Het preekvoorbeeld kon niet digitaal worden aangeleverd.
De gezinsmis begint met een verhaal voor de
kinderen; ze zitten op
het koor rondom een vertelster.
Uit de adventskalender is een
tweede symbool gehaald: een ezeltje.
Het verhaal over de ezel staat hieronder
Het was december. Erik ging naar school. Midden op de markt stond een groepje mensen. "Het moet nou maar eens afgelopen zijn" schreeuwde ze. "Het geluid gaat je door merg en been, dit kan niet blijven duren." Wat was er toch gebeurd? Eric bukte zich en maakte zijn veters vast. "Erik! "Met een ruk draaide Erik zich om, wie had hem geroepen? Het was juffrouw Tatelaar. "Erik" hijgde ze "ik heb je hulp nodig. Ik hoorde in het gemeentehuis dat die scheldende vrouwen een aanklacht hebben ingediend tegen de ezel van Wapperbaas!" Stomverbaasd staarde Erik haar aan. "Een aanklacht tegen een ezel?" "Ja! Die ken je toch wel! Die altijd staat te balken." "Oh,die..." Erik kende die familie Wapperbaas. Ze woonden in dat huisje bij het spoor. Het gezin had zes kinderen en zes huisdieren.. "Het is altijd hetzelfde" zei juffrouw Tatelaar. "Vreemden krijgen altijd de schuld. Een klacht wegens burengerucht! Natuurlijk balkt een ezel, wat moet hij anders?" Wat gemeen !!" zei Erik. "Ja he!!, Schandelijk! Erik jij zorgt dat dat niet gebeurt! Het zijn zulke lieve kinderen, en dat kleine meisje kan haar ezel niet missen." Na school besloot Eric om er even langs te rijden. Even later stond hij bij het spoor naar het huisje van Wapperbaas te staren. De vader was een lange stille man, die dag en nacht in de weer was om oude auto's te kopen en te verkopen. Hij had er wel dertig achter zijn huisje staan. De moeder was een vriendelijk vrouwtje. Toch werd er over hen geroddeld. "Ze laten alles vervuilen", zeiden ze. "Ze lachen te veel." "Ze hebben te veel dieren."
Plotseling schrok Eric op. "Wat moet je daar?" Achter hem stond een klein meisje, met donkere ogen. "Kom je ook klagen over lawaai?" Erik zag dat ze had gehuild. Geschrokken zei hij: "Nee hoor. Ik...." "Altijd moeten ze ons hebben," zei het kleine meisje, "omdat mijn vader die ezel voor me gekocht heeft." Het meisje floot en de ezel kwam. "Maakt hij al dat lawaai s nachts?" vroeg Eric ongelovig. "Nou en of, ik begrijp zelf ook niet waarom hij dat doet." Erik floot tussen zijn tanden. "Laat me denken, eens even kijken, juist. Luister eh... Hoe heet je eigenlijk?" "Maria" "Maria" herhaalde Erik, "Het kan zijn dat ik je ezel morgen kom lenen. Zorg dat je om zeven uur onder de appelboom staat. Meer zeg ik niet." De volgende avond waren de kinderen in de school voor het kerstspel. Erik was met het ezeltje bij de school aangekomen. Alle kinderen vergaapten zich aan Erik met de kleine ezel. De ezel ging languit liggen. Tevreden kauwde hij op een bosje stro. "Opkomen" siste de meester, en zwijgend stelden de kinderen zich op. De voorstelling begon. Nooit hadden de mensen zo'n prachtig kerstspel gezien, nog wel met een echte ezel. Maar midden in het spel rees de ezel op. "Ieee-aaaa"! balkte hij luid en doordringend. Het galmde door de school. In de zaal ontstond opschudding. Allemaal begonnen ze door elkaar te praten. De ezel kwam het trapje af en liep de zaal in. Weer balkte hij klagend. Opgewonden riepen de mensen door elkaar. "Nou ziet iedereen eens wat ik alle nachten naast mijn huis heb, het is geen leven." De stem van mevrouw Sanders klonk boven iedereen uit. Allemaal praatten ze door elkaar. En toen klonk de schrille stem van juffrouw Ratelaar door de zaal. "En nou wil ik eens iets zeggen" zei ze met haar hoge stem. Het mag waar zijn dat die ezel balkt. Hij balkt hard ook! Maar voordat dat beestje weg moet wil ik dan eindelijk eens zeggen:... dat jouw hanen, Willem, mij om een, om vier en om zes uur wakker kraaien! Dat jou garnalen-auto, Gerard, elke ochtend een uur staat te ronken voor je vertrekt, dat Sizo's tractor een lawaai maakt waar een heel dorp van wakker ligt. Dat Krina's televisie zo hard aanstaat dat ik de nieuwsberichten kan verstaan. En dan heb ik van de hond van Frank nog niet eens gesproken." Een boer zei: "Dat heb ik niet geweten!" En de bakkersvrouw zei aarzelend: "Maar, maar is het dan niet gek als we juist met dit kerstfeest dat dier..." "Dat heeft er helemaal niets mee te maken, hoor!" riep de vinnige stem van daarnet. "Oh nee, oh nee?" riepen drie anderen. Toen zei een kind benauwd; "Maar die ezel... die ezel uit het verhaal... staat daar ook bij dat hij het kindje Jezus wakker heeft gebalkt?" "Nee", zei de vader van Erik langzaam." Daar staat bij mijn weten niets van." Toen barstten de mensen in vrolijk lachen uit. "Nee," zei de schoenmaker, dan kan het niet dat wij zo'n dier het dorp uitsturen." "Ik heb nog een weitje verderop," zei boer Sizzo. "Daar stoort de ezel niemand!" "Hoeft de ezel niet weg?" riep Erik angstig vanaf het toneel? De burgemeester stond op en zei: "Natuurlijk niet. En mogen we nu het spel uitzien?"