Er zijn naar mijn ervaring verschillende manieren om pijn en verdriet uit de weg te gaan; manieren om ze niet te voelen, niet echt onder ogen te zien. En dan gaat het zowel over pijn en verdriet van anderen als van jezelf. Eén manier is op afstand gaan staan. Allerlei gedachten schuiven tussen jou en de pijn. Gedachten over wiens schuld het is bijvoorbeeld. De schuld van die ander natuurlijk. Je maakt je vreselijk boos; en de boosheid dempt het verdriet. Maar de pijn verdwijnt niet.
Je kunt ook in gedachten de pijn en het verdriet kleiner maken dan ze zijn: morgen zal het wel weer minder zijn, misschien. Of: morgen ben ik sterker; morgen heb ik geen alcohol meer nodig. Omdat ik morgen ga stoppen mag ik er vandaag nog wel eentje nemen. Het werkt niet. Ook al ga je niet drinken: alles wat je wegstopt, kleiner maakt dan het is, het komt via de achterdeur terug. En mét de drank of een ander middel komen er alleen nog maar problemen bij.
Een andere manier om de confrontatie met je eigen pijn of met die van een ander uit de weg te gaan is sentimenteel worden; je helemaal focussen op de ellende, er een theaterstuk van maken dat steeds weer opgevoerd moet worden of waarover je steeds weer wilt praten. Zie je niet hoe erg ik eraan toe ben! Maar ik heb je toch zoveel goede adviezen gegeven! Waarom heb je die niet ter harte genomen? Het koesteren van het lijden, en het bedelven van een ander onder goedbedoelde adviezen: ze werken niet. Ze brengen beiden van de regen in de drup.
Ik kom op deze gedachten door de tekst over de Lijdende Dienaar. Het is een profeet; iemand die je ongezouten de waarheid zegt, vanuit liefde, vanuit inzicht, vanuit een scherp gevoel voor rechtvaardigheid. Misschien een profeet die de gezagsdragers van zijn tijd beledigd heeft en toen gevangen genomen is en uit de weg geruimd. Een profeet die bij zijn gevangenneming niet in paniek is geraakt, niet is gevlucht. Ook niet in gevoelens of gedachten. Integendeel. Hij blijft innerlijk kalm. Met waardigheid staat hij voor zijn rechters; met waardigheid gaat hij zijn dood tegemoet. En juist zo is hij een spiegel voor zijn vervolgers. Als ze echt naar hem durven kijken, vanuit hun ziel, worden ze geconfronteerd met hun eigen haat, hun domheid, hun lafheid, hun gewelddadigheid. Als ze het bij zichzelf toelaten, zien ze dat hij zo anders is dan zijzelf, zoveel meer gedragen door God. Ze zien hoe klein ze zelf zijn, hoever ze af zijn komen te staan van het goede. Sommigen komen misschien tot inkeer. Zo iemand die tot inkeer gekomen is heeft misschien Jesaja geïnspireerd tot zijn tekst. Een tekst over een profeet die je eerst uit de weg wilde ruimen maar die door zijn hele wezen voor jou een verlosser is geworden, een man die je de kracht heeft gegeven een andere weg in te slaan.
Ik mediteer wel eens voor een icoon met het gelaat van Christus. Ik mocht hem lenen van Paul Brenninkmeijer. Het is maar een kleine icoon, maar voor mij is hij bijzonder. Het heeft iets om langdurig in die ogen te kijken. Het is die blik. Die blik die de Lijdende Dienaar van Jesaja ook gehad moet hebben. Een blik die sommigen van zijn vijanden tot bekering bracht. Maar hier is het de blik van Christus. Hoe is het om Hem in de ogen te zien? Mijn ervaring is: je komt tot jezelf. Je voelt zijn liefdevolle aandacht. Hij nodigt je uit: kom maar voor de dag met wat je op je hart hebt. Wat is je vreugde, wat is je verdriet? Wat is je pijn, wat is je verlangen? Er is ruimte om je te openen. Hij blijft ook zichzelf. Het is geen muur waartegen je praat. Hij is een mens, de Mensenzoon. Nu zult u zeggen: een icoon zegt toch niks terug? Mijn ervaring is anders. Als je goed kijkt kan de icoon gaan weerspiegelen hoe God aanwezig is in onze ziel en tot ons spreekt. Als de stem van ons geweten, als het licht van onze intuïtie, als de bron van de inspiratie die we ontvangen, als een bron van troost en bemoediging.
Laat ik een voorbeeld geven. Je hoeft Christus niet te vertellen hoe diep een mens kan vallen; hoe verschrikkelijk mensen kunnen zijn. Hij heeft dat alles ervaren. Hij is een man van smarten. Maar Hij koestert zijn lijden niet. Hij heeft het gedragen. Hij heeft het aanvaard als horend bij Zijn leven. Als ik zielig ga zitten doen, als ik overloop van zelfbeklag, dan kijkt Hij mij aan. Streng misschien, maar ook met mededogen. Alsof Hij zeggen wil: “Kom te voorschijn vanachter dat verhaal. Toon me je wonden, maar val er niet mee samen. Weet dat je meer bent dan het product van je geschiedenis. Stop je tranen niet weg. Maar kom ook los van de haat, die je leven verzuurt. Kijk met mededogen naar jezelf én naar de ander. Zoals Ik naar jou kijk”. De blik van de Heer op de icoon wordt ondersteund door het gebaar van zijn rechterhand. Hij zegent je. Op momenten dat ik denk: “Ik kan het niet, ik durf het niet, ik ben te zwak”, juist dan kan mijn oog vallen op die hand. De blik kan nog iets van een oordeel hebben, maar in combinatie met de zegende hand kan de icoon ineens uitdrukken: “Probeer het toch, Ik zal je steunen, Ik ben met je, Ik zal achter je staan”.
We volgen vanavond Christus op zijn laatste gang als sterfelijk mens. Door lijden en dood heen is Hij onze Verlosser, onze Redder geworden. We zullen zingen: “Zozeer heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft”. Mogen we Hem werkelijk ontmoeten. Laten we ons tonen aan Hem zoals we werkelijk zijn, met licht en schaduw. Dan zal Hij ons zegenen.