Tot mijn gedachtenis

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden
Jezus weet dat zijn uur gekomen is. Hij weet zich zelfs in zijn eigen vriendengroep door verraad en verloochening omringd. In dit uur heeft Hij voldoende reden om aan te klagen en te veroordelen. Dit uur openbaart inderdaad de ongerechtigheid, kwaadaardigheid en zondigheid van de wereld. Jezus zal dat ook duidelijk maken tegenover Pilatus. Hoe waar het dus ook moge wezen dat Jezus' einde wraakroepend is, Hijzelf gaat zijn uur totaal anders tegemoet. Op het Laatste Avondmaal houdt Hij geen verdedigingsrede over zijn eigen gelijk en het ongelijk van zijn tegenstanders. Dat is ook zonder woorden al duidelijk genoeg. Maar Hij breekt het brood en reikt de beker aan: ‘Dit is mijn lichaam dat voor u gebroken wordt en mijn bloed dat voor u vergoten wordt.' En hij wast de voeten van zijn leerlingen, zelfs die van Petrus en Judas.

Daarna zal het onvermijdelijke zich voltrekken. Maar het is er wel totaal door veranderd. Het is onvermijdelijk dat Hij nu gefolterd en gedood wordt. Onvermijdelijk, want vluchten zou een daad van lafheid zijn. Maar in plaats van zich nu held­haftig in zijn eigen gelijk en onschuld terug te trekken, maakt Jezus van dit hele gebeuren een gave. Men neemt Hem zijn leven af, maar op het Laatste Avondmaal wordt duidelijk dat dit slechts de buitenkant van de gebeurtenissen is. In feite geeft Hij zijn leven zelf. Heel bewust. En in uiterste dienst­baarheid, zoals blijkt uit die voetwassing. Hij maakt van het onvermijdelijke een daad van liefde.

Hier treden we binnen in het eigenlijke mysterie van Witte Donderdag. Hier gebeurt wat wij zelf niet tot stand kunnen brengen, maar hoogstens kunnen laten gebeuren, ook voor ons: dat sterven gave wordt, tot redding van anderen. Jezus sterft precies zoals Hij tijdens het Avondmaal het brood aanreikt: opdat wie ervan eet, zou leven. Dat dit kan, dat dit mo­gelijk is, dat is het grote wonder van deze dagen, vanaf Witte Donderdag tot Pasen. Dat is her eigenlijke Pascha, de door­tocht naar het nieuwe leven. Dat is de grote openbaring: God zelf kan van de onvermijdelijke dood en zelfs van het absurde lijden een liefdegave maken, tot redding en leven van ande­ren.

Dit werpt een heel ander licht op ons eigen sterven, en bre­der, op alles wat lijden en kruis is in ons leven. Zeker, we moeten het lijden niet zoeken, het komt wel vanzelf. Maar als het komt, hoeven we er ook niet voor te vluchten (als dat al zou kunnen) of het te verwensen of te vervloeken. Jezus is niet gestorven in protest tegen zijn lijden, hoezeer Golgota ook een aanklacht is en blijft. Hij heeft er bovendien bewust en vrij ‘ja' tegen gezegd, het op zich genomen en zelf zijn le­ven gegeven. De Vader heeft het aangenomen. Hier raken we een werkelijkheid die wij niet helemaal kunnen uitleggen in verstandige woorden. Eerder dan het uit te leggen, horen wij het te doen, door het brood te eten en de beker te drinken tot eeuwige gedachtenis aan Hem...