Evangelieprikje

Voor heel wat leerlingen en leerkrachten zit de zomervakantie er bijna op: de tijd van uitrusten, lekker chillen en meer van die leuke activiteiten wordt weer wat naar de achtergrond geschoven. Jezus’ openbaar optreden leek een beetje op de vakantieperiode van een bekende band die van festival naar festival trekt. Het is uiteraard werken, maar aangenaam werken omdat je telkens als sterren onthaald wordt en het leven zo een aaneenrijging van successen lijkt te worden. Maar elke popster weet dat die roem vergankelijk is: wie vandaag hoge toppen scheert, is er bijlange niet zeker van dat er volgende maand nog over gesproken zal worden. Ook de succestour van Jezus en zijn groupies is niet blijvend, Jezus weet maar al te goed dat Zijn optreden weerstand oproept bij de gevestigde godsdienstige orde en dat dus – vroeg of laat – Hem de rekening zal gepresenteerd worden. Nu Hij via Petrus vernomen heeft dat de leerlingen Hem als de Messias zien, probeert Hij ze voor te bereiden op de andere kant van de medaille van het Messias-zijn. Zoals een popster die op handen gedragen wordt zich niet kan voorstellen dat het ooit zal ophouden, zo zijn ook de leerlingen geschrokken van Jezus’aankondiging. Ze wisten wel dat er hier en daar tegenwind was, maar dat het op zo iets dramatisch zou uitlopen, dat hadden ze niet verwacht. De eerst stoere reactie van mega-Petrus-to-be is dan ook zeer begrijpelijk. Natuurlijk gaan de leerlingen dat niet laten gebeuren. Mar wat als dat nu eens is wat God wil? Wil God dan d          at Zijn Zoon lijdt en sterft? Of is lijden en sterven gewoon een uitloper van de woorden en daden die Hij verkondigt heeft als komende van God? Is de weerstand die er is niet normaal? Is God niet een God die de vrije wil van de mens niet beïnvloedt, ook niet als het om het leven van Zijn zoon gaat? Ik denk het wel, maar ik denk ook dat God in dat lijden en die dood aanwezig is om nieuw leven te scheppen dwars door de dood heen. In die zin kunnen we misschien het antwoord van Jezus begrijpen.

En dan volgen die harde woorden van Jezus: wie Mij wil volgen, moet zichzelf verloochenen. Dat kan Hij toch niet menen? Of kan een verloofde aan zijn bruid of aan haar bruidegom vragen om radicaal voor die ander te kiezen? Kan Jezus ons vragen om Hem een beetje lief te hebben of is het in de liefde alles of niets? Is het niet zo dat in een echte relatie mensen elkaar trouw beloven in goede en kwade tijden? Misschien is dat al een eerste aanzet in wat Jezus “zijn kruis opnemen” bedoelt. Ieder mens, ook u en ik, maken dingen mee die we niet graag mee maken, elk mens kent – vroeg of laat, veel of weinig –lijden in zijn leven. Vraag is wat we er mee doen. Je kan het lijden negeren en vluchten in je werk of in een of andere verslaving. Het lijden is niet weg, het blijft bestaan, maar je laat jezelf geloven dat het er niet is.  Of je kan je kruis opnemen en proberen het moedig te dragen, zoals Jezus deed. De God in wie wij geloven is geen God die niet weet wat lijden is, integendeel. Wat gaf Jezus de kracht om die weg  naar Golgotha te gaan? Zijn rotsvaste diepe innerlijke overtuiging dat Hij die weg niet alleen ging, maar dat God met Hem meeging. Dat vertrouwen mag elke gelovige kracht geven die probeert zijn kruis te dragen. We mogen er op vertrouwen dat God uiteindelijk sterker is dan de dood en alle dodende krachten in onze samenleving, uiteindelijk zal de liefde triomferen. Wie vanuit dit vertrouwen wil leven, moet radicaal kunnen kiezen voor het geloof en iet alleen als het hem of haar uitkomt. De evangelist die dit evangelie schrijft, heeft ook vervolgde christenen als lezers. Ook hen roept hij op hun geloof trouw te blijven. Misschien kan je je wel bekeren onder druk van IS en blijf je leven, maar uiteindelijk verlies je. Lezen wij dit evangelie vaak als ondoenbaar en deprimerend – want wie kan dat aan? – dan is het eigenlijk een evangelie dat moed wil geven, ook aan christenen die vervolgd worden: ze staan niet alleen, ze gaan de eenzame weg die Jezus gegaan is, maar waarvan later bleek dat God met Hem meeging.

Ook voor ons, niet-vervolgde christenen, is dit evangelie brood voor onderweg. Ook wij worden allemaal wel eens geconfronteerd met een kruis in het leven. Wel, Christus roept ons op dat kruis te dragen, het zou mooi zijn mochten we dat op een waardige manier kunnen doen. Als christen je kruis dragen betekent niet dat je het lijden moet opzoeken of nog minder dat je het lijden moet verheerlijken en aanbidden. Je kruis dragen wil zeggen dat je zelf beslist om niet bij de pakken te blijven zitten, om je niet neer te leggen bij de feiten. Het is het loodzware kruis optillen en stap voor stap de weg gaan, soms vallen, maar weer opstaan, met of zonder actuele Simon van Cyrene’s. Maar het is ook je kruis dragen in vertrouwen en geloof. Dat betekent dat je het kruis niet ziet als een straf van God maar als een uitdaging van het leven die je wil aangaan, met de hulp van God. Bidden we om zoveel vertrouwen en geloof.