INLEIDING
Bij het lezen van het woord ‘onophoudelijk'
ontstond in mijn gedachten
het beeld van een rivier ...
Een onophoudelijk
stromende rivier ...
Ontstaan in haar oorsprong
bij de bron en haar begin ...
Slingerend en bochten makend,
onophoudelijk stromend
langs bergen, heuvels en dalen ...
Om uiteindelijk te stromen
in de weidsheid van de zee ...
De zee met het brede vergezicht,
waar je, kijkend naar de horizon,
het punt ziet waar het water van de vissen
en de lucht van de vogels
in elkaar overgaan ...
De horizon,
ogenschijnlijk ver weg
als een onbereikbaar reisdoel,
waarop de blik gericht kan zijn ...
Maar ook het raakvlak
waar hemel en aarde
elkaar raken ...
HOOFDGEDACHTE
Het woord ‘onophoudelijk'
schetst mij het beeld
van een stromende rivier ...
Beginnend bij haar oorsprong,
haar bron, haar ontstaan als uit het niets ...
Stromend langs hoogten en diepten
en breedten en engten ...
Uitmondend in daar
waar hemel en aarde
elkaar gaan raken ...
Onophoudelijk,
zonder oponthoud,
het houd nooit op ...
Een beeld geschetst in een wereld
waar mensen onderweg zijn.
Mensen onderweg,
dagelijks oponthoud ervarend.
Het oponthoud
van het woon werk verkeer ...
Het oponthoud
van wachtlijsten en niet verder komen ...
Maar ook het oponthoud
van het Koninkrijk van de hemel
dat ogenschijnlijk een eeuwigheid op zich laat wachten ...
Want zoals de mooiste rivier
onophoudelijk kan stromen ...
Zo houd ook de mens niet op te verzuchten:
wanneer houdt het nu eindelijk op?
De honger, de oorlog,
het onrecht, de verdeeldheid,
wanneer zal daar een einde aan komen
zo vraagt de mens zich onophoudelijk af ...
Maar blijkbaar is er oponthoud
dat de éénheid van mensen in de weg staat ...
Blijkbaar zitten er kinken in de kabel
waardoor het recht haar loop niet kan krijgen ...
Blijkbaar zijn er hindernissen te nemen
die vrede in en onder de mensen in de weg staan ...
Blijkbaar zijn er blokkeringen opgeworpen
waardoor voedsel niet alle mensen bereikt ...
‘Bid onophoudelijk', schrijft Paulus
aan de gelovigen van Tessalonica,
min of meer gelegen aan de grenzen van de zee ... (1 Tessalonicenzen 5:12)
(zie toelichting)
En ‘Zoek de Heer nu Hij zich laat vinden'
verkondigd Jesaja aan hen die zich ophouden
aan de oevers van de rivieren van Babylon ... (Jesaja 55:6)
Want al zijn er eeuwen gelegen
tussen een Jesaja en een Paulus:
Het blijken woorden van eeuwigheidswaarde,
aansprekend de mensen van alle tijden:
Voor mensen die leven met en temidden van
alle verdeeldheid, verstrooidheid, onenigheid ...
Verscheidenheid en gebrokenheid,
tekenend ook voor het leven van vandaag ...
En des te meer en groter het appél
op christenen ook van nu
een toonbeeld van éénheid en heelheid te zijn:
Ja, temidden van een wereld
die kraakt en steunt in al haar voegen,
en vragen oproept over geloof en leven ...
Want zo bad de Heer Jezus,
aan de vooravond van zijn sterven
aan een gebroken en verdeelde wereld;
Dat in Hem gelovende mensen toch één zouden zijn ...
Onlosmakelijk met elkaar verbonden,
met hart en ziel en verstand verweven,
aaneengeregen en verwant aan elkaar ...
Laat hen één zijn,
was het gebed van onze Heer
tot God de Vader, die ook onze Vader is,
Vader en Zoon onlosmakelijk verbonden ... (Johannes 17:11)
Maar wij hoeven elkaar
in al onze verscheidenheid maar aan te zien,
om te weten dat éénheid en heelheid
niet vanzelfsprekend zijn ...
Want de tijd brengt met zich mee
dat mensen hun wegen, en hun gang gaan;
Wat meebrengt dat je
uit elkaar kunt groeien ...
