Ontferming voor allen (2011)

 
Onze kijk op elkaar en de visie op het heden en het verleden wijzigen voortdurend.  Een verklaring waarom nieuwe publicaties verschijnen over onderwerpen van vroeger.
Adelbert Denaux gaf tijdens het Paulusjaar een overzicht van de moderne joodse visie op Paulus van Tarsus, o.a. deze van de Duitse diasporajood Shalom Ben Chorin (1913-1999) met zijn boek Die Heimkehr.  “Paulus was ‘een wandelaar tussen twee werelden.’  Hij wilde ‘jood zijn met de joden en Griek met de Grieken’ (1 Kor. 9,20).  Beide vormen van jodendom zijn van wezenlijk belang om Paulus te begrijpen.  Dit samengaan verklaart zijn zending onder de heidenen, die zelf een uitwerking was van het joodse universalisme.  Wat Paulus hun bracht, was wezenlijk joods, maar hij helleniseerde het in het belang van de zending.  Daarvoor verdient hij alle lof.  Met zijn  heidenmissie heeft Paulus immers de Hebreeuwse Bijbel (weliswaar in Griekse vertaling) en daardoor ook de kennis van de God van Israël in de hele wereld verspreid.  Helaas leidde die dubbelheid vaak tot misverstanden omtrent zijn bedoelingen en was Paulus een tragische figuur.  Tegen zijn beste bedoeling in beschouwden de joden hem als een wetteloze, heidense Griek, en de Grieken zagen in hem een vreemde farizeese rabbi.  Door te proberen het jodendom aan de heidenen te brengen via het christendom, werd hij verworpen zowel door het jodendom als door het vroege christendom” (Collationes, 2009, n° 1).
 

In zijn vulgariserend boek over Paulus wijst Anselm Grün eveneens op de gevarieerde visies in het jodendom op Paulus.  “De Joden zien in Paulus een verrader, die verantwoordelijk wordt gehouden voor de kloof tussen het jodendom en het christendom.  Terwijl veel Joden Jezus tegenwoordig zien als een van hen, is Paulus voor hen de eigenlijke stichter van het christendom.  Paulus zou in hun ogen geen belangstelling hebben gehad voor de woorden en de daden van Jezus, maar onder invloed van het Griekse denken en de Griekse mysteriëncultus de mythe van de goddelijkheid van Jezus hebben ontwikkeld en zo een andere religie hebben geschapen dan Jezus voor ogen had.  Maar ook hier tekent zich een nieuwe visie op de apostel af.  Joden overdenken tegenwoordig de hoofdstukken 9-11 uit de brief aan de Romeinen, waarin Paulus zijn hoge achting voor de joodse traditie en de joodse prioriteit ten opzichte van de heidenen tot uitdrukking brengt, en zijn worstelen met de relatie tussen de Kerk en Israël.  Bovendien erkennen Joden dat Paulus ook na zijn bekering farizeeër is gebleven en als farizeeër heeft gedacht.  Ook al is zijn toenadering tot de heidenen voor veel Joden zowel toen als nu een uitdaging.”(A. Grün, Paulus. Ervaring als kern van het christelijk geloof).

In zijn bezinning over de verhouding tussen Israël en de heidenen sluit de apostel van de volkeren zijn stamgenoten niet uit, noch speelt hij de heidenen tegen de joden uit.  Oude en nieuwe loten zijn geënt of kunnen opnieuw worden geënt op de olijfboom om te delen in de vruchtbaarheid van de wortel.  Wij zijn het niet die de wortel dragen, maar de wortel draagt ons (Rom. 11,18).  De passage gekozen voor de liturgie van deze twintigste zondag A omsluit het mooie beeld van de geënte olijftak.  Het beeld herinnert eraan dat Gods gaven aan Israël onherroepelijk zijn. “Terwijl wij ons verheugen over Gods gaven aan ons (de heidenen) moeten we ons ook verheugen over Gods gaven aan Israël” (R. Collins, Preken over de brieven van Paulus, Collationes, 2009, n° 1).

Wij hebben zo niet altijd gesproken.  Joden en christendom zijn in een langzaam proces, over meerdere eeuwen gespreid, uit elkaar gegroeid.  Wij hebben de andere niet altijd aanvaard.  Wij hebben voor kathedralen beelden gehouwen van een jonge vrouw en een geblinddoekte oude vrouw en daarmee kerk en synagoge tegenover elkaar geplaatst.  Wederzijdse verkettering, anderen monddood maken, hun boeken verbranden en de vrije mening beletten.  Dit deden de nazi’s; dat is gebeurd in de middeleeuwen; het gebeurde in Alexandrie en in Sarejevo.  Minderheidsgroepen vrezen voor hun bestaansrecht.  Zo voelen christenen zich bedreigd in het Nabije Oosten/  Er zijn meerdere plaatsen waar voor hen, noch voor anderen godsdienstvrijheid bestaat.

De waarde van eigen godsdienst en cultuur, de zorg om identiteit vereist niet dat hooghartig op anderen wordt neergezien.  Paulus lijkt in zijn uiteenzetting de joden en de heidenen, die zijn brief in Rome lezen, te prikkelen in de ijver om hun trouw aan Gods beloften.  Alle mogen ze hopen op Gods ontferming.  Adelbert Denaux besluit zijn artikel: “Wie voor Paulus kiest, kiest daarom niet automatisch het jodendom.  Christenen moeten weliswaar geen joden worden om goede christenen te zijn, maar ze dienen bewust te blijven van hun joodse wortels en van het joodse erfgoed dat tot het wezen van het christendom behoort.  Christenen die hun joodse wortels niet indachtig zijn en in hun levenpraktijk integreren, staan vaak weerloos tegen het ‘verheidensing’ van de hedendaagse cultuur.  Paulus kan hen in deze overtuiging bevestigen; hij zag zijn geloof in Jezus als de Christus en de Zoon Gods niet als een negatie van zijn joodse religie, maar als de vervulling ervan” (A. Denaux, art. cit. p. 86).

Al meer dan 40 jaar heeft in Duitsland een Joods-christelijke Bijbelweek plaats.  Aan de 43° Bijbelweek van juli 2011 in het huis Osterbeck (Osnabrück) namen 133 personen deel.  Ongeveer een derde ervan waren Joden, een derde protestanten en een derde katholieken.  Ze bestudeerden het Hooglied.  Door onderlinge uitwisseling groeit tijdens een Bijbelweek het wederzijds respect.

Bij het eerste lustrum van het heengaan van Frère Roger feliciteerde Benedictus XVI de gemeenschap van Taizé voor de betekenis van de vermoorde prior bij de ‘oecumene van heiligheid’.  Wanneer Roger Schutz in 1940 in Taizé aankwam, heeft hij aan joden onderdak gegeven en na de oorlog heeft hij Duitse krijgsgevangenen geholpen.  De oecumene van het hart sluit niemand uit.