De stank van de dood en de geur van het leven

Beste vrienden,

Enkele dagen geleden kon je in een klein hoekje van je dagblad lezen dat er ergens op een eiland in de Stille Oceaan een brokstuk was aangespoeld dat waarschijnlijk afkomstig is van vlucht MH370.

Door dat kleine bericht kwam het drama van toen me weer volop in het geheugen. Ge moet u dat gewoon eens voorstellen: Een volledig vliegtuig verdwijnt plots zomaar van de radarschermen en blijft, tot op vandaag, onvindbaar. Niemand weet wat er toen, drie jaar geleden juist is gebeurd.

En dat in een tijd waarin in Amerikaanse supercomputers wordt opgeslagen wat wij bv vorige donderdag hebben aangekocht en waarin diezelfde computer ons met hoge waarschijnlijkheid ook kan zeggen wat we volgende woensdag in de supermarkt zullen aankopen. Zoiets klinkt niet alleen ongelooflijk, het is ook ongelooflijk.

Velen vinden ook de inhoud van het Evangelie van vandaag “ongelooflijk”, alhoewel het uiteindelijk tot de basisovertuiging van ons christelijk geloof behoort dat mensen uit de dood worden opgewekt. Daarom is het des te belangrijker dat we deze tekst, die ons door Johannes werd overgeleverd, goed bekijken. In dan is er in dit evangelie een klein stukje dat mij opvalt. Een zinnetje dat voor veel mensen op het eerste gezicht onbelangrijk lijkt. Martha zegt tegen Jezus: “Maar Heer, de stank, hij ligt er al vier dagen!” Volgens mij is dat wel een heel belangrijk gegeven. Vandaag zouden we misschien zeggen: “Heer, ge zijt veel te laat gekomen, het heeft geen zin meer, uw vriend is morsdood. Ge kunt daar niets meer gaan doen. Blijf weg van dat graf dat al is afgesloten en laat de dode Lazarus zijn verdiende rust.

Op het eerste gezicht hebt ge de indruk dat Marta Jezus’ neus wil sparen. Ze wil Hem, en ook zichzelf, niet blootstellen aan de vreselijke geur van de dood. En wanneer we eerlijk zijn mijden wij die toch ook waar we maar kunnen. Wij kunnen de dood, in de letterlijke zin, niet ruiken. En toch ligt die geur als een enorme stankwolk over onze aarde. Niet alleen in Syrie en Afghanistan, In Jemen en in Afrika. Neen, die stankwolk hangt ook boven onze autostrades en snelwegen met hun talrijke ongevallen en ook boven onze ziekenhuizen, woonzorgcentra, centra voor palliatieve zorg en sterfkamers thuis. Op al die plaatsen ruikt het naar de dood en daarom gaan we daar ook niet graag naartoe. Vroeger sprak men wel eens over een “Lazaretgeur”, maar de Lazaretten hebben hun naam dan ook juist van de Lazarus uit het evangelie. Wanneer we gewoon de vorige eeuw van nabij bekijken, dan kunnen we niet anders dan vaststellen dat daar ook een enorme stankwolk over hangt.  We moeten maar denken aan de slagvelden van beide wereldoorlogen en aan de schouwen van de vernietigingskampen.

En vandaag? Ook vandaag denken we niet alleen aan het evangelie dat we hebben gehoord, maar aan de derde en de vierde wereld. We denken aan de enorme afvalbergen van miljoenensteden, waar kinderen naar etensresten zoeken en hun ouders uit de afvalhopen, die dikwijls ook nog gassen en chemische stoffen bevatten, nog bruikbare dingen en materialen proberen te vinden. Onlangs zijn ook nog een aantal van die mensen gestorven doordat in de vuilnisbelt waarop ze naar bruikbaars zochten, door de regen een grondverschuiving werd veroorzaakt waardoor ze bedolven raakten.

Ook wanneer we onze buik vol hebben van dergelijke ellendige beelden, voelen we toch aan dat de geur van de dood zich niet gemakkelijk laat verdrijven.