Want geschiedenis brengt met zich mee
dat de dingen en de verhalen hun loop krijgen.
Wat met zich meebrengt dat er
hier en daar ook wildgroei is ...
Want de ervaringen die we met elkaar hebben
brengen soms opbouw maar ook afbraak tot stand:
Wat gebracht heeft tot wie wij vandaag zijn,
met al onze verschillen in denken, doen en geloven;
Als mens onder de mensen,
als individu en als gemeenschap,
en als gelovigen in de wereld ...
Ja, we kunnen als christenen
wel tot elkaar zeggen
dat we vooral één moeten zijn,
een éénheid als toonbeeld
een voorbeeld voor de samenleving ...
Een afspiegeling van hoe het kan en hoe het moet
het Koninkrijk van God als het ware
al een klein beetje zichtbaar
en tastbaar makend,
in kerken (en korpsen)
en onder christenen van vandaag ...
Maar tegelijkertijd dient de vraag zich aan
waar en hoe en wat te beginnen?
Want we zij er niet
met het tot elkaar te zeggen
dat éénheid onze roeping en opdracht is,
en dat het daarmee komt ‘als vanzelf' ...
Nee, er valt nog veel te doen!
Wat kan het gebed van Jezus ons leren,
wanneer Hij bidt aan de vooravond
van zijn lijden aan het kruis?
Nee, Hij spreekt zijn leerlingen,
nu Judas zich losgemaakt heeft van de twaalf, (Johannes 13:30 en Johannes 17:12b)
niet aan met de opdracht dat zij nu één moeten zijn ...
Nee, de Heer zegt niet,
nu de schaduw van het kruis
zich af begint te tekenen over Jezus heen,
dat de leerlingen een mobiele éénheid moeten vormen,
zich wapenend tegen wie niet voor hen zijn ...
Maar wat de Heer wel doet is bidden.
Hogepriesterlijk bidden.
Onophoudelijk bidden.
Bidden voor hen
met wie Hij zich verbonden weet,
en voor wie het erop aankomt
om vast te blijven houden ...
Bidden voor hen
die midden in de wereld staan
maar daar ten diepste niet toe behoren,
zich niet thuis bij weten ... (Johannes 17:16)
Bidden voor hen
die midden in het leven staan
in een wereld die hen tegenstaat,
met alle dreiging en verdeeldheid van dien ... (Johannes 17:14)
Bidden voor hen om bescherming
voor wie verdeeldheid en twijfel
en ongeloof op de loer ligt ... (Johannes 17:15)
En bidden om heiliging,
om een heilige levenswandel,
een weg begaan anders dan die van de wereld,
leven geïnspireerd door de Heilige Geest (Johannes 17:17a),
en Woord van God als waarheid verstaan ... (Johannes 17:17b)
Wat een voorbeeld, wat een toonbeeld,
een beeld dat houvast geeft
om staande en overeind te blijven
in de wereld van vandaag:
De Heer Jezus
zich niet richtend tot zijn leerlingen,
met de boodschap dat zij vooral één moeten zijn (Kardinaal Walter Kaspar, bladzijde 9).
Maar de Heer Jezus die zich richt tot de Vader,
de zijnen met wie Hij zich verbonden weet
benoemend in zijn gebed;
Vader: laat hen één zijn,
zodat zij één zullen zijn
zoals Wij één zijn ... (Johannes 17:11)
Eenheid ontvangen
als een geschenk van boven ...
Eenheid ervaren
voorgekomen uit de relatie met God ...
Eenheid aanvaarden,
en daarmee de ander,
de medegelovige die eveneens
geroepen is onophoudelijk te bidden (naar 1 Tessalonicenzen 5:17)
tot de hemelse Vader ...
Ja, Hij van wie verkondigd werd:
Zoek de Heer nu Hij zich laat vinden,
En roep Hem aan terwijl Hij nabij is ... (Jesaja 55:6)
En opnieuw komt de onophoudelijke stroom
van een rivier in mijn gedachten.
Een heldere rivier
met een bron en oorsprong ...
Een stromende rivier,
meeslepend, verfrissend, vernieuwend, reinigend,
voor wie zich eraan durft te wagen ...
Een wijder wordende rivier
met zijarmen die zich daaraan toevoegen,
en uiteindelijk mondend in een overweldigende oceaan ...
Met aan de horizon
het raakvlak waar hemel en aarde elkaar raken ...
