4e zondag in de vasten A

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden
"Eens waart gij duisternis, nu zijt gij licht door uw gemeenschap met de Heer". Deze zin van Paulus herinnert er ons aan dat wij in gemeenschap zijn met Jezus, "het licht der wereld". Het is over dit licht dat Johannes het heeft. Jezus is het licht van de wereld, het licht van deze gemeenschap hier bijeen, het licht van allen ter wereld, die vandaag rechtstaan voor het evangelie.

In het verhaal van de blindgeborene is Jezus de enige die goed ziet. Het licht zelf dat allen verlicht geneest ogen, hart en verstand. Wij zijn niet allen blindgeborenen, maar allen zijn wij slechtzienden. Wie goed wil zien, hij kome naar het Licht.

De leerlingen zien niet goed want ze vragen wie gezondigd heeft: de blindgeborene of zijn ouders. Jezus moet hen terechtwijzen. Wie alleen denkt aan de schuld van anderen ziet zijn eigen schuld niet goed. De ouders van de blindgeborene hebben schrik: ze verloochenen Jezus en hun eigen zoon want ze kunnen uit de synagoge gebannen worden. Ook de genezene zal wel niet volmaakt zijn. Maar om te oordelen over hem of zijn ouders zijn de leerlingen onbekwaam en onbevoegd. Ze zien ook niet dat Jezus een opinie kraakt, dat Hij een dogma van zijn tijd wegveegt: een handicap wijst niet op schuld en is geen teken van een straf van God.

De buren en zij die de blinde zagen bedelen zien niet beter dan de leerlingen. Ze herkennen Gods teken van goedheid niet. Ze herkennen de blindgeborene maar half. Ze durven niet geloven in het wonder. Ze brengen hem dus bij de Farizeeën. De mensen verwijten God dat Hij geen wonderen doet, maar als Hij er doet zijn ze de kluts kwijt.

De Farizeeën zien ook niet goed. Ze zien alleen dat de wet overtreden is. "Die man komt niet van God, want Hij onderhoudt de sabbat niet". Ze geraken verdeeld. Ook hen verblindt Gods goedheid. Zij brengt hen zo in verwarring dat zij Jezus zoeken te doden. Ze willen het licht doden dat hun verblindheid wil genezen. Ze willen de Heer en Schepper van de sabbat en van alle andere dagen doden omdat Hij op de sabbat toont wie Hij is en de heerlijkheid van zijn Vader openbaart. Ze kunnen het niet aan dat op de dag dat de schepping is voltooid, een mens voor wie alles geschapen is, de schepping en de Schepper zelf zou zien. Hoe groot is hun verblindheid!

De genezene zegt aan de Farizeeën dat Jezus een profeet moet zijn. Hij ziet nog niet dat Jezus de Messias is, dat Hij dé Profeet is. Andere profeten zien ook maar ten dele. Ze moeten leren zien zoals God ziet, het hart leren zien, niet het uiterlijk, zoals van Samuël verhaald wordt. Geen van de zonen van Isaï die zich aandient zal koning van Israël worden. Het is de jongste, David, die ze van tussen zijn schapen moeten halen, die God heeft uitverkoren. God ziet hoe Hij Israël verder zal leiden. De profeet Samuël ziet het niet.

Tenslotte zien ook de ouders van de blinde slecht. Ze zien niet dat de synagoge in Jezus' naam voortaan moet samenkomen. Synagoge betekent samenkomst, verzameling, en het is Jezus die het volk voortaan verzamelt.

De blindgeborene ziet gaandeweg beter. Eerst kent hij Jezus niet, tenzij bij naam, dan aanziet hij Hem als een profeet, hij speelt Hem kwijt, erkent Hem dan als de Mensenzoon en aanbidt Hem tenslotte als de Heer. Dit is geen geschiedenis van één sabbat, maar van een heel leven, een geschiedenis van leven en dood, een geschiedenis van Pasen...