2e zondag door het jaar A (2008)

Beste mensen,

twee teksten van een ver verleden,
die we hier laten klinken om ons wijzer te maken,
om ons te wijzen op dingen die belangrijk zijn.
Een lezing uit het oude testament,
en een uit het nieuwe.

Misschien mag ik daar gelijk al iets over zeggen:
tegenwoordig wordt vaak gezegd:
het eerste en het tweede testament;
dat is een kwestie van naam,
maar er klinkt ook wel iets van de betekenis van de boeken in door.

Als je kinderen vraagt:
wat is de bijbel,
dan zijn ze - als ze een beetje in de schaduw van de kerk zijn opgegroeid
geneigd om te zeggen:
het boek met de verhalen over Jezus.
Terwijl van het hele boek viervijfde gaat over alles van de tijd voor Jezus,
en maar eenvijfde over de verhalen van Jezus en van daarna.
Bijbel is dus meer dan de verhalen over Jezus.

Als je spreekt van het oude testament en het nieuwe,
dan heeft dat de klank van:
als er een nieuw is, dan heeft het oude afgedaan;
dat kan weg.
Het is in de kerk vooral om te benadrukken dat het oude niet heeft afgedaan,
dat we met zoveel nadruk zeggen: het eerste en het tweede.
En in de week die komt, op donderdag de 17 e ,
vieren we de dag van het Jodendom, - voor het eerst in de katholieke kerk
in Nederland: een dag om te benadrukken
dat Jezus een Jood was,
en dat we van Jezus niets kunnen begrijpen als we hem niet zien
binnen de joodse traditie en binnen het joodse geloof
en dus binnen de bijbel als de uitdrukking van het geloof van de Joden.
Het grootste gedeelte van de bijbel gaat dus niet over Jezus,
maar over het gelovig - en heel vaak ook ongelovig - omgaan
van het joodse volk met hun God.
Maar, wij als mensen na Jezus,
lezen natuurlijk ook met Jezus in onze gedachten
de gedeelten die ver voor zijn tijd ontstonden.

Zo'n passage staat in de eerste lezing:
Jesaja, de profeet, de man die geroepen is om Gods woord te spreken,
heeft het over een soort ideale mens
die we verwachten en die bij uitstek genoemd kan worden:
een mens van God, een dienaar van Gods Woord.

En van die mens - en wij als christenen denken dan gelijk aan:
maar dat is precies vervuld in Jezus - zo'n mens was hij -
van die mens zegt de profeet in Gods Woord:
hij mag weten dat God met hem is,
God heeft hem geroepen,
God neemt hem bij de hand,
God zal hem behoeden,
God laat hem dingen doen aan mensen die mensen goed doen,
licht zijn om hem heen, en dat licht verspreiden,
bevrijding brengen aan mensen,
opluchting van alles waar ze onder gebukt gaan;
als je een samenvatting wilt geven van dit alles,
dan kun je zeggen: deze mens is een parel in Gods hand.

Jaimy zag de voorkant van het boekje,
de doop van Jezus, de doop van Jaimy,
en dan las ze: je bent een parel in Gods hand,
en ze zei, Goh, ik,
Ja jij, ja ieder die bij God wil horen;
straks bij de doop zullen we het ook zingen:
weet je dat de Vader je kent,
weet je dat je van waarde bent,
weet je dat je een parel bent, een parel in Gods hand.

Goh, ik,... ja, jij, u.
Dat is eigenlijk ook de kortste samenvatting
van wat er met Jezus gebeurt als hij gedoopt wordt:
en gedoopt is : ondergedompeld in het leven met God,
je bewust geworden dat we niet alleen staan,
dat er een God is met ons.
God met ons, dat is ook de naam van Jezus,
dat is ook het programma van zijn leven,
daar staat hij voor: God niet ver weg,
maar aanwezig, als een God die zich buigt over heel ons leven,
over het leven van ieder mensenkind.

Jezus presenteert God, en
vandaag in de doop van Jezus zien we dat dat geen éénrichting is,
maar God presenteert ook hem:
het evangelie vertelt dat Jezus gedoopt wordt,
en dan klinkt de stem van God:
dit is mijn kind, dat van mijn welbehagen.
We hadden het al gehoord in de lofzang van de engelen,
het Gloria in de kerstnacht, Glorie voor God in de hoge,
en vrede voor de mensen, want God houdt van ons.

Dat horen we opnieuw,
bij dit mensenkind in de Jordaan,
en zoals bij Jesaja al staat: Ik, God heb mijn kind met mijn Geest vervuld,
zo zien we het hier gebeuren:
Gods Geest als een duif, zichtbaar geworden voor onze ogen.

We mogen geloven dat dat straks ook gebeurt,
niet de duif zichtbaar voor onze ogen,
maar wel de Geest van God, geschonken aan dit mensenkind Jaimy,
zoals aan Jezus, zoals aan allen die van hun doopsel een programma willen maken
tot heil van de wereld,
tot vreugde van mensen om hen heen.

Dopen is ook een spel;
we maken concreet wat eigenlijk niet te zien is:
dat we ondergedompeld in het leven
ondergedompeld zijn en blijven in de liefde van God .
Amen.