Vissers van mensen worden (2008)

Pas nog werd ik gebeld door een jongeman van 22 jaar. Hij was zonder geloof en kerk opgevoed, al had hij wel op een katholieke school gezeten. Hij was op eigen kracht tot de conclusie gekomen dat hij gedoopt wilde worden. En hij vroeg of dat kon. Hij was zichtbaar opgelucht dat het kon en mocht. Toch goed dat er dan een parochie is, dat wij er zijn. En een oudere man kwam aan de deur. Hij zei dat hij 25 jaar niet naar de kerk was geweest, maar dat hij voelde dat hij de kerk nodig had om in het reine te komen met zijn leven en ook met de dood die een keer zou kunnen komen. Toch goed dat er een pastorie is, dacht ik, waar je altijd aan kunt bellen. Er wordt wel gezegd: religie is weer in, maar de kerken zijn uit. Dat klopt niet helemaal. Het is wel zo dat veel meer mensen weer zoekende zijn, en zich in van alles verdiepen. Aurahealing en tarotkaarten, spiritueel leiderschap voor ondernemers, pendelen en bloemenseances om contact met overledenen proberen te krijgen. Om maar een kleine greep te doen.

Er is weer een enorme honger naar geestelijk voedsel, naar houvast, naar zingeving. In die zin is de vijver waarin de kerken vissen weer veel groter en dieper geworden. Gelovig zijn mag weer. Dat is iets om heel dankbaar voor te zijn. Steeds meer mensen komen erachter hoe belangrijk diepgang is. In hun privéleven, maar ook daarbuiten, in hun omgang met anderen in het werk en waar dan ook. Mensen voelen hoe belangrijk het is als je innerlijk steviger wordt, en dat geloof, hoop en liefde in hen groeien. Dat je leert omgaan met angst en beperkingen, met tegenslag en met ziekte en dood. Mensen die zich ooit afkeerden van de kerken omdat die in hun ogen zo dogmatisch waren, omhelzen nu zelfs met het grootste gemak zekerheden over vorige levens en over geopenbaarde nieuwe boodschappen. Ik moet daar wel eens om glimlachen. Maar het enthousiasme van mensen over waar ze in geloven geeft aan hoe belangrijk een innerlijk houvast voor ze is.

Persoonlijk wil ik openstaan voor allerlei nieuwe inzichten, uit welke hoek ze ook komen. Maar ik voel toch veel houvast bij onze kerk. Door de bijscholing die ik doe lees ik tegenwoordig wat meer, en het valt uit onderzoeken op dat kerken in landen als de onze het goed doen als ze een aantal kenmerken hebben. Kenmerken dus, waardoor ze vissers van mensen worden; kenmerken waardoor mensen zich voelen aangetrokken tot die gemeenschappen. Een ervan is een hartelijke omgang met elkaar en echte belangstelling voor elkaar, voor oude bekenden maar ook voor nieuwelingen. Een tweede is openheid voor wat er in de maatschappij gaande is. Zien waar er een taak voor je ligt. En dan beter een paar dingen goed doen, dan veel dingen maar half. Een derde voorwaarde is samen ervoor uitkomen dat je in een persoonlijke God gelooft. God is niet “iets” of een vage kracht. Nee, alle woorden over God en rituelen voor de ontmoeting met God verwijzen naar een realiteit. Een realiteit die we niet begrijpen maar die toch voelbaar aanwezig is in het leven van ons mensen. Een God die we bedanken voor al het goede dat Hij ons geeft. Een God tot wie we hartstochtelijk bidden als het ons of anderen niet goed gaat. Een God waarvan we weten dat Hij op een verborgen manier leiding geeft aan ons leven. De richting van ons leven is niet willekeurig. God heeft een taak, een roeping, een opdracht aan ieder van ons gegeven, en Hij helpt ons om die te ontdekken, om die te volgen en te volbrengen. Geluk, een zinvol bestaan ontstaat juist als we open staan voor die verborgen leiding, voor die richting die ons werd ingeschapen.

Jongens en meisjes, we vieren vandaag geen eucharistie, omdat er te weinig priesters zijn helaas. We hebben alleen een woorddienst, en we delen de communie met elkaar. Eigenlijk is dat jammer. Want in de eucharistie, in de heilige mis, wordt heel duidelijk dat geloven echt een ontmoeting is met God. In de mis zitten een aantal onderdelen die we nu weglaten, omdat er geen priester is, maar die voor de ontmoeting wel heel belangrijk zijn. Die onderdelen zijn de offerande en de consecratie. We laten ze weg en beginnen meteen met het Onze Vader. In de offerande geven we onszelf aan God. We laten onszelf aan God zien, samen met de gaven van brood en wijn en het geld van de collecte. We laten onszelf zien als mensen die op zoek zijn. We zeggen: we zijn naar U op zoek, we willen U dienen, we willen leven vanuit uw liefde. Maar we hebben U echt nodig. Het lukt ons vaak niet. We raken de weg ook wel eens kwijt. Neem ons toch aan zoals we zijn. Geef ons toch het gevoel dat we op de goede weg zijn nu we ons hart openstellen voor U. We bieden onszelf aan.

In de consecratie zie je dan iets wonderlijks gebeuren, als je kijkt met de ogen van je hart. Het is de ervaring en het geloof van de kerk dat wij als gemeenschap door God werkelijk aanvaard worden zoals we zijn. God komt naar ons toe, hij maakt van ons een gemeenschap waarin de Geest van de verrezen Jezus woont. Hij aanvaardt ons met onze gaven van brood en wijn, en Hij maakt ons tot het levende lichaam, tot vlees en bloed van Christus. Als we te communie gaan geeft God ons als het ware aan onszelf terug. We wijden onszelf aan God toe met al onze beperkingen, en we ontdekken dat God ondanks alles toch in ons gelooft, dat Hij ons draagt, dat Hij ons nieuwe kracht geeft. Dat maakt de communie zo bijzonder en zo kostbaar. Zo bijzonder dat we in het tabernakel hosties bewaren om met elkaar te kunnen delen als er geen priester bij kan zijn. Het ontvangen van de hostie maakt ons tot mensen die weer echt voelen dat we kinderen van God zijn.

En opnieuw zeg ik: toch goed dat er een kerk is, dat er een parochie is waar je altijd weer naar toe kunt. Hoe jong of hoe oud je ook bent, en hoe je zoektocht naar geluk er ook uitgezien heeft: de kerk is een gemeenschap van vissers die ieder van ons steeds weer naar zich toe kan halen. Al zwem je helemaal in je eentje, en ben je helemaal de weg kwijt: door je te laten vangen in het net van de mensenvissers kun je weer even thuis komen, thuis bij God, thuis bij anderen, en thuis bij jezelf. Hier kun je voelen: God en de mensen aanvaarden mij zoals ik ben, hier en nu. Hier kan ik op krachten komen. En misschien komt er een tijd dat ook ik zelf zo’n visser wordt, zo iemand die in andere mensen het geloof wakker maakt.