Twaalfde zondag door het jaar (2009)

Broeders en zusters in Christus, Allereerst wil ik u danken voor de ruimte om in deze viering mee voor te mogen gaan en de overweging te verzorgen over Job en het evangelie van de storm op het meer. Het thema dat daaruit naar voren komt is 'angst en vertrouwen'. In deze viering wordt tevens aandacht gevraagd voor het werk van Stichting Tuong Lai waar ik samen met zr. Céline Philips, Medische Missie Zuster, vrijwilligster van ben.

Het evangelie van de storm op het meer als een verhaal over angst en vertrouwen. Dit wonderverhaal is niet zomaar een beschrijving van een stormvlaag op het meer. De evangelist heeft er een bedoeling mee. Er zit meer achter. We moeten dieper kijken... Water, meer, zee: ze dragen een tomeloze kracht in zich. Je kunt je erop heen en weer geslingerd voelen. Daarom zijn ze in de Bijbel vaak beeld van de onderwereld, het rijk van de boze machten. Beeld van de chaos, van de afgrond waarin men grenzeloos onderuit dreigt te kunnen gaan. Zeker als het stormt. Dit verhaal kan het beeld zijn van ons menselijk leven. Ook daarin kan het vies tekeer gaan. Van stormen kan je leven een chaos worden. Je verliest de grip die je dacht te hebben. Je kunt ervan in paniek raken, er angstig van worden.

Gevoelens van onzekerheid en angst spelen een grote rol in ons leven. Als kind kenden we angst voor de grote bedreigende wereld, waarin we niet wisten wat we goed of fout deden. Bij het ouder worden komen die angsten vaak wat minder direct aan de oppervlakte, maar ze zijn er nog wel. We kennen allerlei angsten: angst voor geweld, voor pijn en ziekte, voor de toekomst. Er zijn er ook concretere angsten: vliegangst, angst voor overvallers, voor vreemden. Angst dat de economische crisis te lang voortduurt met alle gevolgen van dien. We kennen ook persoonlijke angsten in de relaties met anderen: de angst dat onze kinderen iets overkomt, dat we afscheid moeten nemen van een geliefde partner. Angst kan ons letterlijk en figuurlijk op onverwachte momenten aanvliegen: een passerende auto maakt een onverhoedse beweging, een stekende pijn in de hartstreek, de uitslag van een onderzoek, een telefoon die midden in de nacht overgaat, een verdacht verlaten koffertje op het station...

De fundamentele angst van ieder mens is uiteindelijk toch vooral de angst voor de dood, de dood van onze geliefden, onze eigen dood. Wat kan God afwezig voelen op zulke momenten in ons leven, in storm en duisternis. Juist wanneer we deze God zo hard nodig hebben!

De angstige leerlingen in het evangelie stellen Jezus de vraag: 'Meester, raakt het U niet dat we vergaan?' Het is de vraag van heel veel gelovige mensen als ze door het ongeluk getroffen worden: Waar is God nu? Waarom grijpt God niet in? Het klinkt bijna als een verwijt: Waarom ligt Hij te slapen in plaats van zich mijn nood aan te trekken? We hebben als mens soms het gevoel dat we moeten proberen God wakker te schudden. Intrigerend is vervolgens de reactie van Jezus: 'Waarom zijt ge zo bang? Hoe is het mogelijk dat ge nog geen geloof bezit?' Die slapende Jezus is géén beeld van een onverschillige God, die zich niet bekommerd om de nood van zijn mensen. Het is veeleer een icoon van het geloof van Jezus zélf. Hij lijkt een basisvertrouwen te hebben, dat Hem helpt de stormen in zijn leven te doorstaan. Hij blijkt zijn leven zo goed verankerd te hebben in een oervertrouwen, dat Hij zijn angsten de baas kan, zelfs zijn angst voor de dood. Zijn houding boezemt zoveel ontzag in, dat zijn leerlingen zich verbaasd afvragen; 'Wie is Hij toch?'

In de eerste lezing uit het boek Job wordt zelfs verteld dat God aanwézig is in een storm. In de storm van Job's leven jaagt God hem vanuit de storm niet de stuipen op het lijf. Nee, Hij spreekt hem woorden toe van troost en vertrouwen. Zonder overigens Job's levensvragen met goedkope en simpele antwoorden af te doen.

