Precies Zijn Vader

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden
Gelooft u dat Jezus Christus de zoon van God is? Dat is een moeilijke vraag, daar kan ik niet zomaar ja of nee op zeggen. Maar ik wil wel proberen...
Nee, geen ellenlange redeneringen zoals we vaak krijgen. Gelooft u persoonlijk dat Jezus de Zoon van God is? De tweede persoon van de Allerheiligste Drie-eenheid. Ja of nee?
U hebt niets aan een kort ‘ja' of ‘nee'. Maar laat ons er...
Nee, laat maar zitten, ik weet genoeg!

De zekerheid van de ander laat geen kans om er over te praten, terwijl er reden genoeg was en is om er over te praten, telkens opnieuw. Trouwens, het evangelie nodigt ons daartoe uit. Want juist vandaag worden er al twee namen voor Jezus genoemd: ‘Lam Gods', in de eerste regel, ‘dat de zonden wegneemt' en in de laatste regel van dit evangelie heet Hij ‘Zoon van God'. Hoe zit dat nou? En dat zijn er nog maar twee die aan Jezus gegeven zijn. Hij wordt bijvoorbeeld ook genoemd: ‘Zoon van David.' David leefde duizend jaar eerder dan Jezus van Nazaret. Of Hij wordt genoemd: ‘Mensenzoon', en dat is toch in tegenspraak met wat hier staat: ‘Zoon van God'. Hoe zit dat?

De gelovigen uit de tijd dat deze teksten ontstonden, hebben de namen die over Jezus van Nazaret klinken, niet zelf bedacht. Ze hebben ze gevonden in de Bijbel van hun eigen volk. Daar werden die namen gegeven aan mensen die op een heel bijzon­dere wijze iets van God lieten zien. Neem de titel: ‘Lam van God.' Uiteraard dachten die mensen niet dat Jezus letterlijk een schaap was.

Wij begrijpen dat het symbolisch bedoeld is. De gelovigen van die tijd zijn blijkbaar aangesproken door de kleine Jezus, Jezus in al zijn kwetsbaarheid en machteloosheid. En ondanks dat hebben ze gemerkt, dat van Hem een geweldige kracht uitging. Dat Hij letterlijk zijn schouders heeft gezet onder het alomtegenwoordige kwaad. Want de Joden geloofden dat de wereld uiteindelijk niet gered zou worden door grote helden, door krachtpatsers, maar door kleine mensen. Trouwens heel vaak worden dieren als beeld gebruikt om iets uit te drukken van de kwaliteit van een persoon of van een groep mensen. Denk maar aan de ‘Vlaamse leeuw', de ‘Duitse adelaar' of de ‘Russische beer'.

Ook de titel ‘Zoon van God' bestond allang. Die naam was niet bestemd om een soort biologische afstamming te schilderen, maar veel meer om te laten zien wat die mensen die die naam droegen, bezig hield. Welke mensen droegen die naam dan hij de Joden? Zoon van God heette allereerst het hele volk. Het droeg die naam, omdat het opdracht had het werk van God in deze wereld te doen. Temidden van allerlei volken, die alleen maar hun neus achterna liepen, alleen levend voor deze wereld, moest het Joodse volk de gerechtigheid en vrede van God laten zien. Daarom heetten ze ‘Zoon van God' en zodoende werd ook bijvoorbeeld de koning ‘Zoon van God' genoemd. Hij was immers de representant, de vertegenwoordiger van het volk. En zo is deze naam terecht gekomen bij Jezus van Nazaret. Blijkbaar hebben de eerste christenen gezien hoe in Hem Gods werk zichtbaar werd. Hoe Hij een wijze van leven onder ons bracht, die ons duidelijk maakte hoe mensen met elkaar moeten omgaan. En precies door dat werk te doen gaat Hij op God gelijken.

‘Precies zijn Vader', zoals we dat ook wel van mensen zeggen. Daarom laat de evan­gelist Johannes, die vandaag aan het woord is, Jezus bijvoorbeeld zeggen: "Ik en de Vader zijn één." Of op een andere plek nog: "Wie Mij ziet, ziet de Vader." Jezus, kun­nen wij nu zeggen, staat aan de kant van de kleine mensen. Hij helpt ze overeind. Hij maakt ze wijzer en beetje bij beetje draagt Hij zo het kwaad van de ongelijkheid, het kwaad van de macht, het kwaad van de ene mens die de andere overheerst uit de wereld. Hij heft verblinding op en doet verlamming weg.

Tenslotte moet dit nog gezegd worden: Jezus draagt die naam ‘Zoon van God' niet alleen, ook wij zijn ‘uit God geboren'. En ook wij mogen die naam ‘kinderen van God', ‘zonen en dochters van God' dragen, als wij, Hem achterna, dat werk van God doen. Want alleen door dat werk van God te doen, dat is: in deze wereld staan aan de kant van kleine mensen, gaan wij op God gelijken. Zo zou je zelfs mogen zeggen: Jezus is ‘Zoon van God' geworden. En bij ons mensen geldt dat ook. Wij worden, gaandeweg ons leven, al doende het werk dat God van ons vraagt, kinderen van God...