Als Jezus wordt gevraagd wat het belangrijkste gebod is, de belangrijkste regel van Godswege, antwoordt Hij "God lief te hebben en je naaste als jezelf" [Mt 22,37-39]. Dat laatste gedeelte komt ons dan zeker sympathiek voor: Jezus als een humanist avant la lettre; Zijn weg is een weg voor iedereen. Echter, het eerste deel van Zijn uitspraak vindt veel minder bijval. Bijv.: als u de Trouw leest, kent u de rubriek waarin bekende inwoners van Nederland hun gedachten laten gaan over de Tien Geboden. Het eerste gebod waarin mensen wordt aangezegd slechts 1 God te erkennen [Ex 20,3. Dt 5,7. Ps 18,32], roept bij menige geïnterviewde de reactie op dat godsdienst de oorzaak is van oorlogen en onverdraagzaamheid in onze wereld. Ja, de meesten van hen geloven nog wel in iets wat er is, maar dat "iets" krijgt dan niet de naam "God", want "God" roept teveel negatieve associaties op met allerlei soorten geweld en discriminatie.
Het is waar: in naam van God is en wordt naast heel veel goeds ook heel veel onrecht bedreven. Maar is godsdienst hierom (altijd) de oorzaak? Is godsdienst daarom een kwaad dat we zoveel mogelijk uit onze samenleving moeten bannen?
In het heetst van de strijd is het doorgaans moeilijk om te kunnen onderscheiden. Als het bijv. over Noord-Ierland gaat, wordt in de media nog altijd gesproken over "de katholieken" en "de protestanten", terwijl de tegenstelling in feite is tussen degenen die bij Ierland willen gaan horen (Republikeinen) en degenen die bij Groot-Brittannië willen blijven (Unionisten). Aan de andere kant wordt het godsdienstige aspect in de problemen rond Dafur, Soedan, totaal verzwegen. Eveneens in Irak speelt godsdienst een rol in het conflict, maar was de aanleiding niet veeleer de ‘heilige' olie? En hoe gelovig zijn zgn. moslimextremisten eigenlijk die in naam van God Gods schepping, medemensen, kapotmaken? [cf. Ps 18,22-24]
Pas achteraf zien we veel duidelijker hoe godsdienst wordt gebruikt als katalysator van in wezen politieke of ekonomische onenigheid. Denk maar aan de 80-jarige Oorlog: grote onlusten begonnen in de Zuidelijke Nederlanden vanwege de invoering van de zgn. tiende penning, een extra belasting. De godsdienst werd gebruikt in de propaganda, om de mensen echt warm te laten lopen voor de opstand, maar in feite had zij er niets mee te maken. Tijden veranderen, maar de misbruik van Gods Naam [Ex 20,7. Dt 5,11] en godsdienst is van alle tijden.
Jodendom en christendom zijn ten diepste vredelievende godsdiensten. Het blijkt ook vandaag in het evangelie volgens Mattheüs: wie "God" zegt, zegt "naaste". Johannes zegt het kernachtig in z'n eerste brief: "Als iemand zegt dat hij God liefheeft, maar z'n naaste (broeder) haat, is hij een leugenaar" [1Joh 4,20]. Dat geldt evenzeer voor de islam; de eerste naam van God is voor een moslim "de Barmhartige". Maar of iemand nu jood, christen of moslim is, als je God belijdt als de Barmhartige [Ex 22,26 etc.], als je een beroep doet op Gods barmhartigheid, maar tegelijkertijd onbarmhartig omgaat met je naaste, ben je een huichelaar [Mt 18,21-35], een ongelovige en woon je in de duisternis [cf. Ps 18,29. 1Joh 2,9]. Oftewel in Jezus' woorden: "Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is" [Lk 6,36].
Wie "God" zegt, zegt "naaste". In het evangelie volgens Lukas blijkt dat die naaste niet alleen degene is die naast je zit in de kerk, maar een ieder die naast je woont, naast je staat in de supermarkt, een ieder die op enig moment naast je is: een goede vriend [cf. Lk 11,5-8] evengoed als een barmhartige Marokkaan [cf. Lk 10,25-37].
Wie het liefhebben van God vergeet, dient veelal, voor hijz/ij het weet, de Mammon, de afgod van het geld [cf. Mt 6,24 etc.]. Als je het liefhebben van de naaste uit het oog verliest, grijp je eerder naar het geweld om wat je ziet als de wil van God aan anderen op te leggen. En wie zo verblind is dat zowel God als de naaste onzichtbaar zijn geworden, gaat over lijken, soms letterlijk, en is als het erop aankomt voor geen rede vatbaar [Ef 4,17-19 etc.].
Elihu, in de Eerste lezing, spreekt mooie woorden: "God doet geen onrecht, de Almachtige pleegt geen kwaad" [Job 34,10]. Bij hem blijft het bij mooie woorden; zonder goede reden geeft hij in naam van de Allerhoogste [Job 34,23] Job er flink van langs [Job 34,7-9.34-37]. Barmhartigheid is niet kenmerkend voor Elihu's houding en hij steekt geen hand uit naar de arme Job. God liefhebben stelt zo niet zoveel voor [cf. Mt 25,40.45].
God liefhebben - het is voor gelovigen de vaste basis om metterdaad te houden van degene die naast je is, zoals van jezelf. Wanneer we samen Eucharistie vieren, beantwoorden we de liefde van God: een eerste reactie die echter alleen dan voor Hem verstaanbaar is, als we het hierbij alleen niet laten [Ps 18,42. Mt 7,21]. Amen.