Johannes getuigt van Hem, in alle nederigheid. Op een andere plaats zal Johannes zijn eigen kleinheid tegenover Christus aangeven: "Hij moet groter worden, Ik kleiner" (Joh.3, 30), en ook: "Hij die na mij komt, is sterker dan ik, en ik ben niet waardig Hem van zijn sandalen te ontdoen. Hij zal u dopen met de heilige Geest en met vuur." (Mt.3, 11).
Zoals Johannes vandaag getuigt, komt hij tot dit inzicht omdat hij de heilige Geest heeft zien neerdalen over Jezus. Dat is geen onbelangrijk detail. Het gaat bij Johannes niet alleen over het aanwijzen van de langverwachte Joodse Messias - dat is Jezus ook - maar over het aanwijzen van de Zoon Gods - de Redder. Niet de zorgvuldige bestudering van de profeten wijst Johannes de weg, maar Gods grootheid zelf. Het is de heilige Geest zelf die Johannes (en ons met hem) aanwijst dat Jezus de Christus is, het Lam Gods.
Het doopsel dat Johannes toedient met water, een doopsel van bekering, schat hij daarom ook op zijn juiste waarde. Ja, het is belangrijk dat u zich bekeert, dat u de paden recht maakt voor de komst van de Heer. "Ik doop u met water." Maar dat is slechts de voorbereiding. De echte redding komt niet door een beetje water van de Jordaan, maar door God zelf, door de kracht van Gods eigen heilige Geest. En die Geest heeft Johannes gezien toen Hij neerdaalde over Jezus. Al in de moederschoot werd hij vervuld van de heilige Geest toen Maria bij het bezoek aan Johannes' moeder Elisabeth binnentrad. Maria en Elisabeth zongen toen samen Gods lof, in de kracht van dezelfde heilige Geest. (vgl. Lk.2, 39-56) Johannes wist van huis uit al dat zijn achterneef Jezus de beloofde drager van de Geest Gods moest zijn. Maar na de doop van de Heer weet hij het zeker; nu heeft hij de Geest zelf zien neerdalen, nu ‘kent' hij Jezus pas echt, zoals het evangelie vandaag aangeeft.
Wij als gedoopten delen in dit grote goddelijk geheim. Wij zijn gedoopt met water - zoals het doopsel van Johannes. Een oersymbool van reiniging en initiatie. Maar wij worden gedoopt in de naam van de Drieëne God: Vader, Zoon en heilige Geest. Wij worden kinderen van de ene Vader die wij in ons gebed als Kerk ook met ‘onze Vader' mogen aanspreken. Wij worden gered door de Zoon die is mensgeworden om ons te verlossen. Wij worden echter ten volle gereinigd en opgenomen door de heilige Geest die de verbinding is tussen de onzichtbare God en de zichtbare wereld. Door de heilige Geest bidden wij, ademen wij Gods eigen woorden, wordt Gods liefde dagelijks mens in ons: vlees en bloed.
"Zie het Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt..." Als wij met Johannes in de kracht van de heilige Geest naar Jezus kijken, dan zien wij - ja dan geloven wij dat Hij de Zoon van God is, zoals het evangelie vandaag afsluit. Maar wij geloven méér. Wij geloven in de vergeving van de zonden. De heilige Geest is niet over ons uitgestort om een soort ‘gevoel' van Gods aanwezigheid te geven, alleen een sentimentele vreugde dat wij kind van God zijn of een schouderklop van bemoediging. Dat is het óók, maar niet alleen. De heilige Geest zoals die op de avond van Pasen over de leerlingen werd uitgestort is tot vergeving van zonden. Jezus zegt daar: "Vrede zij u. Ontvang de heilige Geest. Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven, en aan wie ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven."(Joh.20, 21-23) Dát, die vergeving van zonden, de echte genezing van de innerlijke dood, is het wezen van Christus' zending en de nederdaling van de Geest. Pinksteren is de geboorte van de Kerk, met slechts één doel: het verlossingswerk van Christus voortzetten, Redding brengen aan onze zondige en gebroken wereld. In die genade zijn wij allen gedoopt, in die Geest vieren wij week in week uit eucharistie: om Jezus als onze Geneesheer en Verlosser te ontvangen.
Als wij dan straks weer zeggen: "Zie het Lam Gods, het neemt de zonden van de wereld weg"; laten wij dan weten wat er met ons gebeurt bij de communie. Jezus komt bij ons als de Verlosser, in de kracht van de heilige Geest. Wij zeggen: "Heer ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt, maar spreek slechts een woord en mijn ziel zal gezond zijn." Zalig als wij zo genodigd zijn aan de maaltijd van het Lam. Amen.