Hij deed me rechtop staan (Ez. 2,2)

Ezechiël is als jonge priester opgepakt en meegevoerd met de eerste groep ballingen uit Jeruzalem naar Babylon. Daar krijgt hij de zending profeet te zijn. Niet alles in het boek Ezechiël is van hem. Zoals bij Jeremia en Jesaja zijn de teksten van Ezechiël herkauwd en herschreven en zijn er ander aan toegevoegd. Hij is als profeet niet zo geliefd en wat eigenaardig. Hij is niet zo goed te begrijpen met zijn visioenen en beelden. Omwille van hem hadden bepaalde concilievaders in Trente bezwaren tegen het vertalen van de bijbel in de volkstaal. Dit zou te veel gevaren inhouden 'voor het gewone volk, voor de ongeschoolden en de vrouwen' (Le prophète Ezechiel, Cahiers Evangile n° 38).

Ezechiël spreekt in de ik-vorm. Dit doet hij bij het begin als hij het visioen beschrijft, waarin hij tot profeet wordt opgeroepen. Hij heeft een belangrijke invloed op het Joodse denken omdat hij de persoonlijke verantwoordelijkheid onderstreept. Hij reageert tegen de uitspraak: "Als de ouders onrijpe druiven eten, krijgen de kinderen stroeve tanden" (Ez. 18,2). Volgens hem beoordeelt de Heer iedereen naar de weg die hij gegaan is (Ez. 19,30).

In Babylon krijgt Ezechiël een visioen. Visioenen en woorden hangen samen. Hij blijft daarbij eerder passief, daar waar Jesaja bij zijn roeping meer assertief is en Jeremia bij zijn roeping tegenstribbelt. Elke profeet heeft zijn eigenheid, is anders van karakter, anders van herkomst.

Het eerste hoofdstuk tracht de ervaring van Ezechiël te verwoorden, wanneer hij Gods heerlijkheid ervaart. Het is zoeken naar beelden en gelijkenissen om Gods grootheid uit te drukken. God is een stem die spreekt en roept. God is langs zijn geest een kracht die de profeet zal bezielen en hem zal harden om naar een weerspannig volk te gaan.

Gods visioen en woord overrompelen de betrokkene. Hij drukt zijn huiver uit door zich voorover te werpen op de grond. Er is al veel te doen geweest over het knielen en rechtop staan. Het kunnen alle twee moedige houdingen zijn en ze kunnen allebei verkeerd uitgelegd. De knielende kan een kruiperige zijn en de rechtopstaande een hoogmoedige, maar een mensenkind kan er zijn verbondenheid in uitdrukken zowel zijn beschikbaarheid als zijn zelfstandigheid. Gods geest doet ons rechtop staan. Stevig op beide voeten. De lichaamshouding is van belang om een boodschap te laten doordringen en haar door te geven. De profeet mag geen bangerik zijn, ook niet overmoedig. Hij moet spreken, wetend dat er bij het volk een weerstand is tegen God. Gans de geschiedenis wordt doorkruist door een weerstand tegen God en de tendens om geluk te zoeken langs andere wegen.

De profeet interpelleert in het heden. Laat ik me als mensenkind bevragen? Profeten zijn er om minstens te laten horen dat God er is. De tijdgenoten van Ezechiël konden aanvaarden dat hij profeet was, maar niet dat het hun betrof: Het volk van Israël zegt: "De visioenen van die ziener betreffen de verre toekomst; zijn profetieën gaan over verre tijden." (Ez. 12, 27). Verschuiven we wat ons gezegd over gevaren van uitbuiting en overconsumptie, over de klimaatsveranderingen naar de dag van overmorgen om vandaag niet te moeten handelen? Ezechiël wou hoop en vertrouwen brengen aan een wanhopig volk in ballingschap.

De profeet wil in het heden gehoord worden. Maar wie is de ware profeet? Jeremia, Ezechiël, Elia, ze hebben af te rekenen met valse profeten. Antoon Schoors wijst op vier kenmerken van een profeet:
"1. De profeet is iemand die op beslissende momenten partij kiest, vanuit God. Een profeet is niet neutraal. De profeet en de profetische gemeente staan bewust midden in de worsteling voor een betere mensenwereld."
"2. De profeet moet niet altijd voor vrede kiezen. Dat leren we o.a. in het evangelie. Jezus kwam geen vrede op aarde brengen, maar verdeeldheid. Hem volgen kan leiden tot conflicten. Wanneer het rijk Gods in zijn volle menselijkheid gerealiseerd zal zijn, dan zal er vrede zijn. Maar zolang de boze geesten, de krachten van het kwaad en het onrecht rondom ons heersen, moet men partij kiezen en komt men in conflicten."
"3. Men is niet een profeet, alleen maar omdat men tegendraads is. Een profeet wordt bewogen door een sterk solidariteitsgevoel, niet door ressentiment. Wanneer men protesteert omdat men zichzelf tekortgedaan acht in zijn eigen drang naar bezit of macht of eer, staat men niet in de profetische traditie. Het protest op zichzelf kan trouwens puur negatief zijn. Betweterij en negativiteit zijn niet profetisch."
"4. De profeet neemt zelf risico's. Ook al wordt hij vervolgd door koningen of priesters, door machthebbers of kerkleiders, het woord van God is in hem een brandend vuur, dat hem dwingt te spreken. Wanneer iemand vanuit zijn zetel protesteert, eventueel tegen goede betaling, kan hij misschien wel rake dingen zeggen, maar zijn stem is niet profetisch, zijn woord klink vals, wanneer hij niet bereid is uit zijn zetel op te staan en in het gewoel van de strijd ten onder te gaan" (Antoon Schoors, Wie is de ware profeet in H. Ausloos, Jeremia, profeet tussen hoop en wanhoop, p. 71-72).

Als gedoopte behoren wij tot het volk van koningen, priesters en profeten. Van Ezechiël leren we aandachtig te zijn om wat in en rondom ons gebeurt. Zoals hij zullen we de gebeurtenissen trachten te lezen en te begrijpen, bereid tot verandering en bekering, ons niet vastklampen aan het verleden.