Waar ligt in ons geloof onze bron?
Die ligt bij God,
de hemelse Vader,
de God van Abraham, Isaäk en Jakob,
die een verdrukt volk uit Egypte verloste,
het Beloofde Land, de vrijheid tegemoet liet gaan ...
En het Woord van God
spreekt boekdelen
en de evangeliën getuigen
van Gods liefde voor de mens,
een Heer die dient en die zijn leven geeft,
en zijn licht laat stralen over de Paasmorgen heen ...
Het is als een rivier
meenemend, vernieuwend, verfrissend,
nodigend daarin mee te gaan, in navolging van Jezus Messias ...
De nederigen krijgen zicht
op het koninkrijk van de hemel ... (Zaligsprekingen Matteus 5:3-10)
De treurenden zullen troost vinden,
zachtmoedigen de ruimte om te leven ...
Zuiveren van hart mogen zich gelukkig prijzen
ontvangen daarmee oog voor God ...
Ja, wie vrede weten te sluiten (De Naardense Bijbel)
dragen de naam kinderen van God ...
Het is als een rivier,
nodigend daarin mee te gaan,
ondergedompeld in de liefde van God,
en waaruit je als een herboren mens voor de dag komt ...
Het is het volgen van de Heer
met een voorkeursliefde
voor wie er aan de zijlijn staan ...
Bij wie de minder bedeelde
overvloed kan genieten ...
Bij wie de lamgeslagene
de kracht vindt om op te staan ...
Bij wie de uitzichtloze
oog krijgt voor een nieuw leven ...
Bij wie het niet meer horen kan
oren worden geopend ...
Een stroom van genade,
van vergevingsgezinde mensen
in navolging van Hem die leerde:
vergeef je broeder of zuster op zijn minst
zeventig maal zeven maal, tot in het oneindige aan toe ... (Matteüs 1821-22)
En vergeldt geen kwaad met kwaad
maar streef naar het goede,
zowel naar elkaar als ieder ander ... (1 Tessalonicenzen 5:15)
Ja, de liefde van God
is als een zee, peilloos en wijd,
waar gerichtheid op het eigene het veld ruimt
de deur opent voor ieder ander ... (naar NLB 1, Stichterslied)
Met een horizon waarnaar je op weg mag zijn,
de horizon waar de hemel en de aarde
een raakvlak met elkaar hebben ...
TOEPASSING
Mijn plannen zijn niet jullie plannen,
en mijn wegen zijn niet jullie wegen,
-zo spreekt de Heer-, liet Jesaja weten
aan de oevers van Babylonië ...
Want zo hoog als de hemel is boven de aarde,
zo ver gaan mijn wegen jullie wegen te boven ... (Jesaja 55:8-9)
Misschien is het aan ons
om te zoeken naar het oponthoud.
De hindernissen
die de eenheid van gelovigen in de weg staan ...
De blokkades
die het Koninkrijk van God geen ruimte geven ...
De barrières
die het zicht vertroebelen op het raakvlak
van hemel en aarde, God en mensen,
en mensen onderling ...
Wellicht is het aan ons om:
De angst voor het onbekende
onder ogen te zien ...
De twijfel of het geen water naar de zee dragen is
of wellicht een druppel op de gloeiende plaat,
overboord te zetten ...
De onverschilligheid jegens elkaar
niet langer een kans te geven ...
En oponthoud uit de weg te ruimen,
en een onophoudelijk gebed
daarvoor in de plaats te zetten ...
SLOT
Kom, laten wij in alle eenheid
blijvend terug keren naar de Heer ... (naar Jesaja 55:7)
Kom, laten wij in alle eenheid
Zijn ontferming over ons ervaren ... (naar Jesaja 55:7)
Kom, laten wij in alle eenheid
opgaan in Zijn vergevingsgezindheid ... (naar Jesaja 55:7)
Onophoudelijk biddend
door alles heen God dankend ... (naar 1 Tessalonicenzen 17)
Wetende dat Jezus Messias
de Heer van ons leven voor ons bad ... (Naar Johannes 17:9)
In de naam van God,
die wij onze Vader mogen noemen;
De Zoon die zijn leven gegeven heeft
opdat wij vanuit Hem zouden leven;
En de kracht van de Heilige Geest,
die ons wijsheid en inzicht schenkt.
Amen