Beste vrienden,
Enkele weken geleden waren Marius, een 18 maanden oude Giraf uit de zoo van Kopenhagen en het koppel Hao-Hao en Xing-Hui, de twee pandaberen die werden overgebracht naar Pairi Daisa groot nieuws in onze kwaliteitsbladen. De beide laatstgenoemden hebben het overleefd, van hen wordt trouwens verwacht dat ze een groot nageslacht verwekken. Maar Marius de giraf, die werd geslacht en aan de leeuwen gevoerd. De zeer uitgebreide berichtgeving in de media over deze dieren heeft het interesse van de mensen voor de bescherming van bedreigde diersoorten weer even doen toenemen. Veel mensen werden zich terug bewust van het feit dat het uitsterven van een diersoort ook altijd een verarming is voor ons allemaal, zowel mens als dier.
Dat zelfde geldt ook voor een diersoort die gedurende honderden jaren fel verbreid was in West-Europa, men vond het vooral in zuid Duitsland en het Alpengebied, maar sporadisch ook wel in onze streken: de Palmezel!
Het was een in hout gesneden Ezel waarop een Christusfiguur zat. Die Palmezel werd alle jaren weer tentoongesteld en moest voor de mensen verduidelijken wat er op Palmzondag was gebeurd. Gedurende honderden jaren werd die Palmezel op Palmzondag in processie mee rondgedragen. In de „verlichte“ 18e eeuw waren er echter veel kerkelijke burocraten die de Palmezel en nog een aantal daarmee verbonden volksgebruiken toch eerder verdacht vonden. Ze vonden het te eenvoudig, te kleurrijk en niet „stichtend“ genoeg. Men vond dat het volk tot meer nuchterheid moest worden opgevoed. Dus werd de palmezel afgevoerd. Hij mocht niet meer worden meegedragen in de processie. Vandaag is hij alleen nog maar in sommige kerkelijke of wereldlijke musea te bewonderen.
Als we zo een Palmezel bekijken dan valt er ons onmiddellijk iets op: De Ezel is hier niet het rijdier van de armen, maar het is een dier dat, ook in het oude testament, een uitermate goede reputatie geniet. Het was tenslotte een Ezel die aan de nogal onsympathiek voorgestelde profeet Bileam moest uitleggen wat hem te doen stond. Een heerlijke scène, die vooral populair werd door Rembrandt’s schilderij: „Bileam en de Ezelin“.
Jezus rijdt Jeruzalem binnen, gezeten op een Ezel, omdat de „Koning van de vrede“ volgens de profeet Sacharja op een Ezel rijdt. Maar ook op andere momenten in Jezus‘ leven worden we met een Ezel geconfronteerd. Bij zijn geboorte waren er niet alleen zijn ouders, maar volgens de legende ook een os en een ezel aanwezig. De Ezel speelt dus zowel bij het begin als bij het einde van Jezus‘ aardse leven een rol. En waarom? Misschien wel omdat de Ezel een dier is met zeer veel geduld. Een lastdier dat heel wat kan verdragen. Ja , die Ezel is zelfs zo geduldig dat wij onze medemensen, als één van hen zich in de deugden van geduld en matigheid wil bekwamen, wij hem doorgaans een Ezel durven noemen. En wat heeft Jezus in zijn leven niet allemaal gedragen en verdragen? Daarom denk ik dat beiden, Jezus en de Ezel, goed met elkaar overweg konden. En net zoals de Ezel losgemaakt en vrijgelaten werd, zo vervolgt ook Jezus zijn weg niet onvrijwillig, maar in volle vrijheid. Dat geduldige rijdier dat Jezus in de joelende stad van zijn dood , maar ook van zijn opstanding, binnendraagt, stelt aan ons Christenen, aan u en aan mij, heel concrete vragen:
Ben ik, net zoals die Ezel, bereid om Christus te dragen – om een Christusdrager te zijn? Wanneer wij strakst e communie gaan, dan dragen we die Christus toch ook in ons – maar zijn wij ons daar nog terdege van bewust? Hoe dikwijls gebeurt het niet dat Jezus ons nodig heeft en dat wij niet bereid zijn om ons uit onze dagelijkse beslommeringen los te maken… Jezus‘ roep te horen en te beantwoorden; bereid te zijn om ons uit de verstrikkingen van alledag los te maken, dat is de boodschap die in dat beeld van de Palmezel wordt voorgesteld. Het Evangelie, de blijde boodschap van Jezus, die moet door onze levenswijze van alledag uitgedragen worden; Christus zelf moet en wil in ons leven herkenbaar, en onze medemensen nabij zijn. Laten we Hem en zijn boodschap dus uitdragen en zijn leerlingen zijn. Laten we de moed hebben om te doen zoals de Ezel en niet in onze stal blijven staan. Amen