20e zondag door het jaar A (2005)

Is dat nou Jezus?
Allereerst schijnt hij de vrouw die hem aanspreekt niet eens te horen, hij negeert haar.
Is dat nou Jezus, die mensen met honden vergelijkt en die vrouw eigenlijk afwijst...
Is dat Jezus, die toelaat dat zijn leerlingen die vrouw willen zien kwijt te raken....
Jezus als een gewone ook prikkelbare mens

Het wordt allemaal wat duidelijker als we beseffen dat Matteüs aan het begin van dit hoofdstuk heeft verteld dat Jezus zojuist een felle aanvaring heeft gehad met de schriftgeleerden en Farizeeën. Als direct gevolg van dat conflict vluchtte Jezus de vlucht naar veiliger oorden. Hij trok naar de streek van Tyrus en Sidon in het huidige Libanon.
Ja een directe aanvaring met de religieuze overheden dat gaat niet in de koude kleren zitten ... dat zet aan het denken, wie heeft gelijk, zij of ik?
Bovendien kon Jezus zich afvragen of hij nog wel veilig de straat op kon als diezelfde overheden ook de openbare orde moesten handhaven.
Jezus stond dus behoorlijk onder druk... en in deze stresstoestand komt dan die vrouw uit die streek aanzetten en ze blijft maar vragen en roepen, maar Jezus heeft wel andere dingen aan het hoofd, hij was toch immers gezonden tot de Joden...
Ongetwijfeld heeft Jezus zich afgevraagd wat het wilde zeggen dat hij bij voortduring in aanvaring kwam met Farizeeën en schriftgeleerden, zat hij op het goede spoor of niet.... Zo'n vraag kan je ontzettend bezig houden, dan heb je moeilijk nog openheid voor wat er om je heen gebeurt.

Die vrouw als tegenspeler van Jezus:
hij druk nadenkend over de weg die voor hem ligt,
zij alleen maar begaan met het lot van haar zieke dochter ...
ten einde raad weet ze niets beters te doen dan maar direct voor hem te gaan zitten,
dan moet hij wel iets tegen haar zeggen...
Dan ontspint zich een korte dialoog, waarin het, als je goed leest, er helemaal niet vriendelijk aan toe gaat.
"Heer, help me"
Jezus, vol met zijn eigen besognes, speelt wat met die vrouw en met woorden die Joden voor heidenen gebruiken. De ware Jood had de neiging om met minachting neer te kijken op heidenhonden...

De reactie van die vrouw: meesterlijk.
Ze gaat niet in de verdediging, ze protesteert niet tegen de vernederende woorden die Jezus suggereert.... Ze gaat mee met Jezus in zijn manier van spreken: "de honden eten ook wat er van de tafel valt".
Veel hoeft ze niet te hebben, al zijn het maar enkele kruimels die van tafel vallen,
ze laat zich door niets van haar doel afbrengen: Jezus moet haar helpen, haar dochter genezen...

In een flits krijgt Jezus door wat voor een fantastisch mens deze vrouw is.
Ze vecht voor haar dochter en heeft een onbegrensd vertrouwen in Jezus.
Dan kan zijn conclusie alleen maar zijn: vrouw je hebt een groot geloof en een groot vertrouwen, uw verlangen wordt ingewilligd.

Het mag dan wel zo zijn dat in het tweede testament, qua aantal mannen de boventoon voeren, telkens wanneer vrouwen op het toneel verschijnen is het zaak om goed op te letten want dan staat er iets verrassends te gebeuren.

Deze vrouw is een van de personen die, bijna als een soort engel, een rol speelt in het bewustzijn van Jezus over zijn taakopvatting. De beslissende vraag is: durf je je toevertrouwen aan God, dan doet het er niet meer toe of je jood bent of Griek, of je man of vrouw bent, oud of jong.
Als je met deze ontdekking van Jezus in je achterhoofd het vervolg van het Matteusevangelie leest dan valt op van nu af aan hoezeer Jezus nu zelfbewust optreedt en hoe hij ook alle gevolgen van zijn stellingname op zijn schouders neemt. Zijn levenskoers is hem nu duidelijk geworden. Dank zij deze vrouw, dank zij haar gelovig vertrouwen.

Moet je opletten als er in het tweede testament een vrouw ten tonele verschijnt, hetzelfde kan gezegd worden van vreemdelingen en buitenlanders. Het verhaal van Jezus' leven speelt zich af binnen Joodse context maar waar het verhaal daarbuiten komt, is het opletten geblazen.

Een tweede belangrijk thema in dit korte verhaal is, dat deze vrouw een heidense was, iemand van wie een Jood niet veel verwacht. Dat waren gedachten die zeker ook gespeeld hebben bij de lezers voor wie Matteus zijn evangelie schreef: jodenchristenen. Dus voor die volgelingen van Jezus die, zoals Jezus zelf, trouw waren aan de Joodse manier van leven en de wet van Mozes onderhouden.
Voor ons lijkt dat allemaal niet meer zo belangrijk maar u weet wellicht dat er in het begin onder Jezus leerlingen een grote strijd is geweest tussen de volgelingen van Jezus die zelf jood waren en bleven enerzijds en die als heiden, als nietjood, christen werden anderzijds.
Deze strijd werd in het eerste apostelconcilie in Jeruzalem opgelost. Iedereen die in Jezus geloofde hoorde bij de christenen, je hoefde niet noodzakelijk eerst Jood te worden om volgeling van Jezus te kunnen zijn.
De aanzet tot dit standpunt fundeert Matteus al in het leven van Jezus.

