Zo menselijk gaat het eigenlijk ook in dit hoofdstuk van Matteüs. Wij kunnen ons moeilijk voorstellen dat Jezus ook zo menselijk is geweest. We zouden liever deze bladzijde overslaan. En toch is het de moeite waard om bij dit verhaal van de heidense vrouw stil te blijven staan. Wegens moeilijkheden verlaat Jezus het land van Galilea en gaat naar het gebied van de Libanon, dat wij tegen¬woordig goed kennen. Een heidense vrouw komt hem achterna, haar dochter is ziek en zij hoopt dat Jezus haar zal genezen. Het luide geroep hindert zijn leerlingen en ook Jezus is onwillig, Hij doet alsof Hij het niet hoort. Zij past niet in de voorstelling die Hij zich van zijn zending gemaakt heeft. Hij ziet zich als de pro¬feet die aan het volk van Israël de nabijheid van het Rijk Gods moet melden. Hij is gezonden naar de kinderen van Israël en deze vrouw behoort niet tot het volk van Israël. Zij had met Hem geen uitstaans. Zij moet maar teruggaan vanwaar zij gekomen is.
Maar Jezus is toch ook weer niet zo op zijn levensplan gefixeerd dat Hij deze vrouw helemaal links laat liggen. Hij komt tot een gesprek met haar en wat Hij daar hoort, brengt hem tot verwon¬dering. Hij is overweldigd door het vertrouwen en het geloof van deze heidense vrouw. Dat geloof had Hij in deze heidense streek niet verwacht.
Dan gaat er voor Jezus een licht op. Hij ziet in dat Hij zijn reisroute moet veranderen, dat zijn zending verder gaat. Hij ziet in dat Hij de grenzen, die Hij tot nu toe getrokken had, moet overschrijden. De nood en het geloof van deze vrouw brengen Jezus in zijn eigen levensvisie een stuk verder. Dit is de manier waarop Jezus de wil van zijn Vader vervult: aan zijn zending trouw blijven, maar toch weer open blijven voor het nieuwe. Jezus gaat naar de mensen toe, ook als het op het eerste gezicht niet in zijn schema past. Zo overschrijdt Hij telkens weer de zelfbepaalde grenzen. In deze concrete situatie, in deze ontmoeting met de nood en het geloof van deze vrouw, wordt het hem duidelijk wat God van hem verlangt, verbreden zich de horizonten van zijn leven.
In de brief aan de Hebreeën lezen we dat Jezus onder smarten gehoorzaamheid leerde. Dat geldt op de eerste plaats voor zijn lijden. Maar je kunt dit woord ook toepassen op het hele leven van Jezus. Hij leerde de gehoorzaamheid, doordat Hij telkens luisterde naar de mensen die Hij ontmoette. Wij weten uit eigen ervaring, dat dit vaak een pijnlijke zaak is.
Uit deze levenshouding van Jezus kunnen wij ook veel leren. Ook wij mogen ons levensplan niet absoluut afbakenen. Wij moeten open blijven voor de tekenen van de tijd, voor de nood van de mensen, om ze vrij te kunnen volgen. Vooral dan, als de mensen of de situaties niet in ons kraam passen, moeten we heel oplettend en fijngevoelig zijn. Misschien heeft God juist dan ons iets te zeggen, of wil Hij juist dan ons op een nieuwe weg plaatsen. Hoeveel onberekende dingen komen wij vaak niet tegen? Een familielid wordt ziek en wordt voor ons een levenslange belasting; een kind komt niet verder op school; een vriend laat ons in de steek; een buurman zit in grote nood.
Hoe dikwijls zouden wij dan niet in onszelf willen zeggen: stuur ze weg, dat past niet in mijn levensplan. Dan betekent dat ook voor ons, in pijn gehoorzaamheid beoefenen. Zeker, dat is niet gemak¬kelijk. Dan hebben we geen bepaald reisplan meer in handen. Wij lopen gevaar op omwegen of dwaalwegen te komen. Zich dan laten leiden door de tekenen van de tijd, door de nood van de mensen, in vertrouwen op God, ik denk: dat is waarachtig geloof.