Helpende handen zijn heiliger dan biddende lippen

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden
Uit de evangelietekst van vandaag wilde ik een enkel zinnetje lichten en daar wat dieper op ingaan, de zin namelijk waarin het oordeel van de farizeeën over Jezus uitgesproken wordt: "Die man komt niet van God, want hij onderhoudt de sabbat niet". Jezus komt zo vaak in conflict met de farizeeën juist over dat punt van de sab­batrust, dat je haast de indruk krijgt dat Jezus ze met opzet telkens provoceerde.

Wanneer (protestantse) Nederlanders vroeger, en mis­schien is er op dat gebied nog niet zo heel veel veran­derd, op reis waren in zogenaamde katholieke landen zoals België, Frankrijk of Italië, ergerden zij er zich vaak aan dat ze daar zondags mensen zagen werken: mensen die in hun tuin aan het werken waren, boeren die op het veld aan het ploegen waren, metselaars die op een stel­ling stonden, enzovoort. Pas na de tweede wereldoorlog zijn er in die landen wetten gekomen om het werken op zondag te beperken, en dan nog alleen om sociale rede­nen, om de arbeiders te beschermen.

In dit verband wilde ik eens een heel persoonlijke ervaring vertellen. Ik zit zondags wel eens op mijn kamer voor mijn schrijfmachine, en dan gebeurt het wel dat een confrater binnenkomt en lachend zegt: "Je mag zondags niet wer­ken". Bij zo'n gelegenheid heb ik een confrater eens het volgende verteld. Toen ik een kleine jongen was, waren er in ons dorp zondags twee missen en ‘s middags ook nog lof. En er waren mensen die naar beide missen gin­gen en ook nog naar het lof, en dan soms ook nog naar een kapel buiten het dorp wandelden of fietsten om daar een rozenhoedje te bidden. Op een keer brandde er een boerderij af in onze buurt. De boer was misschien niet hoog genoeg verzekerd, of misschien bouwde hij groter dan zijn middelen het toelieten, in ieder geval, toen de nieuwe boerderij klaar was, was de boer failliet. Zijn hele hebben en houden werd verkocht en de boer stond met zijn gezin op straat. Maar een andere boer stelde hem een stukje grond ter beschikking dat hij toch niet bewerkte en een paar metselaars die ook wel wat konden timmeren, gingen naar de pastoor om te vragen of zij zondags voor die man daar een huisje op mochten bouwen. De pastoor vond het een prachtig initiatief en gaf graag dispensatie van de zondagsrust. En zo gingen die mensen, die al zes dagen per week op de stellingen stonden, zondags na de vroegmis aan het werk, en een hele zomer lang werkten zij aan het huisje van de geruïneerde boer. Ik kan mij heel goed herinneren dat ik als kleine jongen tegen mijn moe­der zei: "Die mensen mogen zondags toch niet werken", en dat mijn moeder antwoordde: "Je mag zondags wel werken om iemand die in nood is te helpen". Mijn moeder zal er zich wél niet van bewust geweest zijn dat ze bijna letterlijk Jezus citeerde.

Die geschiedenis vertelde ik dus aan mijn confrater, en ik vroeg hem: "Wie vind jij dat het best de zondag heiligde: de brave kerkgangers of de mensen, die zondags nog werkten om iemand die in nood was te helpen?" Ik denk dat het antwoord is: zowel de enen als de anderen heiligden de zondag. Maar ‘helpende handen zijn heiliger dan biddende lippen,' zegt een Indiaas spreekwoord.

Een godsdienstig voorschrift mag nooit als voorwendsel gebruikt worden om mensen die in nood zijn, niet te helpen. Het is alsof God afstand doet van zijn voorrech­ten en zegt: "het eerste gebod - gij zult de Heer uw God liefhebben en eren - is gelijk aan het tweede - gij zult uw naaste liefhebben als uzelf -"...