‘Niemand is sant in eigen land.’
Nee, niemand is sant in eigen land. Weet je het nog: vroeger werden priesters, paters en zusters nooit in hun geboortedorp of -stad benoemd. Misschien was die maatregel zelfs gebaseerd op het evangelie van vandaag. En misschien was het ook een begrijpelijke maatregel. Want stel dat het anders was geweest, en dat een van onze vroegere klasgenoten jaren later onze parochie had geleid. Hoe zouden we er dan in slagen niét te denken aan die jongen van vroeger, die misschien allesbehalve een voorbeeld was in de klas, die met ons geravot en gevochten had, en die misschien zaken had uitgespookt die niet door de beugel konden? Zouden we echt aannemen dat diezelfde jongen voorging in de eucharistie, de sacramenten toediende, en van op de preekstoel dingen voorhield waarin hij vroeger alleszins niet uitblonk?
Wellicht zouden we het er moeilijk mee hebben, maar ik vrees dat we dit soort huiver veralgemenen. Dat we er dus een regel van maken te twijfelen aan het kunnen, het kennen, de goede bedoelingen enzovoort van mensen die we kennen. Dat we, met andere woorden, onze naaste wantrouwen wanneer die ongevraagd en onbetaald iets goeds wil doen. Misschien vinden we hem of haar aanstellerig, en zeggen we: wie denkt hij of zij wel dat hij of zij is? En misschien moeten we ons daar eens over bezinnen. Misschien moeten we er leren aan denken dat er op die manier veel goeds verloren kan gaan, dat veel kennis niet aan de oppervlakte komt, en dat veel hulpvaardigheid gestikt wordt in de kiem. Dat valt bijzonder sterk op in het evangelie van vandaag: ‘Jezus kon geen enkel wonder doen, behalve dat Hij een klein aantal zieken genas die Hij de handen oplegde.’ Zo staat het er letterlijk. En er zijn twee redenen waarom Hij geen wonderen kon doen: Hij was te zeer geschrokken door de reactie van zijn dorpsgenoten, waardoor Hij elk zelfvertrouwen verloor, maar ook: zijn vroegere dorpsgenoten vroegen Hem geen wonderen. Ze gunden ze Hem niet eens. Wat zouden ze! Hij was toch maar dat stukje timmerman van een paar straten verder? Zelfs het feit dat Jezus een paar zieken genas, bracht hen niet op andere gedachten.
Zusters en broeders, laten we ons niet spiegelen aan de inwoners van Nazareth, en bij uitbreiding, aan het hele joodse volk. Eeuwenlang hebben ze op hun Messias gewacht, en als Hij voor hen staat en in hun midden leeft, weigeren ze Hem te zien, laat staan Hem te erkennen. En laten we ook afstand nemen van de spreuk dat niemand sant kan zijn in eigen land. Laten we iedereen in ons midden een eerlijke kans geven en laten we blij zijn dat er altijd opnieuw mensen zijn en zullen zijn die iets van hun eigen kunnen en willen met de gemeenschap willen delen. Wie weet hoeveel goeds er dan in onze gemeenschap kan groeien. Goeds dat nu misschien niet tot ontplooiing kan komen. Zoals Jezus niet tot ontplooiing kon komen. En dat kan niet de bedoeling zijn. Amen.