En dan komen Jezus' eerste woorden tegen de vrouw. We luisteren en begrijpen niet. Is dit dezelfde man die een lang gesprek had met de Samaritaanse aan de waterput? Jazeker, eigenlijk spreken de twee teksten elkaar niet tegen. Jezus komt in eerste instantie voor het joodse volk, want zij zijn het uitverkoren volk. Eens zij zullen gaan leven als het uitverkoren volk, zullen zij een grote aantrekkingskracht hebben op de rest van de wereld en volkeren zullen dan naar Gods berg toestromen. Missionair zijn is dus niet uittrekken naar alle gebieden, maar is in joodse ogen zo leven dat je een grote aantrekkingskracht vormt voor andere volkeren. Jezus komt dus ook voor de heidenen, maar slechts onrechtstreeks want eerst moet Hij het uitverkoren volk oproepen missionair te worden. Maar het wordt nog grover: eigenlijk noemt hij de vrouw en het volk waartoe zij behoort honden. Dit kan heel cru lijken in onze hedendaagse oren, maar in die tijd was het heel gewoon dat heidenen honden genoemd werden. Daarmee wilden de joden aangeven dat dit volk evenmin op Gods zegen moest rekenen als een hond. Maar de vrouw, een goede hond zijnde, bijt van zich af en geeft Jezus een antwoord waarin Jezus haar groot geloof voelt doorklinken. En daar wentelt het verhaal: het geloof van de vrouw redt haar dochter! Misschien was al het andere maar een voorspel voor de joodse toehoorders van Matteüs. Zij zullen het zeker eens geweest zijn met Jezus' antwoord en zullen op het einde horen hoe vernieuwend Jezus' boodschap is.
Ook ik ben in feite een heiden, een onbesneden niet-jood die niet altijd kosjer eet en die soms alcohol drinkt. Maar de drie lezingen van vandaag geven mij de hoop dat ik mag behoren tot die Kerk met haar vele fouten, maar ook met haar soms zo grote menslievendheid. God opent zijn wijde hart voor iedereen die wil geloven in Hem. Deze drie lezingen zijn niet alleen een zegen voor mij, ook voor mensen die afstand genomen hebben van de Kerk en op bepaalde momenten in hun leven teruggrijpen naar het geloof dat ze achtergelaten hebben. We moeten er ons als Kerk voor hoeden hen niet af te stoten, God zelf zal wel oordelen over hun geloof. Hetzelfde geldt voor mensen die ongelovig zijn of zoekend. Van ons wordt verwacht dat wij zo authentiek christelijk gaan leven dat we een levende uitnodiging worden om toe te treden tot die gemeenschap die mag delen in het leven van de Verrezene zelf. Is dat niet fantastisch? Ja, maar terzelfdertijd ook een enorme uitdaging. We kunnen alleen nederig en klein worden en bidden tot God opdat Hij ons moge helpen om Zijn liefde te beleven en uit te dragen ...