U kent waarschijnlijk uit eigen ervaring het gevoel, wanneer iemand je terecht wijst en je je ongelijk laat voelen in het bijzijn van anderen. Je voelt je ongemakkelijk, dat je moet toegeven dat de ander gelijk heeft en jij ongelijk hebt. Sommige mensen kunnen dat heel moeilijk. Ik moet bekennen dat het ook niet mijn sterkste kant is. Je blijft dan doordrammen om je gelijk binnen te halen. En wel heel pijnlijk wordt het wanneer de ander zegt: Zullen we er maar over ophouden? Op TV was er een tijdje geleden een serie over ‘de zeven ondeugden', waarin de deelnemers/sters op het einde gevraagd werd: waarin ben je goed? wat is je zwakke kant? Ik zou voor mijzelf op de laatste vraag wel een antwoord kunnen geven.
Het wil mij voorkomen, dat Jezus ook zoiets overkomt in de lezing van vandaag. Ik ben altijd geneigd om tov. anderen zijn handelwijze apriori te verdedigen als correct, als zonder meer goed, en zijn uitspraken als de absolute waarheid. Hij is immers de zoon van God. Maar bij het evangelie vandaag lukt mij dat niet zo goed.
Onlangs werd ik, een christen, op dit evangelie aangesproken, n.b. door een moslim, en nog wel en pleine publique. De Koran - zo zei hij - verkondigt dat Gods Woord voor iedereen bestemd is, voor alle volkeren. Maar wat Jezus hier zegt in het evangelie is iets anders. Hij zegt namelijk, dat zijn boodschap alleen voor de Joden bestemd is, niet voor anderen.
Ik had geen weerwoord. Ik moest toegeven. En Jezus zegt het ook nog op een onprettige manier, grof, beledigend tov. een vreemde, een niet-joodse vrouw. Ook Hij dramt door in eerste instantie en krijgt daarin nog steun van zijn leerlingen: "Stuur dat mens toch weg."
Wat moet ik met dat verhaal van vandaag? Wat kan ik met die boodschap? Wat raakt mij daarin? Gaat het om het geloof van de vrouw? Misschien! Maar ik moet zeggen dat ik veel meer geboeid ben door de houding van Jezus en door wat er met Hem gebeurt. Hij gaat door de knieen. Hij laat zich corrigeren door een vrouw (en dat betekende heel veel in de joodse cultuur van die tijd), en nog wel door een vreemde, een niet-joodse vrouw. Hij geeft toe: "Vrouw, jij hebt gelijk." Hij geeft zijn aanvankelijk bekrompen zienswijze prijs en laat zich gezeggen
Iedereen/alle volken van de hele wereld zijn geroepen. Later, na zijn dood, was deze gedachte gemeengoed in de jonge kerk. Het was de kern van de boodschap van Paulus, de Apostel van de heidenen. Maar ten tijde van Jezus nog niet, ook bij Jezus zelf niet. En dat is de verrassende, boeiende les in het verhaal vandaag: Jezus had het niet kant en klaar helder voor ogen vanaf het eerste moment van zijn geboorte. Hij is gegroeid, uitgegroeid tot wie Hij was. Hij liet zich gezeggen door anderen, door mensen van een ander geloof, door vreemdelingen, door gebeurtenissen. Zijn grootheid is, dat Hij geworden is wie Hij was, omdat Hij openstond voor anderen, wie dan ook, omdat Hij zich liet raken, liet gezeggen.
Zou dat niet de boodschap zijn van vandaag?
- en boodschap voor ieder van ons persoonlijk? Starheid, het vasthouden aan je eigen gelijk, het niet openstaan voor ideeen van de ander, het niet kunnen/willen luisteren naar wat de ander te zeggen heeft, is geen goede zaak. Wij hebben elkaar immers nodig. Wij moeten elkaar aanvullen, willen we uitgroeien tot volledige mooie mensen.
- Zou dat ook niet de boodschap zijn voor de kerk? Wij zijn als katholieke kerk altijd zo overtuigd (geweest en nog) van de absolute waarheid te bezitten. Wij heben God aan onze kant, dachten wij en denken vandaag nog velen, mensen aan de basis en mensen aan de top. De kerk is zo ingenomen met haar eigen gelijk (de anderen zijn fout) en legt zich zo vast op vooringenomen standpunten, dat echte oecumene met andere christelijke kerken nauwelijks van de grond komt. De anderen moeten hun dwaling inzien en terugkeren tot de (onze) ware kerk, de moederkerk, zo heet het. Zo'n starre, weinig open, houding is niet vruchtbaar en klopt niet met wat we in Jezus zien gebeuren: Hij laat zich gezeggen.
- De idee dat wij God aan onze kant hebben, dat wij gelijk hebben, belemmert ons ook om God aanwezig te zien in andere godsdiensten, waarin toch zoveel moois te ontdekken is en zoveel sporen van God te zien zijn. Want wat verbindt ons met hen? Onze diepe hunkering naar gerechtigheid en vrede in de wereld. Wat zou onze wereld er anders uitzien, als wij samen met alle mensen ons zouden inzetten voor zo'n wereld! Ik sluit met de slotzin van de eerste lezing: "Hun brand- en slachtoffers zijn welgevallig op mijn altaar. Mijn huis zal heten: huis van gebed voor alle volken. Godsspraak van Jahwe."