Geloof je in de Mensenzoon?

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden
Dit verhaal van de blindgeborene is een meesterstukje van vertel­kunst. Het is een echt toneelstuk, waarin de evangelist het geloofs­proces van de blindgeborene op de scène brengt. In de verschil­lende personages kunnen wij ons zelf herkennen. De sympa­thiekste figuur is voor ons de blindgeborene zelf. Die eenvoudige man uit het volk werkt ontwapenend door zijn openheid; zijn ant­woorden sprankelen van realiteitszin. Hij staat verwonderd over de geslotenheid van de farizeeën. Hij kan model staan voor elke geloofsleerling, die door Jezus uit de duisternis geroepen wordt tot het licht, maar die ook aan den lijve ervaart dat je door licht te worden, haat opwekt en de vervolging niet kunt ontgaan.

Dan zijn er de buren, zij zijn de buitenstaanders, die wel alles wil­len weten, maar eigenlijk niet begrijpen waar het om gaat.

Er zijn ook nog de ouders. Zij zijn het beeld van mensen die geen risico's willen nemen, die vrezen voor de gevolgen die de geloofs­overgave meebrengt, die buiten schot willen blijven: ‘Vraag het hem zelf maar, hij is oud genoeg'.

Tenslotte zijn er nog de farizeeën, zij zijn het contrastbeeld van de blindgeborene. Zij sluiten zich op in een defensieve houding. Daarom kunnen ze niets dan schelden, oordelen en veroordelen. Wat volgens hen niet mag zijn, kan ook niet zijn. Zij baseren zich op de wet en de traditie, de blindgeborene op Jezus zelf. Hoewel Jezus zegt dat noch de ouders, noch de blindgeborene zelf gezon­digd hebben, zeggen ze tegen de blindgeborene: ‘In zonde ben je geboren, zo groot als je bent'.

Het einde van het toneelstuk is verrassend: voor de blindgeborene wordt het een happy end, omdat hij, door Jezus van zijn verleden be­vrijd, met opgeheven hoofd zijn weg mag vervolgen. Hij wordt ziende, gelovig, omdat hij op Jezus durft vertrouwen, ook als hij niet alles met zijn verstand kan begrijpen of verklaren. Voor de farizeeën wordt het een veroordeling: jullie zijn ziende blind en dat is je zonde.

En zo zijn we bij de kern van het verhaal gekomen. Zien en zien is twee voor Jezus. Zij hadden het teken van de godsopenbaring toch moeten zien: deze man, die de blindgeborene de ogen heeft geopend, die moet van God zijn. Maar dat wilden zij niet zien. Dit verhaal is een waarschuwing je niet te gedragen zoals de fari­zeeën. Wij zien ook veel, wij kennen het leven van Jezus, wij schikken ons naar de tradities van de Kerk, wij beroemen ons op een prachtige christelijke erfenis uit het verleden. Ja, wij weten alles zo goed, dat wij nu de levende Heer niet meer aan het werk zien. Zien en zien is twee.

Men zegt: ‘Liefde maakt blind', eigenlijk is dat niet waar, liefde ziet dingen die onzichtbaar zijn voor de ogen. Alleen haat maakt echt blind, haat projecteert de duisternis van het hart op de ander. Met deze blindheid waren de farizeeën geslagen, de haat maakte hen ziende blind, terwijl de blindgeborene zag met het hart.
Hij kreeg een tweede gezicht. Door het geloof in Jezus, is de uiter­lijke genezing doorgedrongen tot in zijn hart en zo geeft zijn geloof een nieuwe diepte aan zijn leven. Jezus was voor hem het licht geworden.

Nu wij halverwege op onze weg naar Pasen staan, is het goed dat wij de vraag van Jezus ter harte nemen: ‘Gelooft gij in de Mensen­zoon?' En zal dat geloof standhouden, zoals bij de blindgeborene, terwijl zovelen in onze omgeving het laten afweten? Houden wij stand, ook als wij nog niet begrijpen wat ons allemaal overkomt? Laten we vandaag met onze zieke ogen naar Jezus gaan met het gebed van de blindgeborene: ‘Heer, geef dat ik zien kan'. De liefde is alleen de weg naar Hem toe...