Sacramentsdag A (2005)

Op Witte Donderdag hebben we tijdens de gezamenlijke viering in de Jozefparochie, dit jaar de aandacht gevestigd op de manier hoe je het meest volledig ter communie kunt gaan. Dat klinkt misschien wat vreemd: “het meest volledig”. Je kunt Jezus toch niet half ontvangen. Als je ter Communie gaat, ga je toch helemaal ter Communie?

De Katechismus van de Katholieke Kerk uit 1997 zegt “Omwille van tekenwaarde is de Communie onder beide gedaanten een volmaaktere vorm van Communiceren. Want door deze vorm komt het teken van de Eucharistische maaltijd vollediger tot uitdrukking.” (Inl. Altaar Missaal 240, KKK. 1390)

Maar je ziet twee bewegingen, aan de ene kant zie je een stimulans om onder beide gedaanten te communiceren, maar tegelijk, en terecht ook, allerlei aanwijzingen die het geheel inperken, omwille van de heiligheid van het Sacrament, om zo te voorkomen dat er onvoorzichtig mee wordt omgesprongen. Dat is lastig, iets willen bevorderen, en tegelijk meer aandacht vragen voor de zorgvuldigheid en eerbied.

Waar gaat het dan om? In de Gaffel heb ik eerder iets geschreven waarom ik zelf de voorkeur geef aan het drinken uit de beker, en dat alleen de priester mag indopen. Dat laatste voelen wij in ons land een beetje aan als discriminatie. De priester mag wel indopen en de andere gelovigen niet. Toen rond de uitvaartmis van de paus de kardinalen door indopen ter Communie gingen, kreeg ik dan ook meteen reactie. En inderdaad, als je de gelovigen oproept om niet in te dopen, maar je ziet het de kardinalen wel doen, dan is dat niet het ideale voorbeeld.

Daarom wil ik vandaag op Sacramentsdag nog wat meer toelichten waar het om gaat. Wanneer we terugdenken aan het bezoek van president Bush aan Margraten, wie ontvangt hem dan en wie leidt hem rond? Stel dat hulp uit de postkamer even met de auto naar schiphol zou gaan en hem daar opwacht, stap maar in de auto meneer Bush. Nee, de minister president of hare majesteit ontvangt hem, ofwel de hoogste in rang, de hoogste in aanzien wordt daarvoor gevraagd.

In de Kerk werken we met een heel ander oogmerk, maar de benadering is vergelijkbaar. De priester is gewijd voor de bediening van de sacramenten. Daarom is de priester de eerste bedienaar van de Eucharistie. De gave van het Lichaam en Bloed van Christus betekent voor ons méér dan de premier, méér dan de koningin of de president van de Verenigde Staten. Het is voor ons het belangrijkste, maar ook van een heel andere orde. Er staat geen priester op het vliegveld om Bush te ontvangen. En de premier staat niet achter het altaar. In de liturgie gaat het om een andere werkelijkheid, maar de benadering is vergelijkbaar. De manier van omgaan met de Heilige, stelt eisen aan de bedienaar.

Deze benadering zie je dan in allerlei dingen terug. De priester gaat als eerste ter Communie, hij deelt uit, meestal haalt hij de Communie uit het tabernakel en plaatst het terug, hij nuttigt het heilig Bloed dat over is in de kelk. De priester is niet de intelligentste of de belangrijkste, laat staan de machtigste of met de man met de meeste status; nee, het enige dat hem onderscheidt is zijn wijding. En die heeft hij ontvangen voor de priesterlijk bediening omwille van de Heilige, om wille van Christus heilige en heiligende aanwezigheid.

Zo vroeg ook iemand waarom de priester als eerste ter Communie moet gaan. Het vervelende is dat in de inleiding van het altaarmissaal, in de algemene richtlijnen wel staat dát het zo is en dát hij als eerste de Communie nuttigt, maar niet waarom. Ook daar zie je de volgorde priester, diaken, acoliet, en dan de andere bedienaren. Toch is er een overweging die mij hierbij veel waard is. U kent ongetwijfeld verschillende oude gebruiken in andere landen, zoals de vredespijp bij de indianen. Zonder romantische franje is dat een mooi teken van een verbondssluiting. De pijp gaat rond en ieder rookt eruit. Wie de pijp aanneemt en eruit rookt, die bezegelt het verbond, die maakt deel uit van het nieuwe geheel en wordt mede drager van dat verbond. Het roken uit de vredespijp was een verbondsteken. Er waren nog andere vormen, zoals een snee in de duim, beide duimen tegen elkaar, een bloedverbond en in andere landen nog veel meer.

Jezus sluit een verbond met ons, met zijn Kerk. Dat verbond is gesloten tijdens het laatste Avondmaal en bezegeld op Goede Vrijdag toen Hij stierf aan het kruis. Dan pas weten de leerlingen wat die kelk de avond ervoor, en de woorden van Jezus tijdens dat laatste avondmaal betekende: “Neemt deze beker en drinkt hier allen uit, want dit is de beker van het Nieuwe Altijddurende Verbond. Dit is mijn Bloed, dat voor u en voor alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden”

Die beker was niet zozeer een vreugdebeker, het was geen gezelligheidsdronk, niet een prosit, op je gezondheid, niet de goede wijn om de stemming te verhogen en je zorgen te vergeten, het was geen rondje waarbij de gastheer rondging met de fles. Die beker was de definitieve Verbondsbeker en het Verbod dat gesloten werd, was hét definitieve Verbond tussen de hemel en de aarde, tussen God en de mensen, tussen Christus en zijn Kerk. Deze Beker is de dronk van de nieuwe bruidegom die zijn leven geeft, de beker waarmee de bruid ‘ja’ zegt. Deze beker is de lijdenskelk van Christus met het tranenbrood, dat Hij uitdeelt en waarmee Hij aangeeft dat Hij zichzelf zal geven met Lichaam en Bloed.

Als de priester dus voorgaat in de viering, moet hij ook bereid zijn dit tranenbrood te nemen en te eten, vóór hij het uitdeelt. Hij is niet alleen bedienaar in Christus’ plaats, hij is zelf ook leerling, verbondspartner zoals de apostelen. Hij deelt in het Verbod, voor hij het uitdeelt. Hij moet ook bereid zijn de lijdenskelk te nuttigen en die niet eerst aan anderen aan te bieden, meer eerst zelf te drinken voordat hij anderen deze kelk te drinken geeft. Wie de beker aanneemt, verklaart zich solidair met Christus, die zegt ja op zijn Nieuwe Verbond en hernieuwt iedere keer dat Verbond waarvoor Jezus zijn leven heeft gegeven.

Natuurlijk kan in de liturgie iets veranderen, dikwijls omwille van praktische ongemakken of pastorale nood. Toch is het vanzelfsprekend dat je probeert het optimale te bereiken voor iedereen, en pas uitzonderingen te maken als daar een goede reden voor is. In de viering moet het ook gezellig zijn, er mag ook gelachen worden, we willen levensnabij zijn en aandacht hebben voor het leven van alledag. Maar als het om de kern gaat, dan willen we serieus zijn en stil worden, dan willen we ons bewust zijn van Jezus’ levensoffer en ons met Hem verbinden omdat Hij zich aan ons verbindt. Dan is de vreugde die de Communie in ons hart bewerkt de bekrachtiging van het Verbond, als zijn ja op ons. Zo kiezen wij voor Hem omdat Hij kiest voor ons. Amen.