Hij heeft mij de ogen geopend (2011)

 

Johannes is een meester om de boodschap van het evangelie te verbinden met diep menselijke verlangens.  Zo spreekt hij over de dorst naar water, het verlangen om te zien, de wens om te leven.  Tijdens de veertigdagentijd krijgen we drie grote verhalen van deze evangelist, waarin hij uitdrukt wie Jezus voor ons is.
 

De liturgie denkt daarbij allereerst aan mensen die de doopcatechese volgen en die met Pasen gedoopt worden.  Ze biedt deze teksten aan alle gedoopten om hun band met Jezus te verstevigen.  In elke van deze teksten vinden we een methode van Johannes met de dubbele bodem.  Wij moeten ermee worstelen om tot het juiste inzicht te komen.  Wat is zien? 

In het verhaal van de blinde bij de Siloam zijn veel acteurs en personages.  Wij houden er minstens drie in het oog.  We leven ons in de situatie in van de blinde en zijn groei om te zien zowel met de ogen als met het hart en het verstand.  Tegenkantingen en spot beletten hem niet om zijn geloof in Jezus uit te spreken.  Hij is niet de man van het verstomde christendom, die zou vergeten wie voor hem goed is geweest. 

Tegenover hem staan de Farizeeërs.  Ze zien met hun ogen, maar weigeren in Jezus te geloven.  Blindheid geldt ook in overdrachtelijke zin.  Wat zien we niet en waarin gelijken wij op de Farizeeërs?  Soms hebben we geen oog voor onze schaduw en onze donkere kanten.  Wij zien de Tv-beelden over ellende van mensen en hebben niets over voor Broederlijk Delen.  We maken weinig tijd voor wie door een donkere tunnel gaat.  We vermijden de depressieve mens en bekommeren ons, zolang we zelf werk hebben, niet over wie er geen heeft of wie het dreigt te verliezen.

In dit verhaal staat Jezus als teken van tegenspraak.  Hij ziet de blinde man, die daar wellicht zat te bedelen.  “Ziet Jezus mij?”, vraagt Kim telkens al ze de aalmoezenier ontmoet.  Ze is licht mentaal gehandicapt en psychiatrische patiënte.  “Ziet Jezus mij?”  Ze bedoelt ermee: “Ziet hij me gaarne?”  “Ja zeker, Kim, Jezus ziet jou.”  Hij zag de blinde en genas hem ongevraagd.  Hij verwachtte toch diens medewerking om naar de vijver te gaan en er zich te wassen.  Jezus ziet ons en hij handelt, omdat hij de werken van zijn Vader doet.  Maar de Farizeeërs beschuldigen Jezus van zonde omdat hij op sabbat genas.

Wij hebben in dit verhaal de ouders van de blinde, daarnaast de omstanders en ook de leerlingen van Jezus.  Deze stellen een vraag, die ook nu bij lijden de kop kan opsteken.  Van waar komt het lijden?  Wie heeft er schuld aan?  Wat hebben onze ouders of voorouders verkeerd gedaan dat wij met een handicap ter wereld komen of dat een ongeluk ons treft?  Jezus’ antwoord is klaar.  Hij legt geen verband met schuld.  Hij doorbreekt een doemdenken.

De man is blind van bij zijn geboorte.  Anderen kunnen plots het zicht verliezen Terwijl nog anderen met de jaren het zicht voelen achteruit gaan.  De Poolse dichter C. Milosz dankt op volgende wijze voor zijn ogen:

Geachte ogen van mij, het gaat niet best met jullie. 

Ik krijg geen scherpe tekening meer
en als er al een kleur is, is hij wazig.
 

En ooit waren jullie een koninklijke meute,
wanneer ik uittrok in de vroegte.
 

Trefzekere ogen, jullie hebben veel gezien
landen en steden, eilanden en oceanen.

Samen begroetten we de machtige zonsopgangen

wanneer de weidsheid nood deed om te rennen

over de paden ,waarop de dauw pas droogde.

Wat jullie zagen ligt nu in mij verborgen
en is geworden tot herinnering of droom.

Langzaam trek ik weg van de wereldkermis
en ik merk bij mij zelf iets op als afkeer
van de apenpakken, het kabaal, het tromgeroffel.

Wat een opluchting.  Alleen, alleen met mijn beschouwen
van de principiële gelijkheid van de mensen
en het kleine zaadje van hun verschil.

Zonder ogen, starend naar één lichtpunt
dat zich uitbreidt en mij omvangt.

 

Er is een dieper zien dan dat met de ogen.  “Alleen met het hart kan je goed zien.  Het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar” (Antoine de Saint-Exupéry).  De man die genezen werd van zijn blindheid, slaagt daarin.  Wanneer hij weet wie hem de ogen had geopend, drukt hij zijn geloof uit in Jezus.  Hij doet dit met een woord en met een gebaar vol eerbied en aanbidding.  De man die naar de Siloam werd gezonden erkent dat Jezus door de Vader is gezonden. 

We gaan met Jezus de weg van dood, graf en verrijzenis.  Hij kan het duister in ons aanraken.  Hij geneest wat hij mag aanraken “Evangeliser les profondeurs” (Simone Pacot).  Dit kunnen we hem biddend vragen: "Jezus, U bent het licht in ons leven.  Laat nimmer toe dat mijn duister tot mij spreekt.  Jezus U bent het licht in ons leven; open mij voor uw liefde, o Heer.”  "Dans nos obscurités allume le feu, qui ne s'éteint jamais" (Taizé).