Evangelieprikje 2014

Mensen hebben wel eens de onhebbelijke gewoonte om mensen nogal vlug in te delen in categorieën, gelukkig is het leven met zijn onvoorspelbare wendingen er nog om ons af en toe eens met de neus op de feiten te drukken: mensen kunnen je niet in hokjes steken. Maar we blijven het toch proberen … Zo zullen de meeste mensen wel een zeemzoet beeld van Jezus hebben, een soort lamme goedzak die nooit iets verkeerd zei of deed. Het is een beeld dat we als geloofsgemeenschap ook nog vaak promoten in catechesebijeenkomsten en andere (be)lerende ontmoetingen. Het is een poging om te toehoorders te bekeren tot een levensstijl die even zeemzoeterig is als die van Jezus. Gelukkig zijn er verhaaltjes zoals in het evangelie van vandaag waaruit duidelijk blijkt dat die Jezus toch een mens van vlees en bloed was en dus ook wel eens dingen zei en deed waar we nu als politiek correcte mensen even de wenkbrauwen bij fronsen. Een niet-joodse vrouw vraagt Jezus om haar dochter te helpen en in het begin van het verhaal negeert Hij haar en later beweert Hij zelfs dat Hij niet gekomen is voor de joden en dus niet voor niet-joden. Wat is dat allemaal? Een uitschuiver van de evangelist? Ik denk het niet.

Eerste punt: Jezus is gekomen voor de joden. Wij, christenen van deze tijd, kijken daar misschien raar van op, maar in de eerste Kerk was dat algemeen aanvaard. Als Jezus de Messias is, dan komt Hij voor de joden want de Messiasverwachting is iets dat leeft in deze godsdienst. Pas wanneer bleek dat de joden Hem als Messias afwezen, is er een scheuring gekomen tussen joden en christenen. Wat ik hier in één zin zeg, is een proces dat jaren geduurd heeft. Als kind van zijn tijd kon Jezus bijna niet anders dan geloven dat als Hij de Messias was, Hij voor de joden kwam. Het is zeer menselijk dat iemand de ideeën van zijn tijd overneemt en in die zin mogen we de evangelist dankbaar zijn dat hij zo’n menselijke Jezus toont. Verrassend is wel de openheid die Jezus blijkbaar aan de dag kan leggen, want Hij komt tot inkeer en geneest de dochter van de vrouw. Dat Jezus en dus ook God oog heeft voor niet-joden is niet nieuw: ook in het Eerste Testament zegt men af en toe dat God zich richt tot niet-joden (Deut. 32,21; Jes. 56,3). Toch is die gedachte eerder uitzonderlijk en gaat men er in het algemeen van uit dat God er in de eerste plaats voor de joden is.

Allemaal goed en wel, maar wat heb ik nu aan dit verhaal? Het is vooreerst Blijde Boodschap omdat hieruit blijkt dat het evangelie ook voor onze oren en hart bestemd is, ook al zijn we geen joden. Ten tweede, en dat is vandaag toch misschien wel belangrijk in deze multi-culturele maar ook multi-religieuze wereld roept het op tot een solidariteit die cultuur en geloofsovertuiging overstijgt. Het werpt met andere woorden een dam op tegen de fundamentalisten die we in alle godsdiensten helaas terugvinden. Geloven in God en een bepaalde godsdienst beleven, betekent niet dat je mensen met een andere mening moet bestrijden of uitroeien. Er zijn tijden geweest dat christenen dit gedaan hebben, er zijn er vandaag helaas nog altijd die denken te kunnen moorden met de Bijbel in de hand. Dit  verhaal en ook andere teksten uit het evangelie wijzen er ons op dat dit niet Jezus’ bedoeling was. Godsdiensten moeten geen competitie voeren onder elkaar voor het grootst aantal gelovigen. We mogen getuigen van ons geloof, uiteraard, we mogen er zelfs zeker van zijn dat ons geloof het ware geloof is, maar dat is geen excuus om geen respect te hebben voor andere meningen. In het hart van het christendom zit niet het verlangen om iedereen te bekeren tegen meug en deug en al zeker niet met wapens. We moeten ons dat voor ogen blijven houden. We moeten dus opletten dat we kerkdeuren en de deur van ons hart niet sluiten als andersgelovigen of ongelovigen bij ons aankloppen voor hulp. Dan worden we als de leerlingen die mensen in nood niet zien als mensen in wie God om hulp vraagt maar als lastigaards die ons verhinderen te doen wat we moeten doen. We moeten ons net als Jezus laten bekeren door de ander.

Een ander mooi aspect van dit verhaal is dat het om een vrouw gaat, een moeder die om hulp vraagt. Een vrouw die in het openbaar een andere man om hulp vraagt, het is ook niet zo veel gezien in die tijd. Het gaat daarenboven ook nog eens om een vrouw die niet op haar mondje gevallen is.  Ze gebruikt Jezus’ antwoord om te verkrijgen wat ze wil. Schitterend toch dat de evangelist ons zo’n vrouw schildert. Het zijn dat soort vrouwen die de Kerk ook vandaag nog nodig heeft opdat wij als geloofsgemeenschap het pad van de traditie eens zou durven verlaten om te kijken of andere wegen ook geen weg tot God zijn. Traditie is mooi en we moeten er zorgvuldig mee omgaan, maar was Jezus traditioneel gebleven, dan hadden we nu geen christelijke traditie. Dat zou ons en vooral kerkleiders tot wat nederige bescheidenheid mogen brengen.