Woorden die optillen en oproepen

De berg van de zaligsprekingen en van de Bergrede is een heuvel niet al te ver van het meer van Tiberias met een heerlijk uitzicht. Mattheus groepeert een groot aantal uitspraken van Jezus, die hij op een berg zou gehouden hebben. Mattheus wou met die plaats eerder verwijzen naar de berg Sinaï, waar Mozes de Wet heeft gegeven. Voor Mattheus is Jezus de nieuwe Mozes.

Lukas, die eveneens deze sterke woorden van Jezus aanhaalt, vermeldt eerder dat Jezus zijn toespraak hield op vlak terrein, nadat hij van de berg was afgedaald.

Wat wij aan schoonheid en inzicht bij het verwijlen op een berg gezien hebben, mogen of moeten we nadien in de vlakte van het leven dag aan dag beleven en doorgeven. Zo is de Bergrede en zijn de zaligsprekingen ons gegeven op onze weg naar het geluk in verbondenheid met medemensen. Een mens groeit naarmate hij zijn doelstellingen hoger legt.

Gelukkig?

Het geluk, wanneer zijn we gelukkig en hoe ervaren mensen het geluk? Bartje op zoek naar het geluk. Wij zijn het allemaal. Mensen willen gelukkig   zijn. De ene beweren misschien dat hij of zij zich gelukkig weten als ze helemaal zelfstandig zijn en niemand nodig hebben en van niemand afhangen. Voor anderen is juist het geluk dat wij voor anderen betekenis hebben en anderen gelukkig mogen maken. “De enigen onder u die werkelijk gelukkig zijn, zijn zij die hebben gezocht en gevonden hoe het best hun medemensen te dienen” (A. Schweitzer).

In zijn boek  De kunst van ongelukkig zijn legt Dirk de Wachter uit waarom je geluk beter niet kunt nastreven als levensdoel. Slimmer is het om je te richten op zingeving en verbinding. Vaak volgt geluk dan vanzelf.

Lucas heeft vier zaligsprekingen, Mattheus heeft er acht. Beide evangelisten hebben woorden van Jezus overgenomen en er misschien andere aan toegevoegd. Ze hebben ze doorgegeven aan hun lezers, rekening houdend met de eigenheid van hun toehoorders, waarvan sommigen om hun trouw aan Jezus werden vervolgd en dit tot op onze dagen.

In het spoor van Jezus

Het zijn woorden die tot ons allen gericht zijn. Een lof aan wie je zijt en wie je worden kan en mag in het gezelschap van Jezus. Paus Benedictus XVI schreef daarover in zijn Jezusboek: “Wie de tekst van Mattheus met aandacht leest, ontkomt niet aan de indruk dat de zaligsprekingen eigenlijk een soort biografie van Jezus’ innerlijk zijn, een portret van zijn persoon. Hij had niets om zijn hoofd op neer te legen (Mt. 8,20). Hij is waarlijk arm. Hij die over zichzelf zegt: ‘Komt naar Mij toe, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart (Mt 11,29), Hij is waarlijk zachtmoedig. Hij is zuiver van hart en ziet daarom God voortdurend. Hij is de vredestichter, Hij lijdt omdat Hij Gods wil doet. In de zaligsprekingen wordt het mysterie van Christus zichtbaar, ze roepen ons op tot een leven in gemeenschap met Christus. Maar juist vanwege hun verborgen christologisch karakter zijn de zaligsprekingen ook een gids voor Kerk. Die leest eraan af wat ze moet doen. Ze zijn richtingwijzers   voor de navolging die ieder mens afzonderlijk raken, op uiteenlopende wijze, want er zijn veel verschillende roepingen” (Joseph Ratzinger, Jezus van Nazareth, Deel 1, p. 90).

 

Het zijn woorden die tot ons allen gericht zijn. Ze zijn in de loop der tijd wel verschillend uitgelegd en toegepast, vaak moraliserend. Een exegeet spreekt van de domesticatie, het temmen en matigen van de zaligsprekingen!

De eerste zaligspreking is de meest bekende, die ook al verschillend wordt vertaald: “Zalig gij die arm zijt, want aan u behoort het Rijk Gods” (Lc. 6,20).

Bij Mattheus luidt het anders: “Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der hemelen” (Mt. 5,3).

De NBV stelt deze vertaling voor: “Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.”