Ik heb voor deze viering een boot meegenomen. Geleend van een Vietnamese vriend. Die boot staat bij hem thuis in de huiskamer. Hij vertelde me dat dit een kleine replica is van de boot waarmee zijn gezin uit Vietnam is gevlucht. Ruim vijfentwintig jaar geleden ontvluchtte hij als 10-jarig jochie met totaal 133 mensen op die boot zijn land. We kennen hen nu als Vietnamese bootvluchtelingen. Ik heb hun vluchtverhalen weleens gelezen en gehoord. Ik moet er nog altijd aan denken als ik beelden op het journaal zie van volgeladen bootjes met Afrikanen die in ons rijke westen hun heil hopen te vinden. Het is voor ons westerlingen moeilijk voor te stellen, zo'n vlucht op zee. De vietnamese kennis van wie ik deze boot geleend heb, vertelde me dat ze vijf dagen op zee ronddobberden. Het eten was op en ook het drinkwater. Het weer was slecht, de golven hoog. In wanhopige hoop-op-redding verfden ze met zwarte olie op een wit T-shirt de letters S.O.S.: save our souls, red onze zielen. Een noodkreet in de hoop dat iemand hen kwam redden. Een zevental schepen voeren het volgeladen bootje voorbij, maar redden hen niet. Er was storm op komst. Schepen voeren voorbij. Met ieder schip nam de wanhoop toe. Maar het achtste schip stopte wel. Het was een Nederlands containerschip. De bootvluchtelingen ervoeren dat als een redding van Godswege. S.O.S. Save our souls, red onze zielen! In het christelijk geloof noemen we Jezus ook wel de Redder, de Verlosser. Voor die bootvluchtelingen was die Nederlandse kapitein hún redder. In die kapitein gebeurde God aan hen. God die het léven van mensen wil, God van liefde en erbarmen.

Ook op dit moment verlangen veel mensen naar redding en verlossing. Redding en verlossing uit de financiële en economische crisis misschien, redding en verlossing uit de bedreigende klimaatveranderingen, redding uit rampen, uit honger en armoede, troosteloosheid, wanhoop, lichamelijk of psychisch lijden. Ook mensen in Vietnam die destijds niet gevlucht zijn of niet konden vluchten, verlangen naar een rechtvaardig en gelukkig leven. Vier jaar geleden ben ik zelf in Vietnam geweest. Het was voor mij eerlijk gezegd nogal een cultuurshock. Vietnam is een land in ontwikkeling. In die ontwikkeling zijn veel kansarmen die achterop raken. Ze hebben geen kans, omdat ze simpelweg in 'het verkeerde nest' geboren zijn. Het zijn kansarme mensen.

Eén beeld uit mijn Vietnamreis blijft op mijn netvlies geschreven. Ik zat in een simpel straattentje te eten. Niet in de keuken, maar bij de ingang buiten stond de afvalbak waar de bediening in weggooide wat de klanten niet op konden. Vreemd. Een afvalbak, met bovenin een zeef. Vlees, vis en groenten bleven daar in liggen. Bouillon en vocht vloeien weg. Ik zat te genieten van mijn noodle-soep en de typisch Aziatische bedrijvigheid om mij heen. Een vrouw schoot schichtig naar de afvalbak. Ze haalde eetstokjes en een smoezelig plastic zakje uit haar zak. In een flits vistte ze uit de afvalbak wat anderen niet op hadden gekregen. Ik wilde voor haar een echte maaltijd bestellen. Maar nog vóór dat ik dat überhaupt had besloten, was ze alweer verdwenen. Ze was van mijn leeftijd...

Twee jaar geleden ben ik, samen met zuster Céline, actief vrijwilliger geworden van Stichting Tuong Lai. Tuong Lai betekent toekomst in het Vietnamees. De stichting richt zich op kleinschalige projecten voor kansarme mensen in Vietnam, zoals een project voor schoon drinkwater en een opleidingsproject voor kansarme jongeren. Stichting Tuong Lai wil kansarmen een kans geven om op eigen benen te gaan staan, een kans op een toekomst. Stichting Tuong Lai geeft sprankjes troost en vertrouwen voor de toekomst. Al is het beperkt. We willen aanwezig zijn midden in de storm van hun leven. Gewoon, omdat we niet voorbij kunnen varen zonder ook maar iets te doen. Amen.

Wilt u het werk mogelijk maken van Stichting Tuong Lai?
Dat kan door een gift over te maken op Postbank 2943235 t.n.v. Stichting Tuong Lai te Leusden.

Meer informatie vindt u op de website http://stichtingtuonglai.jouwplek.nl en http://stichtingtuonglai.hyves.nl.