Evangelieprikje (2008)

Een goeie tien dagen geleden hebben veel verliefde, verloofde en gehuwde Valentijn gevierd. Hoe komt het dat dit vandaag zo veel succes heeft? Omdat men inziet dat in deze maatschappij waar men vaak zichzelf voorbijloopt er af en toe toch eens moet stilgestaan worden bij de relaties die ons leven zin geven. Als we het commerciële even weg laten, is er wel iets te zeggen voor een dag waarop geliefden hun "bron van leven" eens vieren. Valentijn vieren kan op verschillende manieren, maar altijd zal men ze uiteindelijk kunnen terugbrengen tot iets heel bijzonders tussen twee mensen. Vaak gebeurt het met een etentje, een tête-à-tête zoals dat zo mooi heet. Even afgesneden van de rest van ons 'netwerk' om dankbaar te vieren dat de ander er is. Het doet goed en geeft er ons weer zin in .... Eigenlijk zou elke christen in deze vastentijd ook zo'n tête-à-tête moeten kunnen hebben met Jezus. Zo'n letterlijke tête-à-tête, zoals vandaag beschreven in het evangelie, zit er niet meteen in, maar toch kan dit verhaal ook voor ons een verfrissend bronverhaal worden omdat het ons doet nadenken over ons geloof.

Laten we eerst een blik werpen op de Samaritaanse vrouw. We weten allemaal dat joden en Samaritanen op gespannen voet leven met elkaar en we weten ook dat je best niet met een vrouw spreekt in het openbaar. Dat Jezus dit alles aan zijn sandalen lapt, is al een belangrijk punt, maar er is meer. Het is heel gewoon dat vrouwen drinkwater gaan halen aan de put. Wat niet gewoon is, is het uur. Normaal gaat men water halen 's morgens of 's avonds, maar toch niet 's middags, op het heetste van de dag? Wat wil de evangelist daarmee duidelijk maken? Durft de vrouw omwille van haar reputatie alleen maar 's middags om water gaan omdat ze er zeker van is dat ze dan niemand tegen het lijf loopt? Of wil Johannes hier al een vooruitblik geven op het zesde uur van Jezus' laatste dag, waarop Hij ook dorst heeft? Wie zal het zeggen? Wat er ook van zij, op dit ongewone uur ontmoet Jezus de Samaritaanse. Is Jezus hier een luierik die niet zelf zijn water uit de put kan halen of stelt Hij een vraag om een geloofsgesprek te kunnen starten? Eerst barrière is de twee verschillende soorten geloofsgemeenschappen waartoe de twee behoren. Maar Jezus duwt die muur meteen omver, geen veroordeling en Hij blijft wie Hij is. Al een eerste belangrijke les : als wij een geloofsgesprek aangaan met anderen, mogen allen zichzelf blijven. Het anders-zijn van de andere hoeft de andere niet te veranderen, ieder mag blijven wie hij is. En dan ontspint zich er een gesprek zoals wij er vandaag veel meemaken. Een gelovige spreekt in tweede taal om een geloofsboodschap door te geven en de empirische gesprekspartner antwoordt in eerste taal. Jezus heeft het hier niet over letterlijk levend water, dat bestaat immers niet. Maar in de taal van het geloof kan het wel: water dat zo het leven in zich draagt dat het eeuwig leven schenkt. En meteen is ook gezegd waarom dit een mooi evangelie is voor bij een doop. Als het taalprobleem uitgeklaard lijkt te zijn, vraagt de dame dat water om niet meer terug te moeten komen. Maar dan leegt Jezus haar ware dorst bloot: al vijf mannen heeft ze gehad en ze heeft er nu een zesde en nog is haar dorst naar liefde niet gelest. Jezus legt haar uit dat geloof in de Messias die dorst kan lessen.

Naar wat dorsten wij? Wie zijn bij ons die 'mannen' waarmee we denken onze dorst te kunnen lessen? Kijk naar jezelf, kijk naar de wereld om je en merk hoe wij wanhopig op zoek zijn naar iets of Iemand die onze diepste dorst lest. Zie hoe wij op het heetst van de dag, uitgeput, ons tevreden stellen met water dat maar even de dorst lest. Als gedoopten hebben wij allemaal dat ander water gekregen: de belofte, de zekerheid dat er Iemand is die ons bevestigt in wie we zijn. Drinken wij nog van dat water of reppen we ons naar middeltjes die ons doen zweven, voor even en daarna weer buiklanding? Hoe zeer zijn wij doordrongen van dit basisvertrouwen dat ons geloof ons schenkt? Toen, op een plek die nog herinnert aan het geloof van de voorvaderen, in heidens gebied laat de Samaritaanse haar dorst lessen. Nu, op een plek gebouwd door onze gelovige voorouders zitten we bij Jezus in een kerk, omgeven door andersgelovigen buiten de muren. Laten wij Jezus ook onze dorst lessen? Durven wij nog putten uit de bron van het geloof? Hier, waar wij Gods woord beluisteren, brood breken en Hem in een tête-à-tête mogen ontmoeten in de communie, hier kan ons geloof gevoed worden opdat wij dit levend water kunnen doorgeven aan die onverwachte die ons pad kruist op dat onverwachte uur, op het heetst van dag, de Samaritaanse van vandaag. Prosit!