Jezus die in een levens- of roepingencrisis zit, komt tot inzicht dank zij iemand die op het eerste oog, helemaal buiten zijn kring stond, door een vreemdeling.
Na Jezus' sterven en verrijzen ging het ook zo. De volgelingen van Jezus werden door de Joodse overheden vervolgd en ze werden verdreven naar de landen buiten Palestina. Juist daardoor heeft het christendom zich echt kunnen ontplooien en zich kunnen bewijzen als een levenswijze voor alle mensen.

Nog steeds lijken vreemdeling en crisis -crisis dan in de letterlijke betekenis als het moment waarop de beslissingen vallen- vreemdeling en crisis lijken bij elkaar te horen. Dat kunnen wij hier in de landen van West Europa beamen.
Crisis enerzijds omdat we blijkbaar niet meer in staat waren problemen die in onze samenleving ontstonden zelf op te lossen daar hadden we hulp van buitenaf voor nodig.
Crisis ook omdat die mensen van elders met hun eigen manier van denken en doen, zaken in onze samenleving aan de orde stellen die ons aan het twijfelen brengen. We dachten het allemaal zo goed te weten, we vonden van onszelf dat we zo verdraagzaam waren en open naar anderen, onze eigen cultuur en onze christelijke westerse beschaving dat kon toch wel de grondslag van de wereld zijn of worden.....
Door de aanwezigheid van zoveel mensen van elders zijn we daar niet meer zo zeker van. Hebben we in ieder geval ontdekt dat wij niet het middelpunt van de wereld zijn, dat je ook op een heel andere, en toch verantwoorde, manier naar mens en wereld kunt kijken.

Uit dit korte verhaal van Matteus kunnen we leren dat er maar één weg is om verder te komen met de diepe vragen die je in het leven kunnen bezig houden en dat is de weg van de dialoog, de weg van echt zonder vooroordelen te luisteren naar wat die vreemdeling in ons midden heeft te vertellen. Als je eerst even je eigen vragen en zorgen en meningen vergeet dan pas kan tot je doordringen dat er ook veel rijkdom schuil kan gaan onder een hoofddoek, heel wat menselijke waardigheid onder dat rastakapsel en heel wat liefde achter die misschien wat kromme Nederlandse zinnen ....

Met name profeten maken in het eerste testament duidelijk dat God een God wil zijn voor alle mensen en voor alle volkeren, we lazen vandaag bij Jesaja om dat te onderstrepen. Toch blijft hij tegelijkertijd trouw aan zijn Joodse volk.
Jezus was voortdurend op zoek naar het wezenlijke in de Joodse godsdienst. Fel verzette hij zich tegen mensen en systemen die zich van die godsdienst meester maakten, er een afgesloten systeem van maakten en zo mensen aan het systeem onderwiepen. "Ik ben niet gekomen om de wet af te schaffen", zei hij, "maar om haar tot voltooiing te brengen".
Het stemt droevig als we in onze dagen moeten vaststellen dat in onze eigen katholieke gemeenschap -intern en extern- een van de grootste problemen is te komen tot een echte dialoog: een houding van werkelijke openheid voor de ander, waarbij je jezelf zo openstelt dat je in staat bent om de wezenlijke bedoelingen die die andere mens bezig houden op te pakken en ze vervolgens in relatie te brengen met wat jou dierbaar is. Met dialoog is niet te rijmen dat bij voorbaat bepaalde groepen van contact of gesprek worden uitgesloten, zoals destijds bij het pausbezoek aan ons land of zoals nu ook weer in Duitsland gebeurt.
Door de mensen met afwijkende ideeën bij voorbaat uit te sluiten benadeel je jezelf omdat je dan jezelf de kans ontneemt om nieuwe geluiden toe te laten die jou kunnen helpen een nieuwe kijk te krijgen ook op je eigen vragen en zorgen.
Als je zelf je open en gastvrij opstelt stimuleer je ook de ander om open te staan voor wat jijzelf in te brengen hebt en zal er een meer samen optrekken ontstaan.

We kennen in onze kerk op het ogenblik zeven sacramenten. Er zou veel te zeggen zijn om een achtste sacrament daaraan toe te voegen: het sacrament van de ontmoeting. In de werkelijke ont-moeting van mensen met elkaar, waarin letterlijk alle ‘moeten' en dwang opzij worden gezet en waar ruimte wordt gemaakt om van elkaar te ontvangen van het beste wat je te geven hebt, daar werkt Gods genade en Gods Geest, als in ieder sacrament.

Jezus speelde het klaar om, in alle zorgen die hijzelf had, open te staan voor de verrassingen die deze vreemdeling, deze vrouw hem kon geven en het gaf hem duidelijkheid op zijn levenspad.
Wij weten wat ons te doen staat als we onze levensweg vervolgen, hem achterna.