“De eerste drie zaligsprekingen hebben de 'armen' als voorwerp. Vrij algemeen wordt aangenomen dat met 'de armen, die verdriet hebben en die hongeren en dorsten' geen drie onderscheiden groepen van mensen bedoeld worden, maar wel één ruime categorie, die alle misdeelden en sukkelaars van de maatschappij omvat. Zij worden - hoe paradoxaal ook! - door Jezus gelukkig geprezen. Zij zijn goed af. Zij mogen van geluk spreken. Waarom? Natuurlijk niet omdat zij het slecht hebben, maar wel omdat er aan hun miserabele toestand een einde gaat komen. Want Jezus, de Messias, is daar en met hem het koninkrijk van God. Nu gaan de profetieën van de profeet Jesaja in vervulling: dat aan armen de blijde boodschap, aan gevangenen verlossing, aan treurenden troost zal worden gebracht, kortom dat er een genadejaar van de HEER zal aanbreken (Jesaja 61,1-3). In de mond van Jezus zelf waren deze zaligsprekingen dus allereerst Messiaanse proclamatie. Zij verkondigen het goede nieuws dat Jezus de Messias is en dat in hem het koninkrijk van God baan breekt. In Jezus ontfermt God zelf zich over de armen en de verdrukten, zo maar, onvoorwaardelijk, gewoon omdat hij van hen houdt en niet kan hebben dat mensen moeten lijden. Want God wil het geluk van de mens. Hij verzet zich tegen alle vormen van kwaad en lijden, van armoede en onrecht, die mensen doen afzien en wenen.” (Sylvester Lamberigts, + 2022, Het teken 1999)

Onder de toehoorders van Jezus waren er zeker mensen die arm waren, arm aan middelen en mogelijkheden. Het mag niet gelezen worden als een goed heten van die toestand en het bestendigen van armoede. Mensen willen loskomen uit hun armoede. Er is een inzet in de maatschappij om hen daarbij te helpen. Gelukkig groeit het besef dat wij armoede en kansarmode uit de wereld moeten helpen.

Ook de formulering bij Mattheus over de armen van geest’ heeft reacties opgeroepen, alsof het dan gaat over de mentale sukkelaars, met weinig psychisch welzijn. Die zijn er, en leven vaak ook aan de rand.

Gelukkig die zich arm weten

Prof. Peter Schmidt schreef in zijn boek “Ongehoord” een commentaar bij de Bergrede. Hij legt de nadruk op de eerste zaligspreking: Zalig zij die arm voor God staan. “Gelukkig die zich arm weten.” Deze zaligspreking is de eerste en meteen de voornaamste. Ze omvat al de andere. Zij geeft de grondhouding aan die de leerlingen van Jezus kenmerkt. Jezus verlangt dat wij onze armoede erkennen, deze van onze geschapen afhankelijkheid tegenover Hem.

Wie alles gekregen heeft is arm” zo schrijft de Gentse exegeet. “Ten overstaan van God bezitten we niets, zijn we fundamenteel en radicaal arm. Hoe rijk de wereld en het leven zich ook voor ons ontplooien, al ons zijn en hebben en doen blijft van de orde van de gave. God is onze God. Niets van alles wat wij (menen te) bezitten kan zijn plaats innemen. Dat te beseffen, zich daarvan bewust te zijn en van daaruit te willen leven – dààr is de plaats waar de eigenlijke armoede van geest en hart begint. Daar wordt onze armoede tot onze grootste rijkdom. Deze eerste zaligspreking betekent niet dat een mens geroepen zou worden tot allerlei vormen van verkapte zelfverminking, integendeel. We kunnen alles wat onze humaniteit verrijkt ten volle gebruiken, als het maar gepaard gaat met het bewustzijn van onze creatuurlijke armoede” (P. Schmidt, o.c., p. 78). De zaligsprekingen zijn geen misprijzen voor de wereld. Zij zeggen dat wij geen grijpers mogen zijn, maar mensen die dankbaar ontvangen en die wat we ontvingen kunnen doorgeven en eens loslaten.

De heilige Theresia van Lisieux zei dat zij met lege handen voor God zou staan en aan God haar open handen zou aan bieden. Ze is naar God toegegaan “niet met handen die grijpen en vasthouden, maar met handen die opengaan en weggeven, en gereed zijn voor wat God in zijn goedheid geven wil” (J. Ratzinger, Jezusboek, p. 91).

Cesar Franck schreef het oratorium Les Béatitudes, een poëtische meditatie over de acht zaligsprekingen van Jezus, Dat wij mogen worden een volk van de zaligsprekingen. Dit is een eenvoudig gebed van Frère Roger (1915-2005), en een richtingwijzer vanuit Taizé:

Bénis-nous, toi le Christ, nous et ceux que tu nous as confiés. Garde-nous dans l’esprit des Béatitudes, la joie, la simplicité, la miséricorde. (Les sources de Taizé)

Dat wij mogen groeien tot een volk van de zaligsprekingen, in vreugde, eenvoud en barmhartigheid. 

De Zaligsprekingen ze worden bezongen en God zij dank ook beleefd, zeker door de stillen in den lande.