24ste zondag dh jaar A (2011)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 194 niet laden
OPENINGSWOORD
Broeders en zusters, allemaal van harte welkom!

Het evangelie van vandaag mag ons doen denken aan de bede, die Jezus ons in het Onzevader heeft geleerd: Vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven. Willen wij vergeving krijgen, dan moeten wij ook altijd zelf bereid zijn onze medemensen te vergeven. Dat klinkt allemaal vrij logisch, maar in de praktijk van het dagelijkse leven is vergeving niet altijd even gemakkelijk. Omdat boosheid soms heel diep kan zitten.

Voor zover wij anderen niet hebben vergeven, willen wij daar zo aanstonds van harte vergeving voor vragen en het voornemen maken dit alsnog te doen, wetend, dat wij dan ook zelf die grote gave van de vergeving zullen krijgen. Die vergeving, die wij zo hard nodig hebben voor onze innerlijke rust.

Een bijzonder woord van welkom voor meneer Gert en mevrouw Jans Zuurbier-Oudhuis. Ook alle andere familieleden van harte welkom. Gert en Jans vieren vandaag hun 65-jarige bruiloft. Wat een groot feest! De meeste mensen kunnen hier alleen maar van dromen.

Wat hebben jullie al die jaren veel meegemaakt, aan vreugde en aan verdriet. Sommige mensen zullen misschien zeggen, dat deze twee mensen geluk hebben, dat zij dit mogen meemaken. Ik zou het niet geluk willen noemen, want dat lijkt te veel op toeval. Sommige mensen worden door God meer gezegend dan andere mensen. Maar gezegende mensen hebben ook verdriet. Als je twee kinderen hebt overleefd is dat echt niet een kwestie van geluk.

Maar als we alle plussen en minnen bij elkaar optellen, Gert en Jans, hebben jullie, samen met jullie kinderen en kleinkinderen, nog een prachtig leven. De benen doen het niet meer zo goed. De ogen worden minder. Maar hierboven is het allemaal nog heel goed. En dat is al heel belangrijk.

Laten wij in deze viering God danken voor alle zegen van de voorbije jaren. Vragen wij ook zijn zegen voor de toekomst.

OPENINGSGEBED
Laat ons bidden. Heer, onze God, omdat Gij machtig zijt, kunt Gij barmhartig zijn. Uw trouw en uw geduld zijn grenzeloos. Geef, dat ook wij elkaar van harte vergeven, en zo genade vinden in uw ogen. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon ... . Amen.

KINDERWOORDDIENST

PREEK
Hebben jullie het ook weleens dat jullie je zo boos en zo verdrietig voelen vanwege wat mensen jullie of anderen hebben aangedaan, dat je er helemaal opgewonden van raakt, je trilt van woede, en zou van alles zouden willen zeggen of doen?

Soms doen mensen elkaar inderdaad heel erge dingen aan. En wij mogen de pijn en het verdriet daarover best voelen, en een heilige toorn - dat wil zeggen een beheerste toorn, niet bedoeld om onszelf af te reageren, maar om de ander te helpen - zal dan misschien ook niet misplaatst zijn, maar luisteren wij toch even naar wat de eerste lezing zegt: “Wrok en gramschap zijn iets afschuwelijks, alleen een zondaar blijft er mee lopen”.

Wie boos blíjft, wie wraak wil nemen, is zelf een zondaar en zal geen verzoening krijgen voor zijn eigen zonden. In dit evangelie wil Jezus ons leren hoe wij met de zonden van anderen moeten omgaan. Maar als wij fijngevoelig zijn, weten wij ook vanuit ons eigen hart hoe wij er mee moeten omgaan.

Een joodse legende vertelt over een rabbi, een leraar, die uit medelijden een politieke vluchteling in zijn huis had opgenomen. Prachtig! Op een avond echter, omsingelden soldaten de stad waar de rabbi woonde en eisten de uitlevering van de vluchteling. Anders zouden zij de stad met de grond gelijk maken. De rabbi wist niet wat te doen. Heel de nacht door bestudeerde hij de heilige Schrift. En uiteindelijk vond hij een tekst, die hem uitkomst bood. De tekst luidde: “Het is beter dat één man sterft dan dat een heel volk te gronde gaat”. En dus leverde de rabbi de vluchteling uit.

