Een bijzonder lang evangelisch verhaal vandaag, maar wel ook een bijzonder boeiend verhaal, een verhaal ook met een happy end. Iemand die nooit van zijn leven heeft kunnen zien, kan zo maar opeens voor het eerst in zijn leven: zien! En de schrijver van dit lange verhaal is hier als verteller op zijn best. Je ziet ze allemaal zo voor je, die mensen uit het verhaal. De genezene, een wat naieve man uit het volk, ongekunsteld en eerlijk, dan de buren, die denken dat ze zich hebben laten beetnemen door die zogenaamde blinde bedelaar, die plotseling blijkt gewoon te kunnen zien, de ouders met hun angst voor de joodse rechtbank en tenslotte de farizeeen, die het allemaal zoveel beter
weten.
De ongeneeslijk blinde wordt door Jezus als het ware in een hanomdraai genezen. De verteller vat het samen in eendrievoudige formule, die driemaal in het verhaal als een soort refrein herhaald wordt: hij waste zich, kwam terug en zag. Het doet denken aan het befaamde: veni, vidi, vici van Julius Caesar: ik kwam, zag en overwon.
We moeten ons even realiseren, wanneer dit verhaal geschreven is. Dat zal rond het jaar 100 van onze tijdrekening gebeurd zijn, dus 70 jaar na de gebeurtenis zelf. En in die 70 jaar was er heel wat gebeurd. De synagoge, los van de joodse gemeente, waaruit ze ontstaan was. Helaas was het zelfs tot een onherstelbare breuk gekomen: de joden die christen waren geworden, werden uit de synagoge geweerd. Zelfs was er in het zogeheten Achttiengebed, een gebed dat dagelijks werd gebeden, in sommige synagogen een aparte bede ingevoegd tegen de nzaireeers, zoals de christenen, de volgelingen van Jezus van Nazaretht genoemd werden. De hele tragiek, van de scheuring ven de onderlinge vervreemding van twee groepen van toch gelovige mensen, was al begonnen. De gevolgen daarvan zouden in de loop der eeuwen afschuwelijk zijn: jodenvervolgingen, pogroms tot de Holocaust toe!
In het verhaal van de blindgeborene, die na zijn genezing uit de syangoge gestoten wordt, weerspiegelt zich de eerste aanzet tot dat dramatisch gebeuren. Die blindgeborene is, zo gezien, een symbool. In wat hij persoonlijk ervaart, herkennen we een belangrijk stuk heils- en
onheilsgeschiedenis! Het betreurenswaardig uiteengaan van joden en christenen.
Maar er is meer aan de hand in dit verhaal, de doopsymboliek is er overduidelijk aanwezig. In de oud-christelijk catacomben zijn maar liefst zeven afbeeldingen te vinden als een illustratie van het doopsel. De blinde man moet zich gaan wassen in het water van de Siloam-vijver. De vertaling van dat aramese woord Siloam, wordt er uitdrukkelijk bij vermeld en niet voor niets. Want Siloam betekent ‘gezondene'. Jezus heeft even tevoren verklaard, dat Hij de werken moet doen van Hem door wie Hij gezonden is. Jezus is de gezondene bij uitstek. De blinde moet zich gaan onderdompelen in de Siloam, in Jezus, hij wordt in Christus gedoopt en dan zullen hem de ogen open gaan en zal hij Jezus zien. Het licht van Christus zal over hem gaan stralen.
Blindheid heeft in de bijbelse taal een dubbele betekenis. Alllereerst uiteraard de fysieke blindheid, het gemis van het licht van de ogen. De profeet Jesaja had al voorzien, hoe bij de komst van de Messias de doven zouden gaan horen en de lbinden weer konden zien. Dat ziet Johannes, de schrijver van dit evangelieverhaal, nu in het optreden van Jezus vervuld worden. De messiaanse tijd is aangebroken. Lammen lopen, doven horen, blinden zien. Maar Jesaja spreekt in dit verband ook van een geestelijke blindheid, een blind zijn voor de heilsdaden van de Heer. ‘Dan blijven, zegt hij, de ogen der zienden niet langer gesloten, en luisteren de oren derhorenden weer naar de woorden van het Boek'. In ons verhaal neemt Johannes, die beide betekenissen van blindheid op, fysieke en geestelijke blindheid. Ook dit verhaal van Johannes heeft weer een dubbele bodem.
Opvallend is het in vierde evangelie, het evangelie volgens Johannes dus, het beperkte aantal wonderen. Geen talloze wonderen zoals in de drie andere evangelien, Johannes vertelt er maar zeven. En dan noemt hij ze ook nog geen wonderen maar tekenen. Een teken staat niet op zichzelf, een teken verwijst, het verwijst naar iets anders. De tekenen in het evangelie van Johannes verwijzen naar de woorden van Jezus, daar zijn die tekenen een illustratie, een verduidelijking van. En dat geldt hier nu ook voor het teken uit dit evangelieverhaal, de genezing van de blindgeborene, let maar eens op.
Aan het begin van dit verhaal heeft Jezus gesproken over dag en nacht, over licht en duisternis en Hij noemt zichzelf dan het Licht der wereld. Die woorden van Jezus: ‘Ik ben het Licht der wereld' worden nu verduidelijkt, toegelicht door het teken van de genezing van de blindgeborenen. Die blinde man kan nu kijken, hij heeft zich op de dingen om hem heen. Maar tevens krijgt hij inzicht in de persoon van Jezus, in wie hij de komende Messisas gaat erkennen. Jezus, het Licht der wereld schenkt hem het licht der ogen als een
teken van het licht van het geloof. Want daar is het uiteindelijk toch allemaal om begonnen, om het geloof.
De manier waarop de man tot geloof komt, blijkt een geleidelijk proces te zijn. Je kunt het aflezen uit de woorden, waarmee hij over Jezus spreekt. Hij begint met ‘de man die Jezus heet', heel neutraal. Dan noemt hij hem een ‘profeet'. Daarna zegt hij dathet zeker geen zondaar is, maar een man die van God komt, een godsman. En tenslotte erkent hij Jezus als de Mensenzoon, gelooft hij in Hem en werpt zich voor Hem neer. Een droevig contrast daarmee vormen de farizeeen met hun onwrikbare overtuigingen. Zij zijn de geestelijk blinden. Hun zelfgenoegzaamheid maakt hen ziende blind voor het Licht der wereld, voor Jezus. Het verhaal stelt ons ook een vraag: met wie voelen we ons het meest verwant? Is het niet met die blindgeborene, die tot het geloof kwam? Maar als we heel eerlijk zijn, moeten we toch ook erkennen, dat er in ons ook wel iets van die verblinde farizeen schuilt. En hier raken we denk ik, aan de boodschap van dit lange verhaal. Het werkt als een gewetensonderzoek; hoe staan wij tegenover Jezus, het Licht der wereld? Stellen we ons wel voldoende open voor dat Licht? Bidden we met de blindgeborene om te groeien in geloof.