Weinig zorg (2002) 1

Sommige mensen hebben tijdens hun lange of korte leven heel wat te verduren. Dat weten we uit de geschiedenis en dat kunnen we dagelijks vernemen over veraf of dichtbij. Voor wie weinig heeft meegemaakt lijkt de lichamelijke dood het ergste wat een mens kan overkomen, maar dat is lang niet altijd zo. Die brengt soms de vrede en de rust waarnaar verlangend was uitgezien, want dood nog vóór men is gestorven, dat is het ergste wat een mens kan overkomen. Miljoenen mensen kennen geen dag zonder honger en worden dagelijks begraven onder de zorg voor de dag van morgen. Nog veel meer miljoenen voeren een verloren strijd voor enige gezondheid en nog weer anderen zijn ondergedompeld in verdriet om het verlies van een dierbare, om verbroken relaties, om miskenning en om allerlei andere redenen. In zo’n omstandigheden is het een luxe vraag: Is er leven na de dood? Want veel meer dringt de vraag: Is er voor mij leven vóór de dood?

Geen mens kan op z’n eentje de zorg voor het leven dragen. Zelfs als het een beetje goed gaat blijft het zoeken naar een uitgestoken hand, een steuntje in de rug, een bemoedigend woord. Dat is zó levensnoodzakelijk dat we daar ook van alles voor georganiseerd hebben: Sociale wetgeving voor ziekte, arbeidsongeschiktheid, verlies van ouders en natuurlijk de medische, geestelijke en sociale gezondheidszorg zelf, plus van alles tegen armoede en honger. De zorg die de ene mens nodig heeft van de ander is omgezet in gezamenlijke zorg.

Helaas is dat lang niet in alle landen zo geregeld. Daar springen dan artsen zonder grenzen in de bres, daar is ontwikkelingshulp in de vorm van mensen en goederen, daar worden hulpacties gehouden. En toch zijn het nog steeds alleen maar druppels op een gloeiende plaat. Dus hopeloos? Hopeloos zou het zijn als elke zorg voor elkaar zou zijn weggevallen. In het netwerk van waarden die ons persoonlijk en gemeenschappelijk leven bij elkaar en in stand houden is dat bekommerd zijn om elkaar misschien wel het belangrijkste. Waar dat wegvalt valt er een enorm gat en er is nog steeds een heel groot gat dat netwerk, waar al eeuwenlang miljoenen mensen doorheen vallen want het vraagt wel een hele organisatie, maar die kan pas goed van de grond komen als die gezamenlijke zorg gevoed wordt door de directe zorg dichtbij. Het netwerk moet geboet, hoog nodig gerepareerd.

We horen vandaag Jahweh, God, zeggen: Ik haal jullie weg uit je graven, ik zal je doen opstaan”. Hier wordt geen alibi gegeven, geen kans tot wegvluchten voor datgene wat wij mensen zelf dienen te doen. Hier wordt een God geschilderd als ideaalbeeld, als inspiratiebron om dit ter hand te nemen en zoals het door Jezus Christus ook is opgevat: “Roep mensen naast je en ook verder weg weer tot leven. Al die wanhopigen, al die bedroefden, reik ze de hand en haal ze uit hun graf. In een kinderliedje zingen we wel eens voor degene die niet weet wat te doen: en als jij die hand wilt reiken, wel dan moet je uit je doppen kijken!