Het eeuwige gevecht met de slang (1997)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

DE MENS IN BEGINSEL


Naarmate het christendom steeds verder weg groeide van zijn joodse wortels, ontstonden er steeds meer problemen met het verstaan van de oude Hebreeuwse verhalen. In de Romeinse, westerse cultuur, werden de metaforen, de dichterlijke verwijzingen, de zinnebeelden, steeds minder begrepen. Verhalen werden langzamerhand tot platte beschrijvingen van gebeurtenissen; en zo ging er veel verloren. Verloren ging het besef dat Adam niet "de mens in den beginne" voorstelt, maar "de mens in beginsel". Adam betekent "de mens", zeg maar, wij allemaal.
Wij allemaal worden verleid door de bekoring van het kwaad. De mens, man en vrouw, moeten strijd leveren tegen de macht van de hebzucht en de bekoring om God te willen zijn over de schepping.
Dat de slang eerst Eva aansprak en toen pas Adam, wil niet zeggen dat de vrouw makkelijker te verleiden is. Het heeft eerder iets te maken met de sterke positie van de vrouw in de tijd toen het verhaal ontstond. Eva is een geëmancipeerde vrouw. Als ze kinderen krijgt is zij het die hen een naam geeft, en als er iemand aan de deur klopt is zij het die het woord voert.

HET EERSTE KLEINE HAPJE

De slang had zijn werk goed gedaan. Hij bagatelliseerde het kwaad. Een enkele hap van een enkele vrucht, dat kan toch niet erg slecht zijn! Het kwaad treedt slopend het bestaan van een mens binnen. Want het grote kwaad in onze wereld is toch dat zoveel miljoenen mensen nog buiten elke welvaart staan. Dat de verschillen tussen degenen die bijna alles en die bijna niets hebben steeds groter worden. Het echte kwaad is toch dat de wereld voor miljoenen kinderen geen veilige plek is waar gelachen en gespeeld kan worden. Dat kwaad lijkt groot en massief en niet te weerstaan. Hoe zouden we het moeten keren? De enorme kapitalen die worden uitgegeven aan pure onzin steken schril af tegen kinderen die in vuilnisbakken iets eetbaars zoeken. "Ik zal vijandschap stichten..." zegt God in het verhaal. Hierin drukt de verteller zijn levensgevoel uit. Het is zijn gevoel dat de mensengeschiedenis een eeuwige strijd is tussen goed en kwaad. Er zal niet een tijdperk aanbreken waarin alles voorgoed perfect geregeld is. De verleiding van het kwaad zal er altijd zijn. Democratie zal altijd bedreigd worden, corruptie zal altijd de kop opsteken, misbruik van zwakkeren, van kinderen en vrouwen, zal steeds actueel zijn, geweld en oorlog zullen voortdurend toeslaan. En als het ene kwaad gedempt is, doemt ergens nieuw kwaad op.

STRIJDLUST

Maar dat mag niet leiden tot apathie. Dat mag je niet moedeloos maken. Integendeel: je moet strijdbaar blijven. Je moet je ogen openhouden en zelf proberen het goede te doen, al lijkt dat ook nog zo klein gemeten tegen de machten van de dood. Want, zo drukt de verteller eveneens uit, uiteindelijk zal de draak, zal de slang overwonnen worden.

JEZUS EN DE SATAN

In het evangelie spreekt Jezus bijna onbarmhartige woorden tegen de macht van het kwaad, de satan. Men beschuldigt hem ervan in hun macht te zijn, en ja, met mensen die dat denken kun je niet redeneren, die zijn niet meer te redden. Het is een interessant verhaal. Want degenen die Jezus beschuldigt, dat zijn eigenlijk zijn eigen familieleden. Jezus moeder en broers en zusters, zo staat er, nemen maatregelen. Het moet maar eens uit zijn met die rare fratsen. Lang hebben ze aangezien dat hij zich als een zonderling gedraagt. Wie denkt hij wel dat hij is? Hij jaagt de Farizeeën tegen zich in het harnas, hij vecht voortdurend met zijn kerkelijke overheden, en nu horen ze ook nog dat hij zich verwaarloost. Hij eet niet eens meer behoorlijk. Dan is de maat vol, ze gaan hem terecht spreken. Terwijl ze onderweg zijn last Marcus een andere ruziescene in. Daarin beschuldigen de schriftgeleerden Jezus van een verbond met de Satan. Marcus suggereert dat Jezus' familieleden er ook zo over denken. Als Maria arriveert en haar aanwezigheid wordt aan Jezus verteld dan zegt hij: mijn moeders, mijn zussen en broers, die zijn al hier, dat zijn de mensen die naar mij luisteren, die wel in mij geloven.

"DE GROOTSTE FAMILIE VAN ISRAEL"

Waarom hangt Marcus de vuile was buiten? Een twist in de familie komt toch overal voor? Inderdaad. Maar het gaat Marcus eigenlijk niet om de ruzie. Die is trouwens niet zo spectaculair. De ruzie is immers alleen maar op zorg, op verantwoordelijkheid gebaseerd. De moeder en de broers komen in het geweer omdat ze niet willen dat hij zich verwaarloost. Eigenlijk is juist liefde er de oorzaak van. En het is niet zo vreemde dat de moeder haar hart vasthoudt wanneer haar zoon tegen het kwaad zo openlijk te keer gaat. Maar Marcus gebruikt het voorval om juist aan alle gelovigen te zeggen: jullie mogen je beschouwen als de verwanten van Jezus. Als je met hem de machten van het kwaad aanklaagt en niet berust in onrecht. Misschien is dat onze voornaamste roeping als gelovigen: om het kwaad aan te klagen dat er is in onze omgeving en in de wereld.

DE DIKKE EN DE DUNNE

Lieve kinderen, hebben jullie wel eens een film gezien van de Dikke en de Dunne? De Dikke en de Dunne hebben vaak ruzie. Het leuke is dat die ruzie heel klein begint. De Dunne trapt de Dikke per ongeluk op zijn tenen. De Dikke wordt boos, trekt zijn jasje recht en zijn mouwen, dan pakt hij de hoed van de Dunne, tilt hem op, en mept de dunne op zijn hoofd. Dat neemt de Dunne niet, die pakt een schaar en knipt de stropdas van de Dikke door. Dan pakt de Dikke een bloempot en kwakt die op het hoofd van de Dunne. Nu giet de Dunne een kan water in de broek van de Dikke. Nu gooit de Dikke met een taart. Die komt in het gezicht van een agent, die begint met zijn knuppel te slaan en voordat hij het weet is de hele straat aan het vechten. Het was begonnen met iemand die per ongeluk iemand op de tenen trapt. Het kwaad begint heel klein, maar het wil graag groeien. Dat moet niet. Je moet het kwaad tegenhouden als het nog klein is. Dat kun je van de Dikke en de Dunne leren.