6e zondag door het jaar A - 2017

Zusters en broeders,

Er zijn dingen die we graag hebben en graag doen, en er zijn dingen die we niet graag hebben en niet graag doen. Bij die laatste horen wetten, geboden en verboden. En die zijn er in overvloed in ons land. Wetten over leven en dood, over trouwen en scheiden, over wandelen en fietsen, over jong en oud, ziek en gezond, arm en rijk en ga nog maar heel lang door met het opsommen van ik weet niet wat nog allemaal: er bestaan wetten, geboden en verboden over. We weten dat er wetten nodig zijn in een gezonde maatschappij, maar of we ze ook allemaal onderhouden is iets anders. Nogal wat mensen zijn zelfs heel sterk in het niet naleven ervan, zelfs zo sterk dat ze er zelden of nooit op gepakt worden.

Wetten, geboden en verboden … ze zijn zo oud als de straat. Het is dus niet verwonderlijk dat ze centraal staan in de lezingen van vandaag. In het evangelie zegt Jezus zelfs dat Hij niet gekomen om de Wet of de Profeten op te heffen, maar om ze in vervulling te brengen. Zoals wel meer het geval is, zet Hij zich daarbij af tegen de schriftgeleerden en de farizeeën. ‘Als uw gerechtigheid die van de schriftgeleerden en farizeeën niet ver overtreft, zult gij niet binnengaan in het Rijk der hemelen,’ zegt Hij. De reden waarom Hij die mensen afwijst, is dat ze hun geloofsbeleving herleid hebben tot het letterlijk naleven van de 633 geboden en verboden die de Wet telde. Ze herleiden die geboden en verboden dus tot uiterlijke gedragingen. Ze leven wel volledig naar de letter, maar niet naar de geest van de wet. En dat kan niet, zegt Jezus. Breng de geest van de wet in vervulling, zegt Hij. En Hij geeft daar voorbeelden van.

Een van die voorbeelden is: ‘Gij zult geen echtbreuk plegen.’ Met andere woorden: pleeg geen overspel. Maar Jezus zegt: je pleegt al overspel als je vol begeerte loert naar iemand anders dan je partner. Volgens de letter van de wet heb je niets verkeerd gedaan, want je hebt geen overspel gepleegd, maar de geest van de wet heb je wel overtreden, want je bent inwendig ontrouw geweest.

Jezus gebruikt harde beelden om te waarschuwen voor zulke verborgen gedragingen en verlangens. Ruk je oog uit en hak je hand af als ze je tot zonde leiden, zegt Hij. Moeten we onszelf dus verminken om brave mensen te blijven? Natuurlijk niet. Jezus gebruikt die beelden alleen maar om te zeggen dat we niet moeten profiteren van al onze mogelijkheden, en dat we verder moeten gaan dan de puur letterlijke beleving van de wet.

Hij zegt dat tegen zijn apostelen, dus zegt Hij dat ook tegen ons. Het is dus goed dat we ons afvragen of we er iets van terechtbrengen. Doen we echt beter dan alleen maar leven naar de letter van de wet? Of blijft het bij een leven dat niet ingaat tegen de wet, maar ook niets doet om verder te kijken dan die wet. Of doen we echt ons best om te leven naar Jezus’ woorden en daden? Je kent zijn enige wet: ‘Bemin God bovenal en uw naaste gelijk uzelf.’ Niemand verplicht ons om naar die wet te leven. Jezus vraagt het ons alleen maar. Brengen we er iets van terecht? Neem onze naaste. Dat zijn niet alleen onze verwanten, vrienden en kennissen, maar ook vreemdelingen en vreemden, armen en zieken, mensen met wie we het misschien soms moeilijk hebben, mensen die niet direct onze vrienden zijn. Nee, we zullen niets tegen hen ondernemen, we zullen hen niet kwetsen en bestelen, want we zijn christenen. We doen dus niets tegen de letter van de wet, maar doen we ook iets naar de geest van de wet? En dat houdt in dat we echt ons best doen voor onze medemensen, en dat we oog, oor en hart hebben voor wie in nood is.

Zusters en broeders, in de eerste lezing zegt de profeet Jezus Sirach: ‘Wanneer gij wilt, kunt gij de geboden onderhouden’ En hij zegt ook: ‘God de Heer heeft niemand bevolen te zondigen en aan niemand toelating gegeven om kwaad te doen.’ En Jezus zegt: ‘Uw beleving van de wet moet veel meer zijn dan de letter van de wet.’ Laten we dus ons best doen om er iets van te maken. Om te leven naar de geest van de wet. Om van ons ja een ja te maken, en van ons neen een neen. Ja tegen Jezus’ woorden en daden, neen tegen alles wat ons daarvan afleidt. Amen.