Nadat hij de vluchteling aan de soldaten had uitgeleverd, verscheen hem de profeet Elia, die hem op strenge toon vroeg: “Waarom heb jij niet gelezen in de schrift, die in het hart van een rechtvaardig mens is te lezen? Als jij in de ogen van de vluchteling had gekeken, had jij zonder meer geweten wat God had gewild”. En zonder te groeten ging de profeet van hem weg. De rabbi legde zijn hoofd op tafel. Hij wist, dat hij verkeerd had gekozen.

Broeders en zusters, de les van dit kleine verhaal is duidelijk. Wij, mensen, moeten voorzichtig zijn met vaste regels en wetten. De eerste norm voor wat wij in een bepaalde situatie moeten doen is lezen in de schrift, die in het hart van ieder mens geschreven staat, het eigen geweten.

Bij Jezus Christus gaat het enkel om de mens, die in nood verkeert, en die recht heeft op barmhartigheid. En daarom vraagt Petrus hoe dikwijls hij zijn medemens moet vergeven: zevenmaal? De schriftgeleerden hadden hun antwoord wel klaar: drie keer of vijf keer. Maar het antwoord van Jezus doorbreekt alle berekeningen: zeventig keer zeven keer, dat wil zeggen altijd en overal. De enige maatstaf is de grenzeloze barmhartigheid van God zelf.

In het evangelie is er sprake van een man, die een grenzeloze schuld heeft: 10.000 talenten. Eén talent is 6.000 denaries en één denarie is zo ongeveer het loon dat een arbeider per dag krijgt, genoeg om zijn gezin iets meer dan één dag te voeden. Hij heeft dus een schuld van 60 miljoen denaries. Daar zouden zo’n 2.000 gezinnen iets meer dan 82 jaar van kunnen leven. Een schuld, die hij zelfs met de hoofdprijs van de postcodeloterij niet meer zou kunnen terugbetalen. Wat is die man een mislukkeling!

Het was in die tijd heel gewoon, dat de koning dan zei: “Verkoop hem met vrouw en kinderen en al wat hij bezit om zo de schuld te vereffenen”.

En dat komt het: de man werpt zich voor de koning neer en smeekt om genade. En dan blijkt de koning een politicus en een econoom met een hart te zijn. Hij krijgt medelijden en scheldt hem de geleende som kwijt. Vol vreugde gaat de man naar buiten, maar even later ziet hij een mededienaar, die hem maar een heel klein bedrag verschuldigd is: 100 denaries. Een peuleschil in vergelijking met die 60 miljoen. Maar in plaats van die man te laten delen in zijn vreugde, grijpt hij hem bij de keel en als blijkt dat hij zijn geld niet krijgt, laat hij zijn mededienaar in de gevangenis zetten.

En dan wordt de koning woedend, en terecht: “Had jij geen medelijden moeten hebben met je mededienaar, zoals ik met jou medelijden heb gehad?” En dan laat de koning hem alsnog in de gevangenis zetten, totdat hij zijn hele schuld betaald zou hebben. En dat betekent, dat hij zijn leven lang niet meer uit de gevangenis zou komen.

En dan de les! “Zo zal ook mijn hemelse Vader - zegt Jezus - met ieder van u handelen, die niet zijn broeder of zuster van harte vergiffenis schenkt”.

Broeders en zusters, wij kunnen nog verdere diepzinnige beschouwingen houden, maar de bedoeling lijkt me nu wel duidelijk: willen wij zelf vergeving ontvangen, dan zullen wij ieder, maar dan ook echt ieder mens, moeten willen vergeven, ongeacht wat zij ons hebben aangedaan. Vergeven wil natuurlijk niet zeggen ‘goedkeuren wat er gebeurd is’, maar wel ‘er niet meer boos over zijn’, ‘geen wrok meer voelen in ons hart’. “Wrok en gramschap zijn iets afschuwelijks - zei de eerste lezing - alleen een zondaar blijft er mee lopen”.

Laten wij de komende week eens heel eerlijk zien of er mensen in onze omgeving zijn, die wij nog moeten vergeven, misschien weer eens moeten opzoeken, en laten wij dat dan ook van harte doen. Op die manier kunnen wij een echte bijdrage aan de vrede leveren.