Maar niet alleen de dood verspreidt een slechte geur. Er zijn zo vele zaken die wij liefst hermetisch achter slot zouden willen zien. Ook in de Kerk ruikt het niet altijd naar wierook, maar durft het soms ook behoorlijk stinken, zoals we de laatste jaren hebben moeten meemaken.

En in onze parochiegemeenschappen? Hoe dikwijls gebeurt het niet dat mensen “elkaar echt niet meer kunnen rieken”, en dat ze dan vroeg of laat wegblijven?

“Maar Heer, de stank, hij ligt er al vier dagen!” Die woorden van Martha worden voor mij alleen draaglijk in de context van het verdere verloop van dit evangelie: Jezus laat, na zijn vader in de Hemel gedankt te hebben omdat Deze zijn gebed heeft verhoord, het graf openen en beveelt Lazarus naar buiten te komen. De terug tot leven gewekte Lazarus komt naar buiten en kan zijn leven terug opnemen en de stank van de dood maakt plaats voor de geur van het leven.

We kunnen terecht zeggen dat deze tot leven wekking van Lazarus een voorafspiegeling is van Jezus’ opstanding met Pasen. Paulus zegt ons dat er van de verrezen Christus een heerlijke hemelse geur uitgaat die ons allen vrolijk kan stemmen. Een paasgeur die ons tot geloof wil brengen. Het Paasgebeuren en het voorspel ervan aan het graf van Lazarus verspreiden een aangename geur. Want, zo zegt Paulus ons, door Christus kwam er een aangename geur in de wereld, die de geur van de dood kan verdrijven. Onze taak is het om die aangename geur in de wereld te verspreiden en daarom mogen we ons niet laten afschrikken door de stank van de dood en van zijn voorboden.

Door de opstanding van Lazarus kunnen we ons vertrouwen in de opstanding van de Heer zelf vestigen en versterken. Door Hem hebben we ervaren dat niet de dood niet het laatste woord heeft, maar Jezus zelf, want Hij is de opstanding en het leven!

De passietijd voor Pasen wil dat wij die goede Geur van Christus in ons opnemen om samen met Hem het gevecht met de dood aan te gaan, waar we die dood ook ontmoeten en waar hij de lucht met zijn stank ook verpest. Jezus staat ons ook, en vooral, bij wanneer de dood het leven aantast en geliefde mensen van ons wegrooft.

Ik weet ook wel dat de verspreiding van die Christelijke goede geur het sterven van geliefde mensen niet zal verhinderen. Maar we worden er met onze neus op gedrukt hoeveel van onze medemensen op deze aarde “ in de duisternis en in de schaduw van de dood” zitten.

Wanneer de dood zijn slechte geur in onze nadere omgeving verspreidt mogen we onze neus niet toeknijpen, maar moeten we de goede “levensgeur” van ons paasgeloof naar de mensen uitdragen. Daadkrachtige hulp voor diegenen die zonder onze hulp niet kunnen overleven, en dichter bij ons, doordat we de stervenden bijstaan en hen niet aan zichzelf overlaten, dat we hen niet alleenlaten. Laten we hen begeleiden tot aan die drempel, waar voor hen een nieuwe wind waait met de goede geur van het eeuwige leven.

De oosterse kerk viert de heilige Lazarus op de zaterdag voor Palmzondag als die heilige die de geur van opstanding in de wereld heeft uitgedragen. Waar onze Kerk vroeger de naam had dat ze iedereen wilde paaien met het hiernamaals, heeft ze zich de laatste tijd toch ook aan de kant van diegenen gezet die ook geloven aan een leven voor de dood. Laten we dit leven vreugdevol leven en er alles aan doen opdat het ook voor de anderen waard is om te leven. Laten we ons toevertrouwen aan Gods liefdevolle armen die ons omhelzen en die ons de angst voor de dood wegnemen. Samen met Jezus geloven we dat ook wij de heerlijkheid van God zullen mogen aanschouwen.

Aan Mahatma Gandhi werd ooit de vraag gesteld: “Wat moeten Christenen doen om mensen voor de goede boodschap te winnen?” Hij nam een roos en toonde ze aan de vraagsteller: “Wat doet de roos?” – “Ze geurt”, was het antwoord. “Dat is juist” zei Gandhi: “Geurt dus!!”  Amen.