Evangelieprikje (2008)

Een moederhart is groot ... dat weten we allemaal. Maar zo'n moederhart is ook zeer gevoelig en terzelfdertijd tot grote dingen in staat. Zoals een moederleeuwin aar jongen verdedigt, zo zal ook elke goede moeder haar kinderen verdedigen en alles in het werk stellen om hun leven zo veel mogelijk naar wens te laten verlopen. Geen enkele moeder met het hart op de juiste plaats blijft onberoerd wanneer één van de kinderen ziek wordt. Ze zal alles doen wat binnen haar mogelijkheden ligt om kindlief terug te genezen. Bij stervende kinderen krijgt God naast verwijten soms ook het voorstel om het leven van de moeder te nemen en het kind te laten leven. Het toont aan hoever een moeder wil gaan voor haar kinderen ... Misschien zou een door en door Vlaamse moeder tijdens de tweede wereldoorlog zelfs bij een dokter van de Duitse bezetter die ze eigenlijk haat, hulp zoeken als ze wist dat hij het kind kon genezen. Of dit kan of niet, daar valt over te discussiëren. Er zal met dure woorden geschermd worden als trouw aan het vaderland en moederliefde, maar een algemeen-geldende regel zal er wellicht niet uit voortkomen. Hetzelfde geldt trouwens voor de Duitse dokter: zal hij het kind van een Vlaamse redden of niet? Ook in zijn "kamp" zullen er voor-en tegenstanders zijn. Qua hartelijkheid en sympathie jegens elkaar kunnen we een parallel trekken tussen deze Vlaamse moeder en de Duitse bezetter enerzijds en Jezus en de Kanaänitische vrouw. Om maar te zeggen dat de geschiedenis een wig gedreven heeft tussen de twee bevolkingsgroepen waartoe Jezus en de vrouw behoren. Maar als de toekomst van je dochter op het spel staat, dan doorbreek je de haat van het verleden en ga je op zoek naar iemand die dat ook kan en wil. Ziehier de begingeschiedenis van het evangelie van vandaag. Een vrouw uit Kana smeekt de jood Jezus om medelijden, niet voor zichzelf maar voor haar dochter die door een demon bezeten is. In het begin krijgt de vrouw geen antwoord en omdat ze Jezus blijkt te willen stalken, vragen de leerlingen Hem haar weg te sturen. Ook de eerste Kerk kon dus kleinmenselijk zijn en iemand in nood wegsturen omdat hij of zij niet paste in de planning en het concept dat ze voor ogen hadden. Hier raken we weer het zoeken naar evenwicht tussen luisteren naar wat Jezus te zeggen heeft en wat Hij doet enerzijds én anderzijds het oog hebben voor de medemens in nood, ook al behoort hij of zij niet tot onze kliek. Het is een gevaar dat de kerkmens van vandaag nog altijd bedreigt. De weinige mensen die er nog zijn, hebben ingezien dat christen zijn vandaag niet meer kan zonder voldoende gebed en bijbel. De tijd die nog resteert wordt vaak ingevuld met allerlei taken die de Kerk te vervullen heeft, ook al is ze nu met minder volk. Soms dreigt men daarbij een belangrijk punt uit ons geloof uit het oog te verliezen: Jezus oproep om medemens te zijn, ook van hen die zich geen christen (meer) noemen. Het is niet erg dat de balans af en toe eens overslaat in deze of gene richting, maar we moeten er altijd over waken ook hier naar een evenwicht te zoeken en te streven.

En dan komen Jezus' eerste woorden tegen de vrouw. We luisteren en begrijpen niet. Is dit dezelfde man die een lang gesprek had met de Samaritaanse aan de waterput? Jazeker, eigenlijk spreken de twee teksten elkaar niet tegen. Jezus komt in eerste instantie voor het joodse volk, want zij zijn het uitverkoren volk. Eens zij zullen gaan leven als het uitverkoren volk, zullen zij een grote aantrekkingskracht hebben op de rest van de wereld en volkeren zullen dan naar Gods berg toestromen. Missionair zijn is dus niet uittrekken naar alle gebieden, maar is in joodse ogen zo leven dat je een grote aantrekkingskracht vormt voor andere volkeren. Jezus komt dus ook voor de heidenen, maar slechts onrechtstreeks want eerst moet Hij het uitverkoren volk oproepen missionair te worden. Maar het wordt nog grover: eigenlijk noemt hij de vrouw en het volk waartoe zij behoort honden. Dit kan heel cru lijken in onze hedendaagse oren, maar in die tijd was het heel gewoon dat heidenen honden genoemd werden. Daarmee wilden de joden aangeven dat dit volk evenmin op Gods zegen moest rekenen als een hond. Maar de vrouw, een goede hond zijnde, bijt van zich af en geeft Jezus een antwoord waarin Jezus haar groot geloof voelt doorklinken. En daar wentelt het verhaal: het geloof van de vrouw redt haar dochter! Misschien was al het andere maar een voorspel voor de joodse toehoorders van Matteüs. Zij zullen het zeker eens geweest zijn met Jezus' antwoord en zullen op het einde horen hoe vernieuwend Jezus' boodschap is.

Ook ik ben in feite een heiden, een onbesneden niet-jood die niet altijd kosjer eet en die soms alcohol drinkt. Maar de drie lezingen van vandaag geven mij de hoop dat ik mag behoren tot die Kerk met haar vele fouten, maar ook met haar soms zo grote menslievendheid. God opent zijn wijde hart voor iedereen die wil geloven in Hem. Deze drie lezingen zijn niet alleen een zegen voor mij, ook voor mensen die afstand genomen hebben van de Kerk en op bepaalde momenten in hun leven teruggrijpen naar het geloof dat ze achtergelaten hebben. We moeten er ons als Kerk voor hoeden hen niet af te stoten, God zelf zal wel oordelen over hun geloof. Hetzelfde geldt voor mensen die ongelovig zijn of zoekend. Van ons wordt verwacht dat wij zo authentiek christelijk gaan leven dat we een levende uitnodiging worden om toe te treden tot die gemeenschap die mag delen in het leven van de Verrezene zelf. Is dat niet fantastisch? Ja, maar terzelfdertijd ook een enorme uitdaging. We kunnen alleen nederig en klein worden en bidden tot God opdat Hij ons moge helpen om Zijn liefde te beleven en uit te dragen ...