Moge hij uw innerlijk oog verlichten (2011)

 

Paulus zegt nauwelijks iets over het aardse leven van Jezus.  Zijn geloofsbelijdenis begint bij de gekruisigde die is opgewekt en naar de Vader teruggekeerd.  Hemelvaart is bij de evangelisten de laatste verschijning van Jezus.  Het lijkt het einde van de aardse contacten met Jezus.  Paulus voegt er voor zich de verschijning aan toe, die hij kreeg op de weg naar Damascus (1 Kor. 15,8).  Jezus is tot zijn Vader teruggekeerd.  Van dan af is hij nochtans intenser aanwezig, overal bereikbaar en altijd toegankelijk.  Dat is het wonder van Hemelvaart.  Het is einde en nieuw begin.  “Hij leeft nu bij U en toch is hij ook dicht bij ons” (Eucharistisch Gebed X).  De schrijver van de brief aan de Efesiers begroet het feest van Hemelvaart met een loflied over de hemelse aanwezigheid van Jezus bij zijn Vader.  Hij vervult het al in alles.

Noch Paulus, noch de andere schrijvers van het Nieuwe Testament geven een fysische uitleg en een ruimtelijke beschrijving van dat gebeuren.  Ze schilderen geen zwevende Christus. 

Bij een bezoek van een  delegatie uit de Sovjet-Unie zei een Duitse minister dat hun verblijf plaats had tijdens de week van hemelvaart.  De tolk vertaalde dit zo: “Morgen werken de Duitsers niet, want zij vieren het feest van de luchtmacht” (Tobias Geiger, Göttinger Predigten).

In de hemelvaartskerk boven op de Olijfberg staat op een rotsblok de laatste voetafdruk van Jezus op aarde!  In een kerk van Château d’Oex hangt een schilderij over de Hemelvaart met de voeten van Jezus even boven de aarde verheven.  Jezus is niet de voorganger van Joeri Gagarin, die vijftig jaar geleden de eerste ruimtevaart om de aarde vloog.  Hemelvaart is niet een overwinning over de zwaartekracht.  Hemelvaart is anders dan in de beschrijving van de fameuze preek van de pastoor van Mannekensvere over “Jezus klimop”.

 

De schrijver van de Efesiers wenst zijn lezers een klaar innerlijk oog.  Deze ziet de wolk die Jezus aan onze ogen onttrekt als teken van Gods mysterie en de bevestiging dat hij is ingetreden in Gods heerlijkheid. 

Een afscheid stemt meestal tot droefheid.  Een schampere opmerking over gasten in huis zegt het enigszins anders.  Gasten brengen altijd vreugde, zij het niet bij het komen dan toch bij het gaan.  Bij het heengaan van goede mensen kan doorheen tranen een glimlach stralen.  De moeder had een gezin van acht kinderen groot gebracht.  Ze was sterk geëngageerd.  Ze was de 80 voorbij.  Op het gedachtenisprentje schreven haar kinderen: “Moeder was een heilige vrouw, daarom is vreugde in onze rouw.”

 

Bij het sterven van Jezus was er verwarring en onzekerheid.  Op Goede vrijdag en de daaropvolgende uren rouwden en weenden de leerlingen (Mc. 16,10).  Zij gaven geen krediet aan de berichten van de vrouwen dat Jezus zou zijn opgestaan.  Tenslotte werd Hemelvaart toch voor hen bron van vreugde (Lc. 24,52).  Jezus verzekert hun van zijn blijvende aanwezigheid en geeft hun een zending naar de toekomst (Mt. 28,18-20).  “Hemelvaart is geen weggaan naar een verre uithoek van de kosmos.  Het is een blijvende nabijheid, die de leerlingen zo hevig aangrijpt dat daaruit een blijvende vreugde ontstaat” (J. Ratzinger, Jezus von Nazareth, dl. II, p. 307).  Jezus trekt niet naar een verre planeet.  Hij gaat binnen in de levensgemeenschap met de Levende God, in wiens macht en heerlijkheid hij deelt.  Jezus is sterker dan alle machten waar we aan gebonden zijn en die ons kunnen verlammen. 

 

Pasen, Hemelvaart en Pinksteren vormen één groot feest uit.  Liturgisch is Hemelvaart niet het einde van de paastijd.  De paastijd eindigt op de achtste paaszondag met Pinksteren.  Het feest van Pinksteren opent de ruimte, waarin de leerlingen van Jezus zijn oproep bij zijn Hemelvaart zullen opvolgen.  Vanaf Pinksteren getuigt de jonge kerk dat Jezus de levende is en toekomst biedt.  Christus is bij zijn Vader en niet ver ons.  Wij zijn het die ver van hem weg kunnen zijn.  De weg naar elkaar blijft open.  Het gaat niet om een kosmosgeografische ruimtevaart, maar om de ruimtevaart van het hart, dat zich opent voor de wereldomvattende liefde van God (Zie J. Ratzinger, op. cit. p. 311-312).

 

Bij het heengaan van Jezus op hemelvaart kunnen we reageren zoals de pelgrim Felix Timmermans op het Emmaüsverhaal: “

 

En wijl hij zegenend, de ogen sloot,
gebeurde het: Zijn aangezicht
verklaarde in een hemels licht, waarin hij plotseling verdween.

Dit was het wonder.

Wij stonden weer alleen,
doch vouwden blij onz’handen.

Het was alsof Hij door ons heen verdween
en ’t licht in ons is blijven branden.

Blijf zo in ons, o Heer, de zon gaat onder!

Heer, trek met ons verder.  De dag is immers lang.  Het zaailand wacht op het zaad van de hoop en de liefde, waardoor wij het nieuwe laten groeien en onze horizon verruimen.