4e zondag in de veertigdagentijd A (2008)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 477 niet laden

Heeft U ook wel eens last van lichtvervuiling? De laatste jaren wordt steeds vaker opgemerkt dat er in ons land sprake is van lichtvervuiling: het wordt 's nachts niet meer echt donker. De snelwegen en de straten zijn zo goed verlicht dat je goed je weg kunt vinden en door die verlichting voelt de mens zich ook veiliger. Daarnaast zijn er buiten de stad kassen die 's nachts verlicht worden om het gebrek aan zonlicht overdag te compenseren. Echt donkere plekken zijn in Nederland ver te zoeken: misschien de Veluwe of de Wadden. Daar is het nog echt donker. Kijk naar nachtelijke satellietfoto's uit de ruimte: je kunt onze eigen stad zien liggen, aan de rand van de donkere zee. Mooi, maar niet iedereen is er zo blij mee.

Aan die overvloed aan licht zit een keerzijde. De sterrenhemel is voor ons in het Westen beperkt tot een handvol kleine speldenknoppen aan een zwarte hemel. Wie kent nog de melkweg als een witte band langs de hemel? De kracht van het maanlicht en het bijzondere van een nacht met volle maan, is ons niet meer bekend. De dageraad met de kleurrijke opkomst van het zonlicht, nog lang voordat de zon zelf al zichtbaar is, valt nauwelijks nog op. Het gehele contrast tussen licht en donken is voor ons moeilijk voorstelbaar.

Om het evangelie te begrijpen moeten we proberen dat contrast tussen licht en donker goed voor te stellen. Er staat meer op het spel dan het geluk van een individuele blinde. We weten dat Jezus' hart altijd uitgaat naar een mens die door onheil wordt getroffen. Jezus wil deze mens altijd een weg van geluk wijzen. Hier is meer aan de hand. Het is de mensheid zelf met wie met Jezus in gesprek gaat. De mens die zijn oorsprong is vergeten en die tastend zijn weg gaat.

Dat tasten is onze dagelijkse realiteit. Fundamentele waarden rond goed en kwaad worden niet door de mensheid gedeeld. Integendeel: ieder moet voor zich maar die twee uit elkaar houden. Ieder voor zich moet die scheidlijn bepalen. We zijn zeer huiverig om elkaar daarin een weg te wijzen en voor te houden wat wel kan en wat niet kan. Dat leidt tot allerlei wantoestanden en normvervaging: we maken onze eigen normen. Naast asociaal gedrag en agressie kunnen we denken aan grootscheepse belasting ontduiking en graaicultuur, maar ook aan eenzaamheid die tot wanhoop leidt omdat mensen zich onbegrepen voelen en voor wie de dilemma's te groot worden. De familiedrama's die onlangs weer gebeurd zijn, waarbij jonge kinderen het slachtoffer werden, getuigen van een drama waar juist de gezinnen die veiligheid en geborgenheid moeten waarborgen, niet meer die functie hebben. Als kinderen daar niet meer veilig zijn, waar dan nog wel?

Door Jezus wordt de oorsprong van de mens weer in herinnering geroepen. Wanneer hij de ogen wast met slijk van de aarde, herinnert hij de mens weer aan zijn naam: je bent door God uit het stof van de aarde geschapen. Tegelijk wordt de mens als het ware gezalfd door Christus om hem te herinneren aan zijn opdracht die de mens als beeld van God heeft meegekregen: deze schepping, deze wereld met alles wat daarin is te behoeden en te beheren. Niet als eigendom, maar als een bruikleen voor de toekomstige generaties. Maar de mensheid zit gevangen in het schema van schuldigheid: er moet een schuldige worden aangewezen. De blinde is zondig geweest, of anders zijn ouders wel. Er moet een schuldige zijn, anders zou het kunnen zijn dat we allemaal verantwoordelijk zijn. Ook in onze dagen moet er altijd een schuldige worden aangewezen. Dan kunnen we weer rustig slapen. Als de vader is opgepakt die zijn kinderen om het leven heeft gebracht, dan kunnen we gewoon weer verder leven. Wanneer alle terroristen zijn opgesloten of uitgewezen, hebben we geen problemen van intolerantie meer. Het is de ander die schuldig is, het is de ander die we niet als naaste hoeven te zien. Dan is ons eigen erf schoon en de wereld weer veilig.

Maar de boodschap van Jezus is een andere: wanneer een mens zich opent voor de aanwezigheid van God, voor de levenwekkende Geest die God geschonken heeft, dan zal die mens scherper kunnen onderscheiden waar hij grenzen moet trekken tussen licht en duisternis, tussen goed en kwaad. Dat zijn steeds weer nieuwe afwegingen, maar geïnspireerd door de scheppende God, durft die mens dat aan, durft die mens als leerling van Jezus alle situaties aan te pakken. Richtsnoer is dat de liefde van God steeds het laatste en hoogste woord is en dat alles wat de mens doet daar uitdrukking van moet zijn. Mogen wij op weg naar Pasen het schemer verlaten, het vage tussengebied tussen licht en donker om ons werkelijk te richten op het licht dat komen gaat en dat ons van de duister zal bevrijden: Ontwaak gij die slaapt, sta op uit de doodse duisternis, en het licht van Christus zal U verlichten.

Amen