Te laat (Mt 25,1–13)

Wij hebben in het leesjaar A een lange en mooie weg afgelegd met Mattheus. Wij hebben Jezus vaak aan het woord gehoord, want de evangelist Mattheus. heeft veel voorden van Jezus in vijf grote toespraken samengevat. Als afscheid offreert hij ons nu hoofdstuk 25.

 

 

 

Dit is een belangrijk hoofdstuk om het einde van het kerkelijk jaar af te sluiten. We lezen het integraal gespreid over drie zondagen. Elke zondag komt dezelfde boodschap: wees waakzaam en gedraag u verantwoordelijk. Weet dat de Heer komt.

 

 

Een eerste verhaal gaat over tien bruidsmeisjes wachtend op de bruidegom.

 

Het tweede over talenten die ons worden toevertrouwd tijdens de afwezigheid van de heer. Deze zal eens van een verre reis terugkeren en om verantwoording vragen.

 

Dan volgt de allerlaatste boodschap over de Heer zelf, de Mensenzoon die optreedt als rechter. Hij zal ons bevragen over wat wij al of niet gedaan hebben voor de kleine en de armen. Hij zal ons op grond daarvan oordelen

 

 

Vooruitzien

 

Het verhaal van tien bruidsmeisjes, waaronder vijf die vooruitziend zijn en vijf onder hen zorgeloos, is meer dan een illustratie om de toehoorder bij te brengen; vooruitziend te zijn en voorzorgen te nemen. Stel niet uit tot morgen wat je vandaag kan doen. Gedraag je niet als iemand die afwacht en uitstelt. Neen, de parabel is geen fabeltje van de la Fontaine met een morele boodschap.

 

 

Het gaat om meer. Wees klaar wanneer de Heer komt. We hebben het beeld van een huwelijksfeest. Uiteraard geeft dit aan het verhaal een tint van vreugde. Blij er bij te horen. De Heer is de bruidegom van zijn volk en hij nodigt ons uit op het feest. Jezus noemt zijn leerlingen de vrienden van de bruidegom. Hij kan elk ogenblik komen en we mogen dat moment niet missen. Want de deur gaat dicht. Wie niet klaar is, blijft buiten.

 

 

De deur gaat dicht

 

De meisjes die geen olie hadden voor hun fakkels geraken niet meer binnen. Zij beseffen te laat dat de bruidegom die op zich liet wachten, de Heer is. Ze spreken hem aan als Heer, maar krijgen te horen dat “niet iedereen die zegt: ‘Heer, Heer’ het koninkrijk zal binnengaan” (Mt. 7,21). Het gaat over de Mensenzoon, de rechter van de wereld. Hij spreekt het amen uit, het definitieve woord: “Voorwaar ik ken u niet.”

 

 

De hoop op een vreugdvol huwelijksfeest eindigt voor hen in een tragische scheiding. De dwaze, de zorgeloze hebben de ernst van de tijd niet erkend. De ernst van het lieven houdt in dat we ons voorbereiden.

 

 

»Rabbi Eliezer zegt: Bekeer je de dag vóór je sterft. Daarop vragen zijn leerlingen aan hun rabbi Eliezer: Weet een mens dan op welke dag hij zal sterven? Daarop zei de rabbi: een reden te meer om vandaag boete te doen, misschien sterft hij morgen. (Een verhaal uit de Babylonische Talmud).

 

Verstandig in de ogen van de Heer zijn zij die naar zijn woorden hebben geluisterd en ernaar hebben gehandeld. Zij hebben hun huis op een rots gebouwd. De onnadenkende mensen zijn zij die niet gehandeld hebben volgens de woorden van de Heer en zo hun huis op het zand hebben gebouwd (Mt. 7, 24-27). Wijs zijn zij die zich de Heer voor ogen houden en hun lamp aansteken aan zijn Licht.

 

 

Niet allen binnen de christengemeente delen in dezelfde vreugde. Het is een gemengde gemeenschap waarin zoals in de parabel van het zaad het onkruid samen met het zaad opschiet.

 

 

In recente verklaringen krijgen de wijzen er van langs omdat ze niet hebben gedeeld en alleen aan zich zelf zouden gedacht hebben. Ze worden als onrechtvaardig en niet solidair gediskwalificeerd. Ze klagen de bruidegom aan omdat hij optreedt als een hardvochtige rechter. Hierop antwoordt Gerhard Lohfink: “In de parabel over de tien meisjes gaat het niet over solidariteit, hulpvaardigheid en tolerantie, maar over iets helemaal anders. Het gaat over de verzuimde kairos, het niet grijpen van het juiste uur!” (G. Lohfink, Jezus van Nazaret, p. 26).

 

 

Welke olie?

 

De gelijkenis over de tien meisjes is geen verhaal van het alledaagse leven, maar een verhaal over het einde van de tijden wanneer de eerste dingen voorbij zijn gegaan. “Dit is geen verhaal uit het gewone leven. Het is een gelijkenis, een fantasie over het einde der tijden. Wanneer op een goede nacht de bruidegom verschijnt en het grote bruiloftsfeest gaat beginnen, telt alleen wat je zelf aan olie in je lamp hebt zitten: of jij je zorgvuldig hebt voorbereid’ (Nico Terlinden, Koning op een ezel, p. 118-119).

 

 

“De olie van die verhaal is niet overdraagbaar. De olie staat voor wat een mens zich in de loop van zijn leven eigen heeft gemaakt, de verworvenheden van zijn ziel, de goede daden die hij deed” (Nico Terlinden, Het verhaal gaat verder, dl. 3, p. 266).

 

 

Wie kan nog binnen?

 

Hoe zou jij handelen als je het kloppen op de deur hoort? Zou je de laatkomer binnenlaten? Nikos Katzanzakis laat in een van zijn boeken Jezus de vraag stellen aan Nathaniel: “Wat zou je doen, als jij de bruidegom was geweest?” Bij een feest verwachten we dat er toch altijd een plaatsje vrij is. De veiligheidsvoorschriften kunnen echter zo streng zijn dat eenmaal de zaal of het stadion vol, de anderen buiten moeten blijven.

 

 

Wanneer het echter gaat over het beslissend definitieve oordeel, mogen, we dan verwachten dat de Heer uiteindelijk elke mens binnenlaat, dat zijn goedheid en barmhartigheid zo groot zijn dat zij alle binnen mogen. Zal onze liefde zo groot zijn dat we onze vijanden binnenlaten? Kunnen slachtoffers met hun misdadigers aanzitten?

 

 

Eeuwigheidszondag

 

In de evangelische kerk in de Duitsland en Zwitserland wordt dit evangelie over de bruidsmeisjes gelezen op de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Deze heet daar de Eeuwigheidszondag. Hij geeft plaats aan de gedachtenis aan de overledenen, maar hij biedt tevens het perspectief van binnengaan in het rijk van de Heer. Hij wijst op de ‘jongste’ dag, de dag van de Terugkomst van de Heer. Het gaat over de laatste dingen.

 

 

De ultimis, de uitersten, het was een afzonderlijk traktaat in de theologie, dat heden weinig wordt geopend. Toch kunnen we elke dag de raad opvolgen in het gebed van de psalmist: “Heer, leer ons onze dagen naar waarde te schatten en zo te komen tot wijsheid van hart (Ps. 90,12). In de Duitse versie klinkt het wat scherper: „Herr, lehre uns bedenken, dass wir sterben müssen, auf dass wir klug werden.“ “Heer, leer ons inzien dat wij moeten sterven en zo komen tot wijsheid.”

 

 

In de ogen van een aantal stellen we hier overbodige vragen. Ze hebben immers geen vragen naar de toekomst omdat bij hen de dood het einde is. Het gaat hen enkel over het hier en nu. De gesloten deur is hun geen probleem. In de reeks interviews van LLB met prominenten Etats d’âmes is er een vraag naar hun levensbeschouwing en naar hun visie over de dood. Een van hen zei kortweg: «Après la mort, il n'y a rien. C'est cela qui me rend serein. » 

 

 

Verwachten we van het leven niet meer dan wat het ons geboden heeft? Als het leven maar dat is wat het is geweest???

 

 

Edith Stein schrijft in een brief aan haar medezuster Schwester Maria von Gott, Franziska Ernst: “Meine grosse Freude ist die Hoffnung auf die ewige Klarheit.” “Mijn grote vreugde is de hoop op de eeuwige klaarheid.”

 

 

De Heer wacht ons op en nodigt ons uit. Mattheus wijst voortdurend op twee wegen, waaronder we de goede moeten kiezen en volgen. Het is de weg van het vertrouwen en de ernst, die Jezus ons heeft voorgeleefd. Hij is het licht, hij biedt ons de olie aan om onze fakkel brandend te houden. .

 

 

Sipke van der Land had een eigen vlotte manier om Bijbelse verhalen te duiden. Hij besluit het verhaal van de bruidsmeisjes als volgt: ”Als je bij dat rijk wilt horen, moet je vol vertrouwen wachten, hoe lang het ook duurt. Niet suffen. Niet denken dat het feest niet doorgaat. Niet in slaap vallen. En in ieder geval zorgen dat je klaar bent. Want Jezus is de bruidegom die komt. En de hele wereld is zijn bruid. En alle mensen zijn uitgenodigd. Maar wat is dan de lamp die je nodig hebt? Het geloof. En wat is de olie waar het geloof op brandt? Dat is de liefde van God. En hoe kom je daar aan, Elke keer als je bidt, vul je je geloof weer bij.”