het licht van het evangelie vooruit.
Vandaag belooft dat licht de hele wereldwinter te overwinnen: "Ik maak u nu ook tot een licht voor de heidenen, zodat mijn heil tot de grenzen der aarde zal gaan"! Jesaja schreeuwt zijn universele profetieën en Johannes profeteert het einde van de zonde, niet alleen van Israël, maar van de hele wereld. Heel de wereld zal baden in Gods licht.
En niet alleen de ruimte, ook de tijd wordt door het licht van de Messias achterhaald, volgens dit ander getuigenis van de Doper: "Achter mij komt een man die vóór mij is, want Hij was eerder dan ik".
Het licht van de Messias klimt aan de horizon, als op de oudste dagen van de schepping. Is Jezus, "de Zoon van God", zoals Johannes zegt, ook niet "het licht der wereld", zoals Hij van zichzelf later zal getuigen? Johannes noemt Hem "het Lam Gods, dat de zonde van de wereld wegneemt". De priester nodigt in de eucharistie uit om naar het Lam Gods op te zien en herhaalt de woorden van de Doper.
Het Lam dat God ons gegeven heeft, staat midden in deze viering, rechtop, als het Lam van de Apokalyps, het Lam dat van Eyck geschilderd heeft, het Lam dat overwonnen heeft, het Lam dat ons opricht, rechtop doet staan. Het volk dat zijn Credo celebreert, is het volk dat weet en belijdt, dat de overwinning behoort aan de Leider die, door God aan de anderen gegeven, zichzelf geeft. Zullen wij, zoals de Apokalyps het zegt, "het Lam volgen, waar het ook gaat", waar het ook strijdt en de vijand vernietigt?
Jezus is ook het Lam waarover Jesaja spreekt, dat zelf naar de slachtbank geleid wordt. De mensen bespotten de Dienaar Gods, die veroordeeld en terechtgesteld wordt, en denken dat hij gestraft wordt om zijn zonden. Maar "hij had de zonden van velen op zich genomen". "Waarlijk, als een zoenoffer gaf hij zijn leven". Hier vinden we de tweede betekenis van het "Lam dat de zonden van de wereld wegneemt".
Johannes verwachtte een sterke Messias, die de zonden van Israël zou wegnemen door de zondaars met kracht uiteen te slaan, een lam door wie God zijn toorn zou botvieren, een strijdende, gezalfde koning van Israël, die aan het kwaad definitief een eind zou maken, door de ontuchtigen, de onrechtvaardigen, de hoogmoedigen van de aarde te verdelgen. Van dat Lam Gods blijven, als Jezus optreedt, alleen de beelden over voor de toekomst, de schrik voor het altijd mogelijke oordeel, dat hen zal treffen die niet barmhartig zijn.
Jezus neemt de schuld van de anderen op zich. Hij is de grote, de enige verzoener, die Gods straffende hand tegenhoudt, de anderen vrijuit laat gaan, zegt dat ze niet weten wat ze doen. Hij is het Lam dat zichzelf geeft, niet om met de wapens te zegevieren, maar om te overtuigen van barmhartigheid. Hij is het Lam dat Gods oordeel uitstelt, om aan iedere enkeling opnieuw te herinneren, dat God op verzoening wacht tot de laatste dag.
"Het Lam dat de zonden van de wereld wegneemt" is het Paaslam, de eerste erfgenaam, die uitgestuurd wordt om te onderhandelen over het huis dat moet gered worden. Hij is gave Gods en zelf is Hij offergave.
Dat ziet Johannes niet als hij de Messias aanduidt, die naar hem toekomt om zich door hem te laten dopen. Gaan wij niet al zingend naar huis, gaan wij het niet vertellen aan vrienden en kennissen als iemand onze schuld op zich genomen heeft? Jezus van Nazaret neemt de schuld van de hele wereld op zich.
Zoals het licht van dat evangelie vooruitspringt, zoals het licht vooruitspringt in de natuur, zo springt het licht vooruit in de geesten van allen die zich aan dat evangelie